Aldus het motto van de stad Gent die de schilder Jan van Eyck (Maaseik?, ca. 1390 – Brugge 1441) in het zonnetje zet. En terecht!
De opdrachtgever van het Lam Gods (Genter Altar) – Joos Vijd, die met zijn vrouw op een zijpaneel is afgebeeld – is omnipresent.
Wa peisd ervan? (Was hältst du davon?) vraagt zijn vrouw in het Vlaams.
Ah, das vrie wijs gedoan. (Das ist ziemlich krass gemacht.) is het antwoord.
Hallelujaaaaaah! jubelen Van Eycks engelen.
Durft u nog te reizen in deze coronatijd? Dan, allez… naar Gent!
„Door God gekust“, voelde zich een vriend die de tentoonstelling bezocht.
En met een beetje geluk krijgt u nog een kamer in het Erasmushotel, een 16e-eeuws gebouw aan de Poel (Pfuhl) – niet ver van de Drabstraat (drab = Bodensatz). Deze straatnamen geven een indruk van de vroegere geologische toestand van de stad.
En daar, in dat sympathieke hotel, blijft u dankzij Vijds voorbede (Fürbitte) – indien gewenst – ongestoord!
PS
Die Ausstellung wurde als Maßnahme gegen das Coronavirus bis zum 5. April geschlossen.
Tags: Belgien, Gastbeitrag, Kultur
Am 11. April 2020 um 20:44 Uhr
Aber…
Der Kurator der Austellung,Till-Holger Borchert, gibt wenigstens einen Eindruck.
Und Bart Van Loo erzählt, warum Jan van Eyck von umwälzender Bedeutung war!