Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Een bos bananen

Een tros bananen (Foto: Carschten, Public domain)

Een vreemde taal goed beheersen is allesbehalve vanzelfsprekend. Duits en Nederlands lijken sterk op elkaar en toch zijn er opvallende verschillen. Een Nederlandstalige die Duits leert krijgt vooral te maken met lastige grammaticale verschijnselen. Bij substantieven moet je het juiste woordgeslacht onthouden (der Löffel, das Messer, die Gabel) en de naamvalsregels correct toepassen (auf silbernen Löffeln, mit der goldenen Gabel). Maar ook de uitspraak kan voor problemen zorgen. Zo krijg ik na een aantal jaar in Berlijn de straatnaam Schlesische Straße nog steeds niet vlot over mijn lippen.

Hebben Duitstaligen die Nederlands leren het gemakkelijker? Soms krijg ik die indruk wel. Want terwijl ik na al die jaren nog steeds worstel met de Duitse naamvallen (warum tust du mir/mich das an?!), produceren moedertaalsprekers Duits om mij heen vlekkeloze Nederlandse volzinnen. Niet alleen is alles grammaticaal perfect, bovendien hebben ze (vooral mijn collega’s in de Duitse neerlandistiek!) een enorme woordenschat, gebruiken ze moeiteloos allerlei Nederlandse zegswijzen én spreken ze alles in loepzuiver Hollands uit. Gaat het dan nooit eens mis? Jawel, af en toe, als je heel geconcentreerd luistert, is er wel eens één woordaccentje niet correct (waarSCHUwen). Of er wordt een voorzetsel gebruikt dat vertaald Duits is (tot vrijdag moet je antwoorden).

Eén keer wou een Duitstalige collega een bos bananen kopen. Ik heb er hartelijk om gelachen – ze bedoelde een tros! Daar dacht ik laatst met enige schaamte aan toen ik in de winkel bij de afdeling fruit stond. Want hoe zeg je eigenlijk een tros bananen in het Duits? Het Duitse equivalent van tros is Traube: bessen groeien in Trauben (en om de verwarring nog groter te maken, zijn druiven ook Trauben). Volgens de Duitstalige Wikipedia groeien bananen aan een Staude in de vorm van Büschel die uit 6 à 20 Händen bestaan. Elke Hand bevat op haar beurt 8 à 20 Finger.

Allemaal goed en wel, maar wat koop je dan in de winkel?!

Der Beitrag wurde am Dienstag, den 28. Januar 2014 um 10:10 Uhr von Janneke Diepeveen veröffentlicht und wurde unter Idiom, Sprachvergleich, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

5 Reaktionen zu “Een bos bananen”

  1. vattaunsa

    Nee geen tros en geen bos. Wij kopen altijd „Bananen“ in het Duits en fertig. Volgens deze Duitstalige webpagine zijn er ook „clusters“ mogelijk: „Danach werden die Bananenhände in kleinere Fingergruppen, sogenannte „Cluster“, mit vier bis acht Bananen zerteilt. Auf Tabletts ausgelegt werden die Früchte für den Kartonversand ausgewogen.“ http://www.schwabfrucht.de/popups/wissenswertes.htm

  2. Janneke Diepeveen

    Bedankt voor de bijdrage! Het was ook mijn indruk (na enkele moedertaalsprekers te hebben geraadpleegd) dat er geen Duits equivalent gebruikt wordt in de dagelijkse omgangstaal. We wachten af of er nog iemand anders reageert…

  3. Evie Coussé

    Ein Walt Bananen…? 😉

  4. JanZ

    Dumme Frage: Was wäre denn statt „tot vrijdag moet je antwoorden“ korrekt ;)?

  5. Janneke Diepeveen

    Helemaal geen domme vraag, beste Jan Z. – ik zal aan dit ‚probleem‘ binnenkort een blogpost wijden!