Het Nederlandse werkwoord gaan is een ware allrounder. Je kan het gebruiken om te zeggen dat je te voet onderweg bent of dat je je op een andere manier doelgericht beweegt. Ook in een metaforische betekenis, als het verband met een beweging nog maar heel klein is, kan je gaan gebruiken, bv. in Hij gaat door met zijn studies. Als hulpwerkwoord kan je met gaan de toekomst vormen, in Vlaanderen en Suriname nog beter dan in Nederland. En gaan gaat blijkbaar doorgaan met zijn ontwikkeling.
De inspiratie hiervoor komt waarschijnlijk weer uit het Engels, van de grote broer to go die allang van alles en nog wat mag doen. Een opvallend verschijnsel in de gouden eeuw van het internet zijn uitdrukkingen zoals deze:
Van Gaal gaat viraal (bron)
Dit is niet alleen een bijzonder poëtisch rijm maar ook een min of meer directe vertaling van het Engelse something goes viral. Zelfs in het Duits vinden we al voorbeelden:
VW-Spot auf Facebook geht viral (bron)
Deze Duitse versie van gaan + bijvoeglijk naamwoord is echter een uitzondering en blijft beperkt tot de combinatie met viraal terwijl dit type constructies in het Nederlands een heel productieve ontwikkeling doormaakt. We zien het bijvoorbeeld in een titel van De Standaard:
Van Beirendonck gaat futuristisch in Parijs
De bekende Vlaamse designer Walter Van Beirendonck haalt zeker af en toe ook de kranten in Duitsland, maar de titel *Van Beirendonck geht futuristisch zullen we zo snel niet te lezen krijgen. Engelstaligen daarentegen hebben geen probleem om dergelijke formuleringen te gebruiken, bv. in deze nogal pessimistische waarschuwing voor het onzichtbare gevaar van cybercriminaliteit:
Shoplifting goes futuristic (bron)
Onderzoek naar constructies met go + adjective in het Engels toont dat er verschillende types van dit soort zinnen zijn, waaronder uitdrukkingen met een „involuntary change of state“ (bv. to go blind) en uitdrukkingen met een „voluntary change of state“. In het Nederlands is blijkbaar de tweede betekenis overgenomen en misschien zelfs nog gespecialiseerd. Het lijkt alsof gaan + bn vooral gebruikelijk is om strategische of doordachte veranderingen te beklemtonen. Juist daarom vinden we het bijzonder vaak in beschrijvingen van nieuwe ontwikkelingen in de economie, in de IT-branche of in de wereld van kunst en creativiteit. De veronderstelling van doelgerichtheid heeft misschien ook te maken met de beperkte mogelijkheden van de gaan-toekomst, in ieder geval in het Nederlands in Nederland. Het gebruik van gaan in plaats van zullen is (of was heel lang) uitsluitend aanvaardbaar als de handeling een levend onderwerp heeft dat deze handeling bewust kan bepalen. De gemeenschappelijke betekenis van gaan-toekomst en gaan + (bijvoeglijk) naamwoord zal dus opzettelijke verandering van toestand zijn.
In het Engels lezen we al heel wat zinnen met go + zelfstandig naamwoord. In het Nederlands zijn er minder voorbeelden, maar ook deze mogelijkheid is blijkbaar al in de Lage Landen aangekomen:
Quiktrip goes full service (bron)
HP-camera gaat web 2.0 (bron)
Op twitter is er zelfs een voorbeeld van 9 jaar geleden:
Tour de France gaat web 2.0 bij NOS: https://tinyurl.com/3x8zsh Dinsdag live, maar twitter-recensenten krijgen voorkeursbehandeling.
— Roeland Stekelenburg (@stekel) June 29, 2007
Dit is niet zo gek want met het werkwoord worden kunnen we zowel bijvoeglijke als zelfstandige naamwoorden combineren, bv. Hij wordt ziek en Hij wordt piloot. Waarom dus niet Hij gaat futuristisch en Hij gaat toekomst? Deze laatste zin komt desondanks bijzonder raar over. Ik vermoed dat we momenteel op deze positie vooral leenwoorden kunnen plaatsen die de bijzondere betekenis van gaan + naamwoord ondersteunen, bijvoorbeeld naamwoorden die ergens een connotatie van moderniteit of progressiviteit hebben.
Tot nu toe lijkt de formule gaan + X bovendien nog beperkt te zijn tot een heel enkele zinsbouw met onderwerp + gaan + naamwoord. Inversie of zinsdelen die de constructie doorbreken zijn minder aanvaardbaar:
?Ik weet dat Van Beirendonck futuristisch gaat.
?Van Beirendonck gaat al sinds de jaren 90 futuristisch.
In sommige gevallen levert deze constructie nog een ander raadsel op:
Standard gaat all-in voor Edmilson (bron)
Welke woordsoort is „all-in“ in deze zin? Zullen constructies met gaan + X in de toekomst een nieuw argument zijn om van het concept „woordsoort“ helemaal af te zien? Als we vanouds bekende categorieën moeten opgeven, worden we bijna een beetje zenuwachtig. Maar misschien wordt het tijd dat ook de taalkunde futuristisch gaat.