In het oude West-Berlijn werden de huisdeuren (die toegang gaven tot de woningen erachter) om 20:00 uur gesloten. Wilde je vrienden bezoeken, moest je dus om acht uur binnen zijn of vanuit een telefooncel in de buurt even bellen dat je voor de deur stond zodat de betreffende vriend naar beneden kwam om de deur voor je te openen.
Tegenwoordig is er een zoemer + intercom zodat de centrale huisdeur ook vanuit de vierde verdieping geopend kan worden… alleen: er zijn bellers die reclame (Werbung) roepen en door buren desondanks binnengelaten worden. Dat is niet altijd even leuk; er zitten ook lui bij die niet de brievenbussen (die vaak binnen zijn) zoeken maar meer. Bij mijn benedenburen werd onlangs ingebroken.
Een en ander deed me denken aan het spionnetje, een Amsterdams veiligheids- annex (laten we eerlijk wezen) nieuwsgierigheidsspiegeltje. Ziet u hier rechts dat raam met de twee spiegeltjes? Links een zijwaarts gericht, rechts een omlaag gericht spionnetje. Handig toch? Je kunt gezellig met een kopje thee in je fauteuil de straat beneden in de gaten (zitten) houden (im Auge behalten) en je weet zonder je hoofd uit het raam te steken, wie er beneden voor de deur staat.
Een andere bijzonderheid aan een Amsterdamse gevel (Fassade) is de haak in top. Die is nodig voor verhuizingen: de trappen zijn zo smal en steil dat je geen kleerkast of piano naar een hoger gelegen verdieping krijgt: die worden dus omhoog getakeld en via het raam naar binnen gehaald. Zie hier beelden van zo’n Amsterdamse verhuis.
Hebt u gemerkt dat ik gevel met Fassade heb vertaald?
Goed zo!
Een gevel is oorspronkelijk alleen de benaming voor het driehoekvormige, in een punt uitlopende, bovenste deel van de voormuur of -wand (vergelijk: trapgevel, klokgevel). Tegenwoordig verwijst gevel naar de voormuur of -wand van een gebouw of naar de buitenmuur van een gebouw (vergelijk: zijgevel, achtergevel).
In de uitdrukking een goede gevel versiert het huis betekent gevel weer iets anders.