Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Over Diksmuide en een gans of vijf

Er was eens een toerist die naar Brugge trok en er in een hotel in de Goezeputstraat sliep. Zonder het goed te beseffen was ze midden in de Nederlandse taalgeschiedenis beland. Luister.

De Goezeputstraat blijkt, via omwegen, iets met ganzen te maken te hebben. Goeze blijkt een “oud” woord voor gans – misschien heeft een leek genoeg aan die informatie. Maar als we eens met een taalhistorisch oog naar dat woord kijken, merken we dat het in een opmerkelijke rij past. Zoek in volgend rijtje maar eens de gemeenschappelijke elementen:

Engels five – goose – mouth
Duits fünf – Gans – Mund

Je ziet woorden die qua structuur erg gelijkend zijn, maar waar het Duits telkens een nasaal (hier een n) heeft, komt in het Engels een lange klinker voor een fricatief (een wrijfklank, hier labiodentale v, een alveolaire s en een dentale th).

In het Engels is die nasaal weggevallen wat voor een verlenging van de klinker zorgde. Heel regelmatig allemaal, deze nasale syncope met compensatie in vocaallengte.

Eksterganzen zijn verrre verwanten van de ganzen die we in Europa kennen maar komen enkel in Oceanie voor. (benjamint, CC-BY-SA 3.0)

Maar hoe zit het voor het Nederlands? We breiden het tabelletje uit:

Engels five – goose – mouth
Duits fünf – Gans – Mund
Nederlands vijf – gans – mond

Weg is de symmetrie! Je kan hoogstens zeggen dat het Nederlands tussen het Duits en het Engels zit.

Of je kunt met onze toerist eens preciezer naar die Nederlandse woorden kijken. Eerst de gans: in Brugge, de hoofdstad van de provincie West-Vlaanderen, vind je de vorm zonder -n, in de straatnaam. En ook in West-Vlaanderen vind je nog de stad Diksmuide (beroemd/berucht door de Eerste Wereldoorlog en de IJzerbedevaart), het suffix -muide in toponiemen wijst op een monding. En dat je ook in het West-Vlaams bij het tellen tot tien geen nasaal meer voor de fricatief hebt, zal nog nauwelijks verbazen.

Ook in het West-Vlaams vinden we dit klankfenomeen dus terug, een fenomeen dat het West-Vlaams met het Engels, en overigens ook met het Fries, deelt. Het is een vroege aftakking binnen het Germaans, die in de Ingveoonse of Kustgermaanse talen bewaard bleef, terwijl de kenmerken in het Algemeen Nederlands soms wel en soms niet overgenomen werden.

P.S. In het gastcollege van Cefas van Rossem kwam nog een ander voorbeeld aan bod. In zijn Nederlandse data uit Zuid-Amerika komt “dissedag” voor dinsdag voor. Een nasaal voor een fricatief die wegvalt, je ziet het patroon.

Tags:

Der Beitrag wurde am Montag, den 5. Februar 2018 um 10:57 Uhr von Truus De Wilde veröffentlicht und wurde unter Etymologie, Sprachwandel abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

Kommentarfunktion ist deaktiviert