Het is hier niet de plek om de geschiedenis van de Chinezen in Nederland te behandelen. Hier gaat het om de Chinese keuken, meer speciaal: de Chinees-Indische keuken en de daarbij behorende woordenschat. Deze keuken is in Nederland populair, om niet te zeggen ingeburgerd. In België is dat minder het geval, wat met het Nederlandse koloniale verleden – Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) – te maken heeft. Het adjectief Indisch heeft dus betrekking op Nederlands-Indië.
NB 1 British India heet nu India. Het adjectief is Indiaas. De inwoners noemen we Indiërs.
NB 2 In Suriname, waar veel Javanen, Chinezen en Hindostanen wonen, speelt deze keuken ook een rol.
Na de onafhankelijkheid van Indonesië (voor de Indonesiërs in 1945, officieel in 1949) kwam er een stroom immigranten uit dat gebied op gang. Dat waren repatrianten, Indische Nederlanders, Indische Chinezen en Molukkers, allemaal mensen die gewend waren aan de Indische keuken.
Daarop werd mooi ingespeeld door al aanwezige Chinezen die restaurantjes hadden. Het aantal Chinees-Indische eetgelegenheden nam met sprongen (sprunghaft) toe. Bovendien werd er een nieuwe afzetmogelijkheid gecreëerd: de afhaalchinees. Je haalde je portie nasi goreng of babi pangang bij de Chinees en at gezellig thuis.
Een en ander heeft ertoe geleid dat het niet altijd makkelijk is te onderscheiden tussen wat Chinees en wat Indisch eten is.
Babi pangang (Schweinefleisch, süßsauer) is Indisch. Babi is varkensvlees. Zo hebben we ook saté babi, saté ajam (Huhn) en saté kambing (Ziege). De satésaus (Erdnusssoße) werd zo populair dat hij tegenwoordig zelfs bij de nationale frites besteld kan worden. Nasi goreng en nasi rames (kleine Reistafel auf einem Teller) – er is ook een bami (Nudel)-variant – zijn Indisch, evenals gadogado. Chop choi en fu yong hai zijn Chinees – om twee voorbeelden te noemen.
De loempia (Frühlingsrolle) noemt Van Dale een Chinees-Indisch gerecht; een met een mengsel van groenten en eventueel ook vlees gevuld pannenkoekje. De kroepoek mogen we niet vergeten! En de ketjap (Sojasoße). De zoete variant, ketjap manis, is in Duitsland niet overal te krijgen.
Begrijpt u dat we graag chinezen? (ik chinees – ik chineesde – ik heb lekker gechineesd)
Wat nog? Een liedje? Vooruit dan! De Butlers met De Chinees doet veel meer met vlees!
Tags: implizite Transposition, kulinarisch
Am 23. März 2014 um 19:15 Uhr
Het werkwoord ‚chinezen‘ in de culinaire zin, zoals in de blog bedoeld, wordt in Nederland niet veel (meer) gebruikt. Voorzichtigheid is ook geboden, want ‚chinezen‘ is eveneens een bepaalde methode om hard drugs te gebruiken (namelijk via inhalatie).
België heeft inderdaad geen Chinees-Indische restauranttraditie, daarentegen kent men bij de zuiderburen wel de ‚frietchinees‘, aangezien meer en meer mensen uit de oriënt zich aangetrokken voelen tot een loopbaan als ‚friturist‘.
Am 23. März 2014 um 22:29 Uhr
Klopt!
https://www.vlaamswoordenboek.be/definities/toon/15940
https://www.volkskrant.nl/vk/nl/2672/Wetenschap-Gezondheid/article/detail/3365560/2012/12/19/Frietchinees-in-Belgie-definitief-geaccepteerd.dhtml
Van Dale
chinezen: heroïne of cocaïnebase op aluminium verhitten om de damp door een pijpje te inhaleren