Mijn schoonfamilie (Du. Schwiegereltern) dobbert nu heerlijk rond op de Donau: eine Kreuzfahrt. Toen ik dat wou vertellen aan mijn Nederlandse ouders, heb ik bijna gezegd dat de schoonfamilie momenteel een kruisvaart (Du. Kreuzzug) maakt. Mijn schoonfamilie bestaat natuurlijk niet uit kruisvaarders (Du. Kreuzfahrer) in de historische zin: zij willen niet Godfried van Bouillon achterna, maar ze zijn gewoon lekker met vakantie. Gelukkig schoot het juiste Nederlandse woord me nog net op tijd te binnen: mijn schoonouders maken momenteel een cruise op de Donau. Een cruise is een vakantietocht met een (luxe)schip, op zee of op een grote rivier (riviercruise, Du. Flusskreuzfahrt). Het woord is volgens de Etymologiebank midden vorige eeuw ontleend aan het Engels. Interessant is dat het Engelse cruise op zijn beurt ontleend is aan het Nederlandse werkwoord kruisen (Du. kreuzen).
Volgens Van Dale is het gebruik van kruisvaart als synoniem voor cruise Belgisch-Nederlands; dat kan ik met mijn eigen intuïtie niet bevestigen, ik kan het niet in Prisma vinden en ook niet in het online Vlaams Woordenboek (wat vinden onze Belgische lezers?). Verder vermeldt Van Dale dat kruistocht als synoniem voor cruise ook weinig gebruikt wordt. Kruisvaarten of kruistochten zijn in het Nederlands dus in de eerste plaats „militaire ondernemingen van de westerse christenen tussen 1095 en 1271 in Palestina“ (Wikipedia). Het historische jeugdboek Kruistocht in spijkerbroek van Thea Beckman was verplichte schoollectuur voor mijn generatie.
Een kruistocht kan ook in figuurlijke zin gebruikt worden, zoals Kreuzzug in het Duits, voor een „georganiseerd, heftig of vurig optreden van een groep personen tegen iets dat zij verkeerd, ofwel voor iets dat zij goed achten“ (Van Dale). Zo meldde De Standaard een paar dagen geleden dat er „een kruistocht tegen vet en suiker“ nodig is: ze plaatsten een oproep om onze ongezonde eetgewoontes fanatiek te bestrijden. Een luxe cruiseschip, waar voortdurend allerlei lekkers uit de kombuis (Du. Kombüse) komt, is waarschijnlijk geen goede plek om deze kruistocht te starten.
Am 28. Mai 2014 um 09:45 Uhr
Also doch!?
Meine niederländisch sprechenden Freunde und ich belustigen uns gerne darüber, dass man im Deutschen Autos „fährt“, was im Niederländischen zumeist Booten und (Luft-)Schiffen o.ä. vorbehalten ist, ein Auto zu „rijden“ dagegen den Deutschen höchst komisch erscheint.
Ich stelle fest, ganz so weit liegen wir vielleicht doch nicht auseinander, denn das Wort für eine Geschwindigkeitsregelanlage (Markenname: „Tempomat“) eines Autos ist im Niederländischen das aus dem Englischen übernommene „cruise control“ – und „cruise“ entstammt, wie ich eben gelernt habe, der niederländischen Sprache und, so denke ich, dort der Seglersprache und wäre damit Segelschiffen zuzuordnen.
„Kreuzzug“ (ich kannte bisher nur die vermutlich geläufigere Übersetzung „kruistocht“ statt „kruisvaart“) hat im Deutschen (außer entfernt dem Bildhaften eines Kreuzes) wohl nichts mit dem Verb „kreuzen“ zu tun, nur mit christlichen „Kreuzen“ und als Verb fällt mir dazu nur „kreuzigen“ ein. Ich glaube kaum, dass es bei der Herkunft des Worts „Kreuzzug“ um das „kreuz und quer“ Ziehen durch Europa den Nahen Osten und das dazwischen liegende „Kreuzen“ gegen den Wind mit Segelschiffen über das Mittelmeer ging.
Am 28. Mai 2014 um 10:06 Uhr
Vielleicht noch als Ergänzung das englische Wort für „Kreuzzug“: „crusade“, keineswegs „cruise“ („Kreuzfahrt“).
Allerdings werden die sich damals auf dem Kreuzzug Befindlichen (noch) heute im Deutschen als „Kreuzfahrer“ und eher viel seltener genauer als „Kreuzzügler“ bezeichnet. Vielleicht gibt es im Belgisch-Niederländischen auch eine Vermischung solcher Begriffe, denn der Eintrag bei Van Dale scheint darauf hinzuweisen!?