Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Maak je smartphone boefproof

Er is vast een middagje brainstormen aan vooraf gegaan. Ik kan me voorstellen dat de vijf al in de klok zat, toen een leuke marketingmeid met het ultieme voorstel kwam: „We noemen het boefproof.“ „Ja, boefproof, wat een woord! Het rijmt, het bekt lekker.“ „En het zegt precies wat we willen zeggen, op een leuke manier.“

De campagne (van het Nederlandse Ministerie van Veiligheid en Justitie en de telecomsector) Maak je smartphone boefproof was geboren. Dat klinkt inderdaad stukken beter dan Maak je telefoon bestand tegen diefstal.

Het uit het Engels ontleende morfeem -proof is al niet meer nieuw in het Nederlands. Van Dale vermeldt bij waterproof 1832 als eerste attestatie in het Nederlands. Het morfeem wordt aan een substantief gehecht. De afleiding die zo ontstaat, drukt volgens Van Dale uit dat iets „bestand is tegen“ het substantief. Alle voorbeelden in deze post komen uit Van Dale.

Het substantief, het eerste deel van de afleiding met -proof, is soms een Engels woord:

bulletproof, crashproof, kidsproof

Het eerste deel kan ook een Nederlands woord zijn, zoals bij boefproof, of

inbraakproof, peuterproof, puberproof

Vaak is het ook onduidelijk of dat eerste lid Nederlands dan wel Engels is:

babyproof, waterproof, winterproof

Net zoals de afleidingen met -proof gevormd kunnen worden met zowel een Engels als een Nederlands eerste lid, kan ook de uitspraak van -proof variëren, met een langere, dan wel kortere /u/: /pruːf, pruf/. Het lijkt er dus op dat -proof integreert in het Nederlands. Ook de alternatieve spelling, zoals in waterproef, wijst in die richting.

Dit poeder is kissproof (OTRS, CC-BY-SA-1.0+)

Niet alleen de uitspraak, ook de betekenis van -proof lijkt te verschuiven. De eerste betekenis „bestand tegen“ is duidelijk aanwezig in waterproof en ook in vogelproof. Bij kidsproof, peuterproof, puberproof kan je je afvragen of enkel „bestand tegen“ bedoeld is. „Geschikt voor“ is immers ook mogelijk. In bikiniproof en rolstoelproof is geenszins „bestand tegen“ bedoeld, veeleer „geschikt voor“.

Het is de betekenisverschuiving (van „bestand tegen“ naar „geschikt voor“) die volgens mij ook de populariteit van het morfeen verklaart, naast de compactheid ervan. De oorspronkelijke betekenis van het morfeem -proof kunnen we in het Nederlands omschrijven, of we kunnen met een ander morfeem een afleiding maken:

hitteproof: bestand tegen hitte, hitteresistent
waterproof: bestand tegen water, waterresistent, waterdicht

De betekenisomschrijving „geschikt voor“ voor het nieuwere gebruik van -proof is heel wat omslachtiger, langer en wellicht daardoor minder populair:

bikiniproof: (een lichaam) geschikt voor bikini’s, of beter gezegd geschikt om met een bikini in het openbaar te verschijnen (volgens welke criteria dan ook)

kissproof: geschikt om te kussen, om kussen mee uit te delen of te krijgen

rolstoelproof: een gebouw, een lift, een metronet geschikt voor (mensen met) een rolstoel

Het nadeel is dat er semantische onduidelijkheid ontstaat. Wat bijvoorbeeld met beerproof? Is een object waarover gezegd wordt dat het beerproof is, bestand tegen beren of bestand tegen bier? Of is het een marketingmeisje, geschikt om eens een biertje mee te drinken?


De medebloggers zijn ook gefascineerd door boefproof. U mag nog een blogpost verwachten over boeven en boefjes (van Johanna Ridderbeekx) en een blogpost waarin Philipp Krämer -proof in het Nederlands en Duits vergelijkt.

Der Beitrag wurde am Freitag, den 13. November 2015 um 10:02 Uhr von Truus De Wilde veröffentlicht und wurde unter Wortbildung, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

Kommentarfunktion ist deaktiviert