Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

De Sven en Marie

Sven Nys (Foto: Ward Muylaert; Urheber: Peter Huys; cc-by-sa-2.0)

Belgen zijn goed in veldrijden (Dui. Radcross, Cyclocross of Querfeldein-Rennsport). Vorig jaar werd de Belg Sven Nys wereldkampioen veldrijden (Dui. Querfeldein-Weltmeister). Vorige week werd hij Belgisch veldritkampioen en afgelopen weekend won de ‚Kannibaal van Baal‘ alweer twee wedstrijden (zie bv. Sporza). Voormalig triatleet Marc Herremans concludeert in Gazet van Antwerpen: „Topatleet én topmens, de Sven.“

De Sven? Inderdaad, in de (regionale) spreektaal van Vlaanderen kunnen voornamen zich gedragen zoals normale substantieven: er kan een lidwoord voor staan (de veldrijder, de wedstrijd, de Sven). In combinatie met een voornaam drukt het lidwoord een zekere sympathie of affiniteit uit. Het lidwoord komt typisch voor bij familieleden, vrienden en mensen die men goed kent; niet als directe aanspreekvorm, maar wanneer je iets over die persoon zegt of vraagt (‚k Heb de Sven gisteren op tv gezien). Voornamen met lidwoorden ervoor zijn ook frequent in de spreektaal in bepaalde regio’s van Duitsland en in het Oostenrijks-Duits: der Sven, der Horst, die Angie.

Interessant is dat in Vlaanderen mannelijke voornamen gemakkelijker een lidwoord lijken te krijgen dan vrouwelijke voornamen. Althans in de regio waar ik opgegroeid ben, ten noorden van Antwerpen, hoorde ik voortdurend de Sven en den Bart, maar nooit de Sara of de Marie. In hun boek Stadsantwerps, dat in 2005 bij Lannoo verscheen, constateren twee kenners van het Antwerpse dialect dat bepaalde dialectsprekers wél de Marie kunnen zeggen, maar een andere groep Antwerpenaren absoluut niet – een intrigerend verschil dat de Jan en de Georges helaas niet kunnen verklaren.

Tags:

Der Beitrag wurde am Dienstag, den 21. Januar 2014 um 08:00 Uhr von Janneke Diepeveen veröffentlicht und wurde unter Grammatik, Sprachvergleich abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

4 Reaktionen zu “De Sven en Marie”

  1. Hanneke

    In Nederlands-Limburg (misschien ook in het Belgische gedeelte) zegt men „het Marie“. Daar worden de vrouwen dus tot onzijdige wezens gedegradeerd. Mijn duitse schoonvader spreekt mij overigens tegenwoordig ook met „das Hanneke“ aan, sinds ik uitgelegd heb, dat alle namen op -ke diminutieven zijn.

  2. Janneke Diepeveen

    Beste Hanneke, dat is ook heel interessant… Bedankt!

  3. Wim

    Een lidwoord bij mannelijke voornamen in het Vlaams ken ik nog heel goed uit mijn jeugd in Vlaams-Brabant: de Wim, de Jan, den Peter. Ik meen dat die wel voornamelijk voor de vocatief werden gebruikt: „Ah, de Wim, hoe is’t?“, volgens mij kwam het lidwoord minder vaak in de subject- en objectvorm voor: „Heeft de Jan da gezegd?“, „Da’s voor de Flip“ klinken een beetje raar, vind ik.

    Voor vrouwelijke voornamen werd ook bij ons geen lidwoord gezet (ook niet „het“ zoals Hanneke schrijft).

    Wat je wel vaak hoorde, was „ons“: ons Ann, ons Inge, ons Nele, bv. „Ah, daar hebt g’ons Nele.“ of „Hebt g’ons Ann vandaag al gezien?“ – grappig genoeg dus ook een onzijdige vorm, terwijl mannelijke voornamen wel degelijk een mannelijk voornaamwoord kregen: onze Wim, onzen Bart.

    Blijkbaar neigen Vlamingen ertoe, vrouwelijke voornamen als „onzijdig“ te beschouwen – misschien onder de invloed van het substantief „het meiske“? Worden alle vrouwen als „meiskes“ beschouwd?!

    Dat is des te grappiger als je bedenkt dat de emancipatie bij vrouwelijke uitgangen heel duidelijk te merken is. Er zijn immers véél meer uitgangen om vrouwelijke personen aan te duiden (-e, -ster, -es, -in, -esse, -euse, -trice …) dan mannelijke.

  4. Janneke Diepeveen

    Beste Wim,
    Bedankt voor uw commentaar. Interessant dat er zulke regionale verschillen bestaan wat dit fenomeen betreft. In de regio waar ik opgegroeid ben (ten noorden van Antwerpen) hoor je de voorbeelden die u noemt juist wél vaak. „Ons Ann“ e.d. is daar ook frequent. Ik weet niet of we hier met een onzijdige interpretatie te maken hebben; zie bv. „ons moeder“.