Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Onnozel

Wellicht vraagt de een of andere gelovige katholiek zich nu stilletjes af: Is het al 28 december?

Het adjectief onnozel heeft een lange weg afgelegd en is in de loop van de tijd van betekenis veranderd.

doe dede al dar pylatus. Gheselen den onnoselen ihesus
‘toen liet Pilatus de onschuldige Jezus daar geselen’ [1285; VMNW]

Cornelis van Haarlem: De kindermoord te Bethlehem (1590) Rijksmuseum Amsterdam (CC-PD-Mark)

Oorspronkelijk betekende het woord nosel: schadelijk. Dit en nog meer lees ik op de etymologiebank. Allengs (allmählich) kreeg onnosel de betekenis: onschuldig. Dat is te zien in het voorbeeld hierboven maar eveneens in de benaming van de (katholieke) feestdag Onnozele Kinderen. Op 28 december wordt herdacht dat koning Herodes, bang dat een nieuwe Joodse koning (de Messias) het einde van zijn heerschappij zou betekenen, het bevel gaf alle jongetjes jonger dan twee jaar te vermoorden: de kindermoord van Bethlehem. U ziet hier een afbeelding van de maniëristische schilder Van Haarlem. Maar u kunt (voor minder naakt) ook bij de goeie oude Pieter Bruegel terecht.

Dit werd me allemaal al op jonge leeftijd (katholieke basisschool) uitgelegd – en dat was ook broodnodig (bitter nötig) want onnozel had inmiddels weer een andere betekenis gekregen: dom, naïef. Er zat altijd wel een onnozele hals (Einfaltspinsel) in onze klas, en we gebruikten regelmatig uitdrukkingen als: doe niet zo onnozel (blöd), wat onnozel (albern, blöd) en onnozel schaap (du Schafskopf).
Om misverstanden te voorkomen wordt het feest tegenwoordig dan ook, evenals in het Duits, Onschuldige Kinderen genoemd.

Onze geliefde zuiderburen dragen weer eens hun eigen waardevolle taalsteentje bij (ihr Scherflein beisteuern): on­no­zel wor­den van iets of iemand betekent in Vlaanderen: knet­ter­gek (total verrückt) wor­den.

Enfin, ik hoop van harte dat u van al deze woordverklaringen niet onnozel bent geworden, en wens u niet minder van harte alvast een (katholiek) zalig uiteinde!


PS
Ongelovigen wensen elkaar een prettige jaarwisseling / prettig nieuwjaar / prettig uiteinde (zum Jahreswechsel alles Gute). Nederlandse protestanten geven de voorkeur aan een gezegend uiteinde. Over het woord zalig dat katholieken gebruiken bij feestdagen (zalig Kerstmis, zalig Pasen) lees ik in De Dikke: 901–1000 ~ En­gels silly, met be­te­ke­nis­ont­wik­ke­ling van ‘gelukkig’ tot ‘onnozel’ (vgl. sul), en ~ La­tijn salvus [be­hou­den].

PS
Truus De Wilde wees me erop dat de (overwegend) katholieke zuiderburen zich bij een uiteinde een kont, een achterste (Hintern) voorstellen – allesbehalve een jaarwisseling dus.
En toch lees ik bij het lemma uiteinde in de Dikke: rooms-ka­tho­liek iem. een za­lig uit­ein­de wen­sen, pro­tes­tants iem. een ge­ze­gend uit­ein­de wen­sen. Ik citeer de Dikke niet om gelijk te krijgen maar om erop te wijzen dat daarin (zo nu en dan?) het Zuid-Nederlandse perspectief blijkbaar (offensichtlich) ontbreekt.

Tags: ,

Der Beitrag wurde am Sonntag, den 27. Dezember 2015 um 10:09 Uhr von Johanna Ridderbeekx veröffentlicht und wurde unter Etymologie, Sprachvariation, Sprachvergleich, Sprachwandel abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

2 Reaktionen zu “Onnozel”

  1. JanZ

    Verwandt ist übrigens anscheinend das plattdeutsche Wort „Unnösel“ (Einfaltspinsel). Das scheint auch das Wort zu sein, das meine (nicht NL-sprachige) Tante früher manchmal für mich benutzt hat, wenn ich mich tollpatschig oder schusselig benommen habe (ich habe immer „Unnussel“ verstanden, aber das kennt Google nicht).

  2. Johanna Ridderbeekx

    Ik vind het altijd weer leuk te horen van een Platduits woord dat ook in het Nederlands huist. Dank!