Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

De pees

Geen pees (Sehne) zo bekend als die van de snelvoetige Achilles, de dapperste, vlugste en schoonste der Griekse helden.

Stervende Achilles (Foto: Alinea, PD-self)

De pees waarom het hier gaat, bevindt zich in de hiel (Ferse), de achilleshiel om precies te zijn. En waarom een giftige Trojaanse pijl in deze hiel onze snelvoetige held fataal werd, kunt u bij Homerus nalezen maar ook hier.

Wij vervolgen met het werkwoord pezen.
Ik heb wel eens een Berlijner horen zeggen: … und da bin ick um die Ecke jepest: in snelle vaart de hoek om dus. Als ik me verslapen heb, pees ik ook op de fiets naar de universiteit. Een Nederduits woord?
Pezen kan bovendien hard werken (schuften) betekenen: ik heb behoorlijk gepeesd voor dat examen. En – u herinnert zich misschien dat het woord peeskamer al eens viel – het betekent ook (vulgair) geslachtsgemeenschap hebben.

Etymologisch gezien staat mijn verhaal (pezen/pesen is van pees afgeleid) een beetje op losse schroeven (auf schwachen Füßen). Op de etymologiebank lees ik dat pezen weliswaar van pees (oorspronkelijk het uiteinde van een spier) komt; het DWDS leidt het Duitse pesen echter af van het Engelse to pace. Dat verklaart waarom ook een Zuid-Duitse vriendin dit werkwoord kende. De Duden meldt: Herkunft ungeklärt.

Was toch mooi geweest als de Nederlandse pees grensoverschrijdend tot pesen geëvolueerd was.

Tags: ,

Der Beitrag wurde am Donnerstag, den 7. August 2014 um 10:00 Uhr von Johanna Ridderbeekx veröffentlicht und wurde unter Sprachvergleich, Wortbildung, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

Kommentarfunktion ist deaktiviert