Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Mazzeltof

Woorden met „mazzel“ (geluk) komen alleen in Nederland voor…, schreef mijn collega in het derde commentaar op haar blogpost.

Dat verbaasde me zodanig dat ik een klein onderzoekje startte. Daarbij heb ik de wikipedialijst van Jiddische woorden aan een (klein) aantal Belgen en Nederlanders voorgelegd met de vraag: wat kent u (niet)? Wat kent u als Nederlands Nederlands (NN)?

Rembrandt: Het Joodse Bruidje, detail (Web Gallery of Art, PD)

Mazzel vonden de meeste Belgen inderdaad een NN-woord; evenals smeris (Polizist) en ramsj overigens. En inderdaad vinden we ook in het Prisma-woordenboek bij deze en de meeste onderstaande woorden de toevoeging NN.

Welke woorden kennen Nederlanders maar de Belgen niet?
Daar ga je! (in de betekenis van proost!) Ik herinner me die uitdrukking uit mijn studententijd. In het Duits zou ik het vertalen met Na, denn!
Ook woorden als gajes (Gesindel), goochem (gewieft, pfiffig), misjpooche (Mischpoche, Sippschaft), penoze (Unterwelt, Milieu), sjoege (Ahnung) en tinnef (Tinnef, Plunder) kende mijn handvol Belgische proefpersonen niet. Mesjogge is daarentegen bekend, zij het als NN.

Opmerkelijk vond ik wat een Belgische collega (graecist) me vertelde: hij kende het woord kapsones (Sperenzchen, Wichtigtuerei) niet van huis uit maar uit het Grieks (καψόνι)! Heeft u meteen een (Jiddisch) woordje Grieks geleerd! Dat is mooi meegenomen!
Mazzeltof! (Glückwunsch!)

Is dat nou vreemd? Ach, welnee! (aber nein doch) Voor hoeveel Nederlanders zou eindgeneriek een prachtig maar onbekend woord zijn geweest voordat David Van Reybrouck dat op de Nederlandse tv introduceerde? Ik zou ze de kost niet willen geven! (letterlijk: ich würde sie nicht füttern wollen, so viele sind es) Ik ken alle bovengenoemde woorden maar ik gebruik ze zelden of nooit. Ze zijn te Hollands gekleurd, te Amsterdams (Mokum), en ik kom van beneden de Moerdijk (aus dem südlichen Teil der Niederlande). Maar Misjpooche hoort in het Duits, hier in Berlijn, dan weer wel tot mijn actieve woordenschat.

Hebt u in de bijdrage Oud geld op de tekst van het lied Poen geklikt? Beissie (dubbeltje), heitje (kwartje), joetje (briefje van 10 gulden), meier (briefje van honderd gulden) en gozer (kerel, vent)  zijn van Jiddische oorsprong.

Eindgeneriek, vraagt u? Dat is de aftiteling (Abspann) van een film.
Hebt u, tussen haakjes (dies nebenbei), ook zo’n hekel aan bioscoopgangers die bij de eindgeneriek opstaan, met veel misbaar (Lärm) spullen bij elkaar rapen, jassen aandoen en luid pratend vertrekken? – Dat dacht ik al.

Nou, de mazzel! (mach’s gut)

Tags: ,

Der Beitrag wurde am Montag, den 15. September 2014 um 11:00 Uhr von Johanna Ridderbeekx veröffentlicht und wurde unter Etymologie, Niederlande, Sprachvariation, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

2 Reaktionen zu “Mazzeltof”

  1. Julian Ide

    Interessante tekst. Ik vraag me af waarom de Belgen zo veel minder Jiddische woorden kennen dan de Nederlanders. Het is tenslotte niet zo dat er minder Joden woonden/wonen.
    Het woord misjpooche ken ik in het Duits trouwens als Mischpoke.

  2. Johanna Ridderbeekx

    Dag Julian,
    Dat heb ik me ook afgevraagd! Als ik een sluitend antwoord had gehad, had ik dat wel geschreven. Wat ik vermoed:
    Er heeft in NL (Holland) vanaf de 17e eeuw meer taalcontact plaatsgevonden en waarschijnlijk ook meer assimilatie in alle lagen van de bevolking. De Amsterdamse schrijver Sal Santen (1915-1998) vertelde me ooit: „Vóór WO II wisten we nauwelijks dat we Joden waren, we waren Amsterdammers.“ Ik denk dat de eerste helft van de 20e eeuw belangrijk is geweest. Amsterdam had waarschijnlijk een zeer gemengde arbeiders- en middenklasse. Joodse burgers speelden in de arbeidersbeweging een rol. Bedenk ook dat het Amsterdamse kunstenaarsmilieu voor de oorlog voor een deel Joods (Louis Davids e.a.) was. Bovendien was de stad eentalig Nederlands. En dat straalde af… ik ken deze Joodse woorden niet omdat ik ze in Limburg veel hoorde, maar omdat ik wat aan taal vanuit de Randstad op me afkwam, heb overgenomen. Belgische centra (Brussel, Antwerpen) hadden het Frans als taal van de elite, de overige bevolking sprak dialect en „leerde“ nog Nederlands. Dat zal taalcontact en dus de overname van Joodse woordenschat in de weg hebben gestaan. En de Vlaamse media, als ze al een taalopvoedende functie wilden hebben, hadden wel wat anders aan hun hoofd dan Hollandse of Amsterdamse variëteiten. Of bij het proces van taalcontact en assimilatie ook de religie (B-katholiek, Holland-protestants) een rol heeft gespeeld, weet ik niet. En je weet zelf hoe gesloten de Joodse gemeenschap van Antwerpen is.
    Misschien hebben we lezers die hier meer over kunnen zeggen…?

    Mischpoke en Mischpoche kan volgens de Duden allebei.
    Leuk, dat je ons blog leest!