Van deze bijdrage is er een voorgelezen versie:
Niet dat ik graag of veel vloek… maar zo af en toe ontsnapt er toch een krachtterm aan mijn lippen. En omdat de godslastering schijnbaar ontbreekt en ik uit het zuiden kom, is dat: nondeju of korter tju. Schijnbaar, want dit woord, dat overigens ook verbazing (Staunen) kan uitdrukken, is de verbastering van nom de dieu.
Kent u Sjeng Kremers nog? Hoe komt deze oud-gouverneur van de provincie Limburg die bij de, naar ik mag aannemen katholieke, doop de naam Johan(nes) kreeg, aan deze roepnaam? Hij deelt deze naam met geschatte 317 landgenoten. En er zijn wel meer zuiderlingen gezegend met op het eerste oog vreemde voornamen: Sjang (56), Bèr (408), Tjeu (521), Mat (998) Lewie (56), Sjra (104) / Sjraar (69), Twan (4)… Tussen haakjes staat het geschatte aantal Nederlanders dat zo heet, al moet ik erbij zeggen dat deze zoeklijst me niet echt betrouwbaar lijkt. Ik heb zelfs iemand gevonden die Sjang Van Tjeu heet. Als dat geen ingeburgerde Chinees is, dan is het een gewone dorpsnaam: Sjang is de zoon van Tjeu Slangen en niet die van Bèr Eurlings.
Welnu, Sjeng en Sjang zijn verbasteringen van Jean, de overige namen van respectievelijk Hubert of Albert (de naam Frans uitspreken!), Matthieu, Louis, Gérard en Antoine. Een van die 4 Nederlandse Twans heeft trouwens een interessant boek geschreven over een Nederlands concentratiekamp in Suriname: De Strafkolonie.
Maar laten we nog even bij het Limburgse Frans blijven. Sporen van deze taal vinden we ook in het dialect. Nederlanders eten met mes en vork, Limburgers (in hun dialect) met mets en versjet. In dat laatste woord herkennen we de Franse fourchette. Als er een trein aankomt gaan de slagbomen naar beneden, in Limburg de breer (barrière). Een varken is ein verke of eine kuusj (couchon)!
Het woord Chinees is al gevallen. Sinds de aflevering Limburgs van de Vlaamse serie Man over woord is alom bekend dat het Chinees en het Limburgs toontalen zijn, wat wil zeggen dat met de toon betenisverschillen worden aangeduid. Det zeen sjoon sjoon (adjectief – substantief: mooie schoenen). De heugste berg lik in Vaols – ich gaon de berg in (enkelvoud – meervoud). Wies hèt de bein gebròken – Wies hèt de bein gebròken. Hoort u het verschil? Het eerste is een sleeptoon, het tweede een stoottoon. In het eerste geval heeft Wies (Louise) 1 been gebroken, in het tweede geval zit ze met allebei de benen in het gips. Meer uitleg geeft prof. Jan Goossens onder bovenstaande link (op de tweede bladzijde).
– Zie je die jongen daar op die slagboom?
– Tju, dat is Frans!