Nieuwe werkelijkheid, nieuwe taal. Het is een ijzeren wet, een wet dus die altijd geldt. Denk aan de nieuwe woorden die ontstonden toen de ruimtevaart een hoge vlucht nam, denk aan de woorden die sinds de doorbraak van de computer aan het Nederlands zijn toegevoegd.
En denk aan het WK 2014. Bij het INL (Instituut voor Nederlandse Lexicologie) hebben ze de voetbalwoorden van 2014 verzameld in een Sambavoetbalwoordenboekje.
Staat u me toe even op te merken dat het vaak creatieve nieuwe Nederlandse woorden zijn? En dat het dus nog wel lijkt mee te vallen met dat Engels dat het Nederlands overvleugelt? En, oh ja, er zijn ook nieuwe Duitse woorden in het Nederlands opgenomen (Außenbahnspiel en Gastgeberbonus).
Zijn er eigenlijk veel woorden uit het Duits in het Nederlands opgenomen? Een – vrij ruim opgevat – overzicht is te vinden op Wikipedia. De spellingregel voor substantieven die uit het Duits worden overgenomen is:
Zelfstandige naamwoorden die aan het Duits zijn ontleend, schrijven we in het Nederlands met een kleine letter.
Daarom de casselerrib en de heimat, die woorden zijn ingeburgerd in het Nederlands. Als de woorden de waarde van een eigennaam hebben (zoals bij Endlösung), of als ze nog niet geïntegreerd zijn in de taal (zoals bij Gastgeberbonus) krijgen ze een hoofdletter.
Dat de schwalbe in het Nederlands, en in het Nederlandse elftal, volledig ingeburgerd is, is na dit WK ook duidelijk. De (al dan niet) schwalbe van Robben was wereldnieuws.
Tags: Belgien