Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Me mening

De winnaar – of beter: de verliezer – is verkozen. Bij het initiatief Weg met dat woord! van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie kreeg het woordje me 30% van de stemmen. De twee concurrenten waarover we het gisteren hadden kregen slechts 6% (mensenmens) en 5% (dagdagelijks), hoewel dit laatste woord sinds 2013 elk jaar op de lijst van voorstellen blijft opduiken. Blijkbaar vinden de meeste taalgebruikers deze woorden wel aanvaardbaar en nuttig, vooral als je meerekent dat dagdagelijks ongeveer 1250 stemmen heeft (5% van 25.000 deelnemers). De rest van de Nederlandse taalgemeenschap zal gedacht hebben: Dit initiatief kan me geen cent schelen, en ook geen donder, geen bal en geen flikker (om maar een paar woorden te noemen die Van Dale voor deze uitdrukking vermeldt; Du. das schert mich einen Dreck). In de formulering het kan me niet schelen is me een korte vorm van mij.

De vorm me daarentegen die door de users op de INL-website werd afgekeurd is een verkorting van mijn. Sommige mensen zeggen me moeder is ziek in plaats van mijn moeder is ziek – en soms schrijven ze het ook. Volgens het INL is dit dus een woord “dat jij nooit meer wilt horen”. Maar onmiddellijk daarna geeft de website een andere verklaring: Het is normaal dat woorden “vaak korter worden uitgesproken, maar dat hoeft niet doorgevoerd te worden op papier.” Gaat het dus om een gesproken of een geschreven vorm, en gaat het eigenlijk überhaupt om een woord?

Is me een woord? In ieder geval bestaat er minder twijfel aan dan in het geval van emoji’s. Maar me is strikt lexicaal genomen gewoon een variant van mijn. Het woord mijn mag blijven bestaan, alleen in de vorm me willen het de deelnemers van de stemming afschaffen. Me is dus niet afgekeurd omdat het een overbodig woord is, want mijn is uiteraard een nuttig deel van de woordenschat. Bezittelijke voornaamwoorden in de eerste persoon gebruiken we dagdagelijks. Me maakt trouwens ook deel uit van vaste zegswijzen zoals de gepeperde uitroep ammehoela!

Het INL zal fan zijn van de punkrock-band „Against me!“. (R1vers, PD)

Het probleem zit in het verband tussen spelling en uitspraak. Het resultaat van dit initiatief is niet de beslissing om een woord uit de woordenschat te schrappen (als dat mogelijk zou zijn), maar een bepaalde combinatie van spelling en uitspraak te veroordelen. Je moet vooral niet zo schrijven als je spreekt! (Hoewel de Nederlandse spelling over het algemeen vrij strikt de uitspraak volgt.)

Het INL bevordert met zijn oproep en de verklaringen op zijn website de verwarring in de taalgemeenschap omdat er verschillende niveaus van taalstructuur en taalgebruik door elkaar gehaald worden. Er wordt geen rekening gehouden met verschillen tussen gesproken en geschreven taalgebruik en tussen formele en informele functies van taal. Het zou gepast zijn om erop te wijzen dat me tot de informele taal behoort en in formele teksten en gesprekken de vorm mijn de voorkeur heeft. Door me helemaal uit de woordenschat te willen schrappen steunt het INL de standaardtaalideologie die de taalwetenschap eigenlijk dient te bestrijden.

De woordenschat van het Nederlands bestaat volgens dit perspectief alleen uit formele woorden. Informele varianten maken dus geen deel uit van het taalsysteem “Nederlands”. En iets anders dan standaardtaal mag je vooral niet schrijven. De uitslag van deze campagne wordt in de pers heel duidelijk: Me is nu ineens stom, lelijk of irritant en het krijgt daarvoor een pseudo-wetenschappelijke stempel van het INL, bv. in het Algemeen Dagblad: “Het woord ‚me‘ (in plaats van mijn) is door het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) officieel uitgeroepen tot stomste woord van 2015.” Een medewerkster van het INL doet er zelfs aan mee: “We merken wel dat veel mensen zich storen aan verkeerde woorden.” Door een taalkundige wordt een informele variant ineens tot een fout woord verklaard.

Zou dit de strategie van het INL zijn om “relevantie” te tonen en de bezuinigingen door de Taalunie te voorkomen? Onderzoek te populariseren is een belangrijk doel van wetenschappelijke instellingen zoals het INL. Er is niets mis met een initiatief om het publiek bij zijn werk te betrekken. Maar de veelbesproken “meerwaarde” schep je zeker niet door misvattingen over taal te bevestigen.

Der Beitrag wurde am Dienstag, den 8. Dezember 2015 um 22:00 Uhr von Philipp Krämer veröffentlicht und wurde unter Allgemein, Sprachvariation, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

Kommentarfunktion ist deaktiviert