Dom en stom worden in veel uitdrukkingen alternatief gebruikt. Maar stom is altijd nog een beetje negatiever dan gewoon dom. Bijvoorbeeld: te dom/stom zijn om voor de duvel te dansen (dümmer sein, als die Polizei erlaubt) of zo dom/stom als het achtereind (Hintern) van een koe/varken (dumm wie Bohnenstroh, blöd/doof/dumm wie die Nacht). Kortom: hij is dom, liever gezegd stom (of: oliedom) – er ist dumm, besser gesagt: strohdumm! Een stomme fout is altijd nog een tikkeltje (etwas) erger dan een domme fout. In stom klinkt de Duitse betekenis blöd, dämlich door.
Niemand kan je charmanter van domheid betichten (bezichtigen) dan Máxima, konigin der Nederlanden. Kijk maar eens naar dit filmpje!
Dat betekent dus nog lang niet dat Máxima vindt dat de koning der Nederlanden een ezel is.
Waarom is de ezel, dat arme dier eigenlijk symbool voor domheid geworden?
Stom betekent natuurlijk ook, evenals in het Duits: sprakeloos. Doofstom is taubstumm. We kennen in het Nederlands doven en slechthorenden, in het Duits Gehörlose und Schwerhörige. Maar iemand die in het Duits doof (bekloppt) is, is in het Nederlands getikt of niet goed snik/niet goed wijs.
Philipp Krämer wees me op de uitdrukking: Der ist dumm wie 100 Meter Landstraße bei Kassel. Ik ken die provinciale wegen bij Kassel niet, wel die in Brandenburg en Sachsen…
Het verkeersbord rechts spreekt ook een duidelijke taal.
En dan heb ik nog met geen stom woord gerept (nicht ein Sterbenswort sagen) over Berlijn: stom geluk (reines Glück) dat ik hier terechtgekomen ben...
Am 12. November 2015 um 19:10 Uhr
Ik wil dan ook nog eens op de ‚mooie‘ uitdrukkingen „Der ist dumm, wie ein Stück Brot“ of „dumm, wie ein Sack Suppe“ wijzen, die mijn moeder heel graag gebruikt.
Am 17. November 2015 um 20:57 Uhr
… maar dan heeft ze het vast niet over haar zoon!