Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Posts Tagged ‘bal-bol-kogel’

Von Straßenfußball bis straattaal

Disclaimer: Dieser Blogbeitrag enthält Spuren von Fußball und Sprachideologie. In der Volkskrant erschien kürzlich ein Interview mit dem niederländischen Fußballer Regi Blinker, ehemals Mitglied der Nationalmannschaft, der 1969 in Paramaribo geboren wurde – in Suriname, einige Jahre vor der Unabhängigkeit. Das Gespräch ist insgesamt lesenswert und lehrreich: Interessante Einblicke über die Erfahrungen in der niederländischen […]

Weiter lesen...

Knikkebollen en knipperbollen

Wat is het substantief, wat het werkwoord? Laten we met de bol beginnen. Als geometrische vorm is de bol in het Duits een Kugel (driedimensionaal). Desondanks kent het Duits slechts een Blinklicht, ook als het eigenlijk om een Blinkkugel gaat. De Nederlander onderscheidt fijntjes tussen knipperlichten en knipperbollen. Daar staat tegenover dat iemand die met […]

Weiter lesen...

Kerstversiering

Overal waar je kijkt hangt kerstverlichting (Du. Weihnachtsbeleuchtung). De buren hebben al een kerstboom (Du. Weihnachtsbaum) gezet. Bij velen hier wordt pas op kerstavond (Du. Heiligabend) de boom opgetuigd (Du. geschmückt). Wat hangen we in de kerstboom? Het eerste dat in de boom komt, is een snoer met kerstlampjes (Du. Lichterkette) – kaarsjes nemen we liever […]

Weiter lesen...

Berlinerbol en andere koek

Afgelopen weekend vierde het revuetheater Friedrichstadt-Palast zijn dertigjarige jubileum in het gebouw aan de Friedrichstraße in Berlijn. Bij dit feestje werd meteen een wereldrecord gevestigd: de langste rij ooit van een typisch Berlijnse lekkernij (5555 exemplaren); zie deze foto. Woordvoerder André Puchta licht toe: „Der Berliner kommt aus Berlin und wir gehören zu Berlin und […]

Weiter lesen...

De bal, de bol en de kogel (slot)

De bal is rond. Deze uitspraak – niet van Johan Cruijff, maar altijd en overal, te pas en te onpas (bei passender und unpassender Gelegenheit) te gebruiken – noemen we een stoplap of dooddoener. Als een opstel bol staat van de spelfouten, heeft de betreffende er geen bal van begrepen. De docent balt de vuist […]

Weiter lesen...

De bal, de bol en de kogel (III)

De bollen (meervoud). Als eerste schieten ons uiteraard (selbstredend) de Maagdenburgse halve bollen te binnen, de wereldberoemde Halbkugeln, dan de bollen (Kugeln) van het Brusselse Atomium en ten slotte de bollen bij uitstek (schlechthin): de bollen die in het Duits uien (Zwiebeln) worden genoemd! Even pauzeren? Louis Davids (1883-1939) zingt: Naar de bollen, naar die […]

Weiter lesen...

De bal, de bol en de kogel (II)

Wat doen Berlijners op een zomerse namiddag? Ze gaan naar de ijssalon en bestellen drei Eiskugeln! Een Nederlandstalige ijsboer zou raar op zijn neus kijken als iemand drie ijskogels zou willen. Een Nederlander of  Belg bestelt drie bolletjes (De Surinamer is dol op schaafijs, maar daarover een andere keer). Het Duitse woord Kugel verwijst naar […]

Weiter lesen...

De bal, de bol en de kogel (I)

Laat ik met de laatste beginnen: de kogel (mannelijk) is in het Duits een (vrouwelijke) Kugel. Wie wel eens een western ziet of gewoon het dagelijkse nieuws bijhoudt, weet wat een kogel zoal kan aanrichten. Men kan de kogel krijgen (standrechtlich erschossen werden) en een biefstuk van de kogel (in het Duits ook Nuss genoemd) […]

Weiter lesen...