Met een goede, lekker dikke, zelfgebreide muts over je oren kun je goed tegen een beetje kou. Maar wanneer je tevens nog plezier in het leven hebt, ben je ook figuurlijk goedgemutst! Niet dat veel jonge Nederlandstaligen deze uitdrukking nog zullen gebruiken; ook goed geluimd (verwant met het Duitse gelaunt; luim is Laune) zal niet zo vaak voorkomen. Gewoonlijk zijn we in een goede of slechte bui of we hebben een goede dan wel (of) slechte bui.
Maar wat is een bui nog meer behalve Laune?
Het is een meteorologisch verschijnsel (Schauer): het neervallen van regen, hagel of sneeuw; ook een onweersbui (Gewitter) is mogelijk. Op dit schilderij van Koekkoek zien we de bui al hangen (aankomen). Maar een bui waait over (zieht vorüber). In de laatste twee zinnen kunnen we bui zowel letterlijk (slecht weer) als figuurlijk (slechte stemming) opvatten.
Ook een niesbui, een lachbui, een huilbui of een eetbui (Anfall) zijn in de regel van voorbijgaande aard.
Als we een goede bui hebben, zijn we dus goedgehumeurd, goedgemutst of goedgeluimd, kortom: we zien het helemaal zitten, we kunnen de hele wereld aan!
Pak je zwembroek, vergeet je zusje niet en dan nischt wie raus zum… speeltuin! Een vrolijke knipoog naar de Berlijnse lezers: de Nederlandse Conny Froboess (Heleentje van Cappelle) zingt Heeft mama een goede bui en is papa niet te lui (faul)… Hier de tekst.