Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

De dwaaste superlatief

Is het eigenlijk De meest dwaze man die ik ooit ontmoet heb of De dwaaste man die ik ooit ontmoet heb? Ik was van mening, dat het de meest dwaze moest zijn, maar mijn meest favoriete (favorietste?) collega Truus De Wilde vond dat juist gek. Zij geeft de voorkeur aan de formulering de dwaaste man. Nu ben ik altijd geneigd om Truus te geloven, maar misschien toch ook weer niet altijd. Dus ben ik een beetje gaan zoeken.

Wat weten we eigenlijk over de verdeling van de beide mogelijkheden? De ANS, de Algemene Nederlandse Spraakkunst, schrijft: Er bestaat een toenemende neiging omschreven vergrotende en overtreffende trappen te gebruiken naarmate het adjectief meer lettergrepen telt. Adjectieven als kostenbewust (4 lettergrepen) of geïnteresseerd (5 lettergrepen) zijn dus hele goede kandidaten voor een omschrijving met meer/meest. Maar zelfs bij deze lange adjectieven vinden we wel degelijk ook morfologisch gevormde superlatieven:

“Het lijdt geen twijfel dat momenteel de geïnteresseerdste mensen afhaken.” (Mainzer Beobachter)

Hoe zit het nu met de kortere adjectieven? Echte regels zijn nauwelijks te geven, maar de ANS noemt toch een paar formele eigenschappen, die een voorkeur voor de analytische omschrijving uitlokken (vergelijkbare voorkeuren beschrijft ook het Taalportaal). Onder andere deze:

Bij adjectieven die uitgaan op gesproken -st (geschreven als -st of -sd) bezigt men het liefst de met meest omschreven overtreffende trap, bijv.:

het meest drieste antwoord, de meest robuuste kerel van allemaal, het meest vast, het meest verbaasd.

Ook de overtreffende trap van adjectieven op -s, -isch of -sk wordt bij voorkeur omschreven, bijv.:

het meest problematisch (naast: problematischt), de meest praktische aanpak (naast: praktischte), meest bruusk (naast: bruuskst).

En inderdaad vinden we makkelijk voorbeelden, zelfs van eenlettergrepige adjectieven met een superlatief met meest, wanneer deze adjectieven voldoen aan de genoemde criteria. Henk Hofland bijvoorbeeld schreef 2005 in de Groene Amsterdammer:

Het recentste en meest krasse voorbeeld is de plechtige mediakermis waarmee het sterven van de paus is begeleid.

De superlatief van recent wordt morfologisch gevormd, het kortere adjectief kras krijgt een omschrijving. Waarom? Omdat het eindigt op -s. Hoe weten we dat? Omdat er ook andere adjectieven op -s zijn, waar we bij voorkeur de omschrijving gebruiken:

De school had eerlijk en open moeten zijn over Avatar, maar het meest boos zijn we op de overheid die dit laat gebeuren. (De Monitor)

Het meest boos, niet het boost dus, maar dat is misschien ook wel om de homografie met het Engelse leenwoord to boost te vermijden. Hoe zit het dan met nors, nog zon eenlettergrepig adjectief op -s? Dat woord lees ik in zinnen als deze:

Ook Simon Cowell, het meest norse jurylid wilde ook iets kwijt. (gaande.nl)

Voor het norst of het norste daarentegen heb ik geen bewijsplaatsen kunnen vinden.

Ook voor dwaas is het een fluitje van een cent om voorbeelden voor de met meest omschreven superlatief te vinden. Hier bijvoorbeeld mooi aforistisch:

De meest dwaze argumenten zijn het moeilijkst te weerleggen. (Gerd de Ley)

Het meest dwaas is het in God te geloven. (Reformatorisch Dagblad)

Wil dat zeggen dat ik gelijk had met mijn keuze voor de meest dwaze man? Welnu, eh, nee. Want er zijn wel degelijk ook bewijsplaatsen voor de morfologische superlatief. Zo schrijft bijvoorbeeld Doeschka Meijsing in De beproeving:

Overdag maken ze de dwaaste dingen in hun ateliers, s avonds drinken ze en kijken ze naar de sterren en filosoferen ze erop los.

Trouwens, ook los van de slot -s vinden we bij eenlettergrepige adjectieven wel beide mogelijkheden, zoals in de volgende citaten met de superlatief van puur:

Avatar® is het meest krachtige, puurste zelfontwikkelingsprogramma dat beschikbaar is. (De Monitor)

De stories winnen heel snel aan populariteit: logisch, want het geeft het meest pure en echte inkijkje in iemands leven. (De Gelderlander)

Is het dan misschien zo, dat de keuze vooral is gebaseerd op stilistische overwegingen? Dat het allemaal hooguit tendensen zijn en dat we er verder eigenlijk niet veel over kunnen zeggen? Daar lijkt het wel op. Verder heb ik het idee dat de superlatief met meest ook bij kortere adjectieven terrein aan het winnen is. Veel van de overtreffende trappen van het type dwaast staan in teksten die vijftig jaar of ouder zijn. Maar dit laatste is niet meer dan een indruk die door een grondige historische studie bewezen (of weerlegd) zou moeten worden.

Der Beitrag wurde am Sonntag, den 17. Mai 2020 um 07:57 Uhr von Matthias Hüning veröffentlicht und wurde unter Grammatik, Sprachwandel abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

Kommentarfunktion ist deaktiviert