Wat een woord: een superlatief (overtreffende trap) gecombineerd met een adverbium (bijwoord) en wat je er niet allemaal mee kunt uitdrukken!
Obama ondersteboven in Paramaribo (Foto: Mark Ahsmann, CC-BY-SA-3.0,2.5,2.0,1.0)
Ondersteboven (tief bestürzt, erschüttert) kun je zijn van de droevigste gebeurtenissen in je leven. Ook kan muziek, een film, een cadeau, een kunstwerk je zo diep ontroeren of raken dat je er ondersteboven van bent (zutiefst gerührt). Er zijn onverwachte ontwikkelingen waardoor je geheel van streek, van je stuk, met andere woorden ondersteboven (fassungslos, völlig durch den Wind) raakt.
En als je die ene, eerste brief van je liefste bent kwijtgeraakt, dan zet je het hele huis ondersteboven (auf den Kopf stellen) om die weer te vinden.
Ik heb me afgevraagd hoe ik een kop (Schlagzeile) in De Ware Tijd zou interpreteren als die zou luiden: Obama ondersteboven in Paramaribo. Zou hij ondersteboven (zutiefst gerührt) zijn van de enthousiaste, hartelijke ontvangst? Of ondersteboven (fassungslos) van de populariteit van de president (decembermoorden), wiens zoon notabene (wohlgemerkt) op verdenking van cocaïnesmokkel, wapenhandel en contact met Hezbollah in zijn Amerikaanse gevangenis zit?
Binnenstebuiten. Je bent je sleutel van je banksafe kwijt, die had je in je zak gestopt – zeker weten! (ganz sicher). Je keert je zakken binnenstebuiten, sleutel weg, je raakt in paniek, helemaal ondersteboven dus.
Wat? U heeft geen safe bij de bank? Tss…
’s Avonds doorgezakt (durchzechte Nacht), slaapdronken wakker geworden, belangrijk college, snel je spijkerbroek (Jeans) aan, een t-shirt over je hoofd: binnenstebuiten! En voor hetzelfde geld (genauso gut) had je het achterstevoren aangetrokken – toch?
Die Schauspielerin Sofia Vergara hat, so schrieb kürzlich das Algemeen Dagblad, eine snoepverslaving (dt. Süßigkeitensucht). Das Wortfeld der Sklaverei ist im Niederländischen auf kuriose Weise zweigeteilt: Auf der einen Seite steht die historische Bedeutung der Sklaventreiberei oder des Sklavenhandels. Verslaven kann also bedeuten, dass jemand in die Fänge gewalttätiger Unmenschen fällt und von ihnen zu Arbeit und sonstigen entwürdigenden Diensten gezwungen wird. Verslaving kann aber auch die Sucht sein, also die körperliche oder seelische Abhängigkeit nach Substanzen oder Verhaltensweisen. Der gemeinsame semantische Kern, nämlich der Verlust der Selbstbestimmtheit, liegt auf der Hand.
Das Sklavenfort von Elmina im westlichen Ghana war lange Zeit in niederländischem Besitz (Foto: PK)
Dabei ist es gar nicht so einfach zu ergründen, wie diese Bedeutungen sich wohl historisch entwickelt haben mögen. Die Sklaverei an sich ist ein menschheitsaltes Phänomen, genauso der Genuss und die Abhängigkeit von berauschenden Substanzen. So oder so hat die gemeinsame Wurzel einen langen Entlehnungsweg hinter sich, an dem sogar die Slawen beteiligt sind.
Die snoepverslaving hat mit Blick auf die Geschichte der Sklaverei dabei noch eine besonders ironische Dimension. An der systematischen Ausweitung des Sklavenhandels hatten die Niederlande einen erheblichen Anteil, davon zeugen bis heute die Sklavenforts etwa in Ghana mit Namen wie Fort Amsterdam oder Fort Nassau (wieder einmal). Niederländische Kolonialgeschichte spielte sich nicht nur in der Karibik, in Südafrika und Indonesien ab, sondern in erbitterter Konkurrenz zu den anderen europäischen Mächten auch an der westafrikanischen Küste. Wozu wurden die Sklaven gebraucht? Zur Aufrechterhaltung der kolonialen Wirtschaft mit ihrer Massenproduktion von Kaffee, Kakao und Zucker – also um die wachsende snoepverslaving Europas zu bedienen.
Het einde van de maand oktober nadert, overal liggen pompoenen (Kürbisse) versierd met spinnenwebben in de etalages – ja hoor, het is weer tijd voor het grote griezelfeest.
Halloweenkaart van Ellen Clapsaddle uit 1904 (Foto: PD-US)
Op school hier in Duitsland vieren mijn kinderen geen Halloween, wel een Herbstgruselfest – waarschijnlijk omdat deze school zich enerzijds wil distantiëren van het geïmporteerde feest, maar anderzijds toch wil meegriezelen. Let dus op het klinkerverschil: een Duitse Grusel is in het Nederlands een griezel, Nl. griezelig is D. gruselig.
Leuk wordt het pas omdat dit woord gruselig ook in het Nederlands bestaat, met deze spelling: groezelig (D. schmuddelig). Dit niet echt alledaagse woord heeft een beetje literaire allures:
Door de stad lopen voelt toch als wakker worden op een groezelig matras in de studentenkamer waar gisteren een feestje was. #Koningsdag (Susan Smit, 27 april 2014 op Twitter)
Een klassiek voorbeeld van valse vrienden dus, dat duo griezelig/gruselig. Hier vind je er nog meer.
Matras is een woord dat zowel met de als met het voorkomt, meer over lidwoordgebruik en verschillen tussen Nederland en België schreef ik al.
Overigens is Halloween een feestdag, en wordt daarom met een hoofdletter geschreven. Allerheiligen (1 november) is ook een feestdag en in België een vrije dag (in Nederland niet). De Belgische schoolkinderen hebben allemaal deze week vrij, het is allerheiligenvakantie of (tegenwoordig steeds vaker, en in Nederland alleen maar) herfstvakantie. De vakantie in de week waarin Aswoensdag (D. Aschermittwoch) valt, heet carnavalsvakantie of krokusvakantie (in Nederland ook voorjaarsvakantie). De vakantieperiodes in Nederland zijn afhankelijk van de regio.
Herinnert u zich nog dat Frédéric Chopin twee stukjes kaas pakte? Indien niet, dan klik even terug anders begrijpt u dit stukje niet. Was hij dol op kaas uit het vuistje (aus der Hand)? Bereidde hij een fondue voor…?
Het substantief fondue is identiek aan het Franse woord; zo ook in het woord fonduevork. In de infinitief fonduen wordt de -e echter opgevat als deel van de werkwoordsuitgang en bijgevolg schrijven we: ik fondu, hij fonduut, wij fonduen, wij fonduden en zij hebben gefonduud.
PC (Foto: Gustavb, CC-BY-SA-3.0)
REGEL
Alle vreemde werkwoorden zijn zwak en regelmatig – met enkele kanttekeningen (Randbemerkungen).
Vandaag zit onze kaassnoeper (Nascher) Frédéric achter zijn pc: hij computert. Hij e-mailt, skypet, (web)surft en downloadt iets, savet het ook maar deletet het dan weer. Drie keer raden wat hij gisteren om deze tijd deed? Juist! Hij computerde, e-mailde, skypete, (web)surfte, downloadde, savede en deletete.
Wat valt op?
1. Bij skypen, saven en deleten blijft de -e vanwege de Engelse uitspraak behouden. De uitgang van het imperfectum wordt echter afgeleid van de medeklinker waarop de stam eindigt.
2. De samengestelde werkwoorden zijn niet scheidbaar (dus niet: hij loadde down)
Frédéric heeft deze week dus weer lekker gecomputerd, ge-e-maild, geskypet, ge(web)surft, gedownload, gesaved en gedeletet. Niks componeren! Aan mijn lijf geen polonaise (nicht mit mir), zal hij gedacht hebben.
Kun je een pc ook leasen? Als Frédéric de -s als een -z uitspreekt, heeft hij hem geleased en anders geleaset.
Als u twijfelt – en dat doe ik ook regelmatig – raadpleeg de Woordenlijst Nederlandse Taal.
Voor de taalpuristen: saven is opslaan en deleten wissen of verwijderen.
PS Over wat Frédéric Chopin heeft betekend voor de muziek in die o-zo-zonnige uithoek van het Koninkrijk der Nederlanden leest u hier meer.
12:00 uur is het middaguur, zowel in Nederland als in België, en vanaf 18:00 uur begint de avond. Echter, Nederlanders en Belgen koppelen andere periodes aan de dagdelen ochtend, middag, voormiddag en namiddag. Dat kan wel eens tot misverstanden leiden als een Nederlander en een Belg een afspraak met elkaar willen maken (zie ook een vroegere blogbijdrage). Ik overloop deze dagdelen aan de hand van informatie uit het Prisma woordenboek (dat een onderscheid maakt tussen Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands), de Taaladvies-website en Wikipedia:
Zakhorloge (Foto: Isabelle Grosjean ZA, CC BY-SA 3.0)
De vroegste uren van de dag vormen in België de morgen of de ochtend. De voormiddag is de tijd tussen ongeveer 9:00 en 12:00 uur. Om 12:00 uur begint de middag (in literaire taal soms ook noen genoemd). Op/over de middag wordt er geluncht. De middag duurt tot 13:30 à 14:00 uur. Dan breekt in België het dagdeel aan dat namiddag wordt genoemd. De namiddag duurt tot ongeveer 18:00 uur; het einde van die periode is de late namiddag (Du. Spätnachmittag).
In Nederland kun je tot 12:00 goedemorgen zeggen: zo lang duurt namelijk de ochtend. De koffietijd is nog maar net voorbij als om 12:00 uur de middag begint. Tussen de middag, dus tijdens de middagpauze, eten Nederlanders hun boterhammen op (of een lekker twaalfuurtje). Opgelet: de middag in zijn geheel duurt in Nederland van 12:00 tot ca. 18:00 uur. In principe mag je dus tijdens die hele periode goedemiddag zeggen. De middag wordt doorgaans wel ingedeeld in verschillende periodes: de tijd kort na de lunch, tussen ca. 12:00 en 14:00 uur, is de voormiddag (Du. früher Nachmittag) en de periode tussen 16:00 en 18:00 uur is de namiddag (Du. Spätnachmittag).
Van zomertijd naar wintertijd (Foto: Daniel FR/Plenz, PD)
Samengevat: terwijl het in België tot 12:00 uur voormiddag is, noemen Nederlanders dat hele dagdeel ochtend en situeren zij de voormiddag pas ná 12:00 uur. De namiddag begint in België al rond 14:00 uur, in Nederland pas om 16:00 uur. Er is ook een uitspraakverschil: Nederlanders leggen de klemtoon altijd op de eerste syllabe (vOOrmiddag, nAmiddag), Belgen kunnen het accent ook op de tweede syllabe leggen (voormIddag, namIddag).
Om 17:00 uur is het voor Nederlanders borreltijd, zoals we al hebben gezien. Het begin van de avond wordt vooravond genoemd, in België ook valavond, dus letterlijk het moment waarop de avond valt (Du. der Abend bricht hinein). Let op: vannacht moeten we de klok een uur terugzetten. Dan gaat de wintertijd in (in België het winteruur genoemd).
Rotterdam, intussen hipper dan de hoofdstad Amsterdam, heeft er een groot aantal. In de Standaard vond ik foto’s van de 10 mooiste blikvangers (Blickfang – het Duits heeft geen meervoudsvorm) en daar is Jan Gat nog niet eens bij!
Deze foto’s bekijkend moest ik denken aan die andere blikvangers die je in het landschap tegenkomt. Wandelt en fietst u graag met een blikje (Dose) bier of tomatensap in de hand? Of zit u zelfs zo achter het stuur?
Zo’n blikje is niet bijzonder milieuvriendelijk, maar vooruit, u hebt dorst, trekt het open en neemt een flinke slok. In Nederland en België raak je die blikjes in elk geval op een milieuvriendelijke manier kwijt: met een trefzekere worp in de blikvanger!
Kategorie Wortschatz|Kommentare deaktiviert für Blikvangers
Im Jahre 1808 erschien Friedrich von Schlegels bedeutendes Buch „Ueber die Sprache und Weisheit der Indier“. Von Indiern zu sprechen finden wir kurios und reichlich veraltet, denn im heutigen Sprachgebrauch kennen wir nur Inder. Auf einem anderen Kontinent sprechen wir dagegen, Columbus und seinen Zeitgenossen sei Dank, von Indianern.
Christoph Columbus (ndl. Christoffel Columbus) auf einem Gemälde von Alejo Fernández (Foto: Manuel Rosa, PD)
Im Niederländischen gibt es bis heute regulär den Indiër als Einwohner Indiens. Ein Angehöriger der indigenen Bevölkerung Nordamerikas ist hingegen ein Indiaan (die Frage nach der politischen Korrektheit des Begriffes einmal außen vor). Bei den Adjektiven steckt der Teufel im Detail: Auf Deutsch kann man indisch und indianisch mithilfe der zusätzlichen Silben einigermaßen auseinanderhalten. Die niederländischen Formen Indiaas (das heutige Indien betreffend) und Indiaans (indianisch) machen es einem schwerer.
Über genau diesen Unterschied stolperte der neu ernannte belgische Staatssekretär Theo Francken (N-VA), der in einem Facebook-Post die „Indiaanse diaspora“ in den USA als vorbildliche Einwanderergruppe darstellte, im Gegensatz zu angeblich ökonomisch unrentablen Marokkanern oder Kongolesen in Belgien. Die Äußerung war zwar schon älter, ist aber in diesem Amt mehr als nur Provokation und schuf entsprechend starke Reaktionen. Der Irrtum in der Bezeichnung war möglicherweise nur ein Tippfehler. Ironisch ist er trotzdem, schließlich sind die Ureinwohner Nordamerikas wirklich die Einzigen, die dort historisch gesehen nicht in der Diaspora sind.
Angesichts solcher Meinungen ist die Eignung Franckens als Staatssekretär für Migration fraglich. Man kann sie aber auch deshalb anzweifeln, weil ihm offenbar im entscheidenden Moment die Konzentration fehlt, um zwischen den Einwohnern verschiedener Kontinente zu unterscheiden. So kann ein geographisches Missverständnis der Seefahrt vor gut 500 Jahren mit ihren sprachlichen Folgen bis heute die Karriere von Politikern erschüttern.
Inzwischen hat Francken sich entschuldigt und damit vorerst seinen Kopf aus der Schlinge gezogen. Die sprachlichen Verwicklungen sind damit aber noch lange nicht sortiert. Als Belgier hätte ihm die Verwechslung zwischen Indiaas und Indiaans gar nicht passieren müssen. Das Niederländische in Belgien kennt nämlich durchaus auch den Ausdruck Indisch als Adjektiv mit Bezug zum heutigen Indien.
Pfefferkörner (Foto: Rainer Zenz, GNU FDL)
In den Niederlanden bezieht sich Indisch normalerweise vornehmlich auf die ehemaligen Kolonialgebiete, also insbesondere auf Niederländisch-Indien, oder als West-Indisch auf die Antillen (für die auch im Englischen weiterhin der Begriff West Indies gebräuchlich ist). Indië umfasste historisch im Grunde den gesamten süd- und südostasiatischen Raum, insbesondere die niederländisch kontrollierten Gebiete. Dort war die Verenigde Oostindische Compagnie unterwegs, um beispielsweise Gewürze wie Pfeffer, Zimt oder Nelken nach Europa zu bringen.
Beim gegenwärtigen Indonesien (ehemals Nederlands-Indië, heute Indonesië) mit dem Adjektiv Indonesisch sind sich Belgier und Niederländer wieder einig. Übersichtliche Ratschläge zu diesem zerklüfteten Wortfeld gibt es bei der Taalunie oder beim flämischen Rundfunk.
Vielleicht hat Francken demnächst Zeit, sich schlau zu machen, falls seine Haltung ihn doch das Amt kostet und die Wähler ihn dorthin schicken, wo der Pfeffer wächst (ndl. iemand naar het peperland zenden).
Spinnen in 1876 (Schilderij van Thomas Eakins, PD-Art)
Katten en spinnen hebben meer met elkaar te maken dan u denkt. Deze diersoorten hebben allebei poten, zoals we al in een eerdere bijdrage hebben gezien. Ik wil het deze keer niet over anatomie hebben, maar wel over het werkwoord spinnen. Dat is in het Nederlands namelijk op spinnen én op katten van toepassing.
„De spin is genoemd naar zijn vermogen om draden te spinnen“, lezen we in de etymologiebank. Het werkwoord spinnen betekent oorspronkelijk ‚een draad vormen, weven‘ (Du. spinnen). Inderdaad kan de spin een indrukwekkend spinnenweb vormen, zoals op deze foto. De mens heeft hulpmiddelen nodig om draad te spinnen, bijvoorbeeld een spinnewiel (Du. Spinnrad) zoals op de afbeelding rechts. Merk op dat spinnenweb mét tussen-n wordt gespeld en spinnewiel zonder; dat heeft te maken met de woordsoort van het linkerdeel (hier kunt u lezen hoe dat zit).
Katten (Foto: Alvesgaspar (compilation), CC BY-SA 3.0)
Zo’n ouderwets spinnewiel maakte een snorrend (Du. schnurrend) geluid. De mensen in de 19de eeuw merkten op dat de poes (Du. Mieze, Katze) en de kater een vergelijkbaar geluid kunnen voortbrengen (luister bij Wikipedia). En ziedaar, het werkwoord spinnen kreeg een nieuwe betekenis door klanknabootsing: ‚geluid maken als dat van een spinnewiel, snorren zoals een spinnewiel‘ (zie etymologiebank). Daarom zeggen we in het Nederlands dat katten spinnen als ze een snorrend geluid voortbrengen (Du. schnurren, maar regionaal ook spinnen, zie Duden).
Wordt het snorren (Du. schnurren) voortgebracht door de snorharen (Du. Schnurrhaare) van de kat? Du spinnst ja wohl! Lees zelf na hoe en waarom poezen spinnen: zie Kattenweetjes en Wikipedia. Over de snor (Du. Schnurrbart) bij mannen (en bij vrouwen met pech) berichten we een andere keer.
Niet dat ik graag of veel vloek… maar zo af en toe ontsnapt er toch een krachtterm aan mijn lippen. En omdat de godslastering schijnbaar ontbreekt en ik uit het zuiden kom, is dat: nondeju of korter tju. Schijnbaar, want dit woord, dat overigens ook verbazing (Staunen) kan uitdrukken, is de verbastering van nom de dieu.
Kent u Sjeng Kremers nog? Hoe komt deze oud-gouverneur van de provincie Limburg die bij de, naar ik mag aannemen katholieke, doop de naam Johan(nes) kreeg, aan deze roepnaam? Hij deelt deze naam met geschatte 317 landgenoten. En er zijn wel meer zuiderlingen gezegend met op het eerste oog vreemde voornamen: Sjang (56), Bèr (408), Tjeu (521), Mat (998) Lewie (56), Sjra (104) / Sjraar (69), Twan (4)… Tussen haakjes staat het geschatte aantal Nederlanders dat zo heet, al moet ik erbij zeggen dat deze zoeklijst me niet echt betrouwbaar lijkt. Ik heb zelfs iemand gevonden die Sjang Van Tjeu heet. Als dat geen ingeburgerde Chinees is, dan is het een gewone dorpsnaam: Sjang is de zoon van Tjeu Slangen en niet die van Bèr Eurlings.
Welnu, Sjeng en Sjang zijn verbasteringen van Jean, de overige namen van respectievelijk Hubert of Albert (de naam Frans uitspreken!), Matthieu, Louis, Gérard en Antoine. Een van die 4 Nederlandse Twans heeft trouwens een interessant boek geschreven over een Nederlands concentratiekamp in Suriname: De Strafkolonie.
Jozef Israëls: Jong oppe breer (Foto: www.rijksmuseum.nl, RKDimages nr. 36875, PD)
Maar laten we nog even bij het Limburgse Frans blijven. Sporen van deze taal vinden we ook in het dialect. Nederlanders eten met mes en vork, Limburgers (in hun dialect) met mets en versjet. In dat laatste woord herkennen we de Franse fourchette. Als er een trein aankomt gaan de slagbomen naar beneden, in Limburg de breer (barrière). Een varken is ein verke of eine kuusj (couchon)!
Het woord Chinees is al gevallen. Sinds de aflevering Limburgs van de Vlaamse serie Man over woord is alom bekend dat het Chinees en het Limburgs toontalen zijn, wat wil zeggen dat met de toon betenisverschillen worden aangeduid. Det zeen sjoon sjoon (adjectief – substantief: mooie schoenen). De heugste berg lik in Vaols – ich gaon de berg in (enkelvoud – meervoud). Wies hèt de bein gebròken – Wies hèt de bein gebròken. Hoort u het verschil? Het eerste is een sleeptoon, het tweede een stoottoon. In het eerste geval heeft Wies (Louise) 1 been gebroken, in het tweede geval zit ze met allebei de benen in het gips. Meer uitleg geeft prof. Jan Goossens onder bovenstaande link (op de tweede bladzijde).
– Zie je die jongen daar op die slagboom?
– Tju, dat is Frans!
Mehr Informationen zur niederländischen Sprache und Sprachwissenschaft finden Sie auf NEON (Nederlands Online), wie zum Beispiel unsere Wortschatzübungen in der Rubrik Mooi Meegenomen.