Wat strijkers zijn, weet u als u het blog van mijn collega gelezen hebt: mannen die zelf hun wasje strijken (bügeln).
Maar hier gaat het om musici van beiderlei kunne (beiderlei Geschlechts) die strijkinstrumenten bespelen. Deze strijkers vormen een vast bestanddeel van een symfonieorkest en treden ze met z’n vieren op, dan noemen we dat een strijkkwartet (Streichquartett).
Een strijkje is een klein strijkorkest (met piano): in sommige cafés speelt ’s middags een strijkje (Van Dale).
Een Duitse Streich is in het Nederlands een streek. We kennen het spreekwoord: een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken (der Fuchs ändert den Balg und behält den Schalk). In het Duitse taalgebied zijn de streken (Streiche) van Max en Moritz beter bekend.
Jemandem einen Streich spielen is iemand een poets bakken. Ein lustiger Streich is een leuke grap. Ein übler Streich is een vuile streek.
De vos heeft zijn streken, maar ook strijkers hebben die.
Let maar eens op de virtuoze cellist in dit Beethoventrio.