In Duitsland, en niet alleen hier, is een jaar aan de universiteit, een academisch jaar, opgedeeld in een wintersemester (grofweg collegetijd van midden oktober tot midden januari) en een zomersemester (van midden april tot midden juli). Echte blokken van zes maanden zijn dat niet, merkt u, dat is omdat de studenten naast de collegetijd ook nog tijd moeten hebben voor onderzoek, examens en om werkstukken te schrijven. Hoewel ze zelf vaak denken dat die tijd dient om op reis te gaan 😉
De collegetijd van het zomersemester is dus net begonnen. En een vijftigtal studenten is gestart met een cursus Nederlands aan het Sprachencentrum van de FU Berlin. (In de neerlandistiek hebben we enkel starters in het wintersemester.) Er staat hun een spannende tijd te wachten…
Het is telkens opnieuw heerlijk om hen daarin te begeleiden. Ik hoorde gegniffel bij Huis aan zee, zag geamuseerd toe bij de uitspraakpoging van de ui in Ik kom uit Duitsland, en de g in goeiemorgen, en ja, ik hoorde ook een beetje gezucht bij de uitleg over de open/gesloten lettergrepen en korte/lange klinkers (ik studeer vs. we studeren).
Herinnert u zich uw eerste pasjes in de Nederlandse taal? En waarom wilde u eigenlijk Nederlands leren? En wat is het moeilijkste? Zijn er dingen die u nog steeds niet echt onder de knie heeft?
P.S. 1 De titel van de blog verwijst vrij naar Herman Gorter, Mei.
P.S. 2 Weet u eigenlijk welke interessante cursussen we aanbieden? Kijk maar eens in het Vorlesungsverzeichnis.
Am 13. Mai 2014 um 19:15 Uhr
Zu Frage 2: Aus allgemeinem Interesse an Sprachen und wegen Grenznähe (Ruhrgebiet).
Zu Frage 3: Unterscheiden zu können, ob man ein Wort tatsächlich 1:1 übertragen kann (geldautomaat), man ein ganz anderes braucht (oorlog) oder man gar in eine böse Falle tappt (klaar komen)
Zu Frage 4: Wann die Vokale lang und kurz sind (slot – sloot)