Een weekje geleden postte Aafke Romeijn op Twitter onder de hashtag #NLvsBE een paar voorbeelden van verschillen tussen het Nederlands in Nederland en in België. Dat leverde een heleboel reacties op met tal van bekende en minder bekende voorbeelden van dergelijke verschillen.
Natuurlijk zaten er de ‘usual suspects’ bij, de lexicale verschillen die erg opvallend zijn en die in deze context meestal worden genoemd. Een paar voorbeelden:
NL | BE |
---|---|
leuk | plezant |
koffer | valies |
vouwfiets | plooifiets |
ui | ajuin |
jam | confiture |
zakken | buizen |
neuken | poepen |
irritant | ambetant |
oma/opa | bomma/bompa |
koelkast | frigo |
magnetron | microgolfoven |
Dit lijstje zou je natuurlijk makkelijk kunnen aanvullen met tal van andere woordpaaren en sinds ik twee collega’s heb van Vlaamse afkomst, vallen me bijna wekelijks nieuwe voorbeelden op. Een van mijn favorieten, namelijk BE kuisen vs. NL schoonmaken, werd in de genoemde thread niet eens genoemd. Maar daarvoor zat er een reeks woorden bij die ik helemaal niet kende, zoals bijv. BE schotelvod (voor NL vaatdoek) of BE remorque (voor NL aanhangwagen).
Natuurlijk werden er ook weer vaste uitdrukkingen genoemd, zoals het bekende NL vast en zeker vs. BE zeker en vast. En Miet Ooms, die zich constant met dergelijke verschillen bezig houdt, wees op een paar van haar ‘mini-onderzoekjes’, bijv. over NL ik hou van jou vs. BE ik zie u graag (vgl. de kaart). Minder opvallende verschillen betreffen o.a. het woordaccent, zoals in NL ingewíkkeld vs. BE íngewikkeld of NL salámi vs. BE sálami.
Alles bij elkaar dus een echte aanrader, deze thread, voor iedereen die van het Nederlands en van talige variatie houdt. Prachtig!
Over dergelijke gebruiksverschillen hebben we het ook hier in deze blog al vaker gehad. Zo heb ik wel eens geschreven over verschillen in het gebruik van effectief die kunnen worden gerelateerd aan de grens tussen Nederland en Vlaanderen, om maar eens één voorbeeld te noemen.
iem. overhalen
Het interessantst vind ik die woorden en uitdrukkingen waar een betekenis- of gebruiksverschil correspondeert met een klein vormverschil. Het werkwoord overhalen is daar een mooi voorbeeld van. In het Nederlands is overhalen een scheidbaar samengesteld werkwoord: hij haalde iem./iets over of zij heeft iem./iets overgehaald. Dus bijv. hij wordt met het pontje overgehaald of zij haalt de bel over.
Enigszins metaforisch kun je het werkwoord ook m.b.t. personen gebruiken: iem. tot iets overhalen. In deze gebruikswijze lijkt het min of meer synoniem met overreden (iem. bewegen om iets de doen/denken/voelen etc.). En het is deze laatste betekenis die interessant is vanuit een vergelijkend perspectief, want (alleen) met deze betekenis wordt overhalen in Vlaanderen tot een onscheidbaar samengesteld werkwoord, waardoor het ook qua vorm gaat lijken op overreden. Met dit verschil correspondeert een verschil in klemtoon: NL óverhalen vs. BE overhálen.
NL Hij heeft haar overgehaald om naar het strand te fietsen.
BE Hij heeft haar overhaald om naar het strand te fietsen.NL Zij haalde hem over om nog te gaan lunchen.
BE Zij overhaalde hem om nog te gaan lunchen.
De Vlaamse versie komt in dit soort contexten voor de gemiddelde Nederlander vreemd over en vice versa.
Een van de vele opmerkelijke verschillen tussen de beide variëteiten dus en ik vraag me af of er niet meer van deze werkwoorden zijn, die in het ene land scheidbaar samengesteld zijn en die in het andere land functioneren als ‘gewone’ samengestelde werkwoorden. Als je een voorbeeld kent, zou ik je graag willen overhalen om dat met mij te delen.
Am 30. August 2020 um 22:34 Uhr
Aanzien en vooral aanhoren:
Voor wie aanzíet hij mij wel?
Ik kon het niet meer aanhóren.
In het W-Vl ook aansteken:
Aanstikt e ki de luchte!
‚Steek eens het licht aan!‘
Groetjes,
Bert