Vandaag wil ik graag een paar voorbeelden geven van substantieven die ontstaan door de diminutiefuitgang (-je /-tje) aan woordcombinaties toe te voegen.
Twaalf uur is high noon. Het twaalfuurtje is dat wat je dan eet (das Pausenbrot). In het geval van de dames op de foto gaat het inderdaad om een boterham. Maar het kan bijvoorbeeld ook een appel zijn met daarbij een glas melk. Bovendien is het twaalfuurtje inmiddels een klassiek lunchgerecht in veel Nederlandse eetcafés.
Nu wil het toeval dat de drie jonge vrouwen op een pothuis zitten. Zal ik dat eerst maar eens uitleggen? Een pothuis is een gebouwtje, gedeeltelijk onder straatniveau, gedeeltelijk daarboven, dat tegen een stedelijk woonhuis is aangebouwd. Pothuis komt van puthuis (Zisterne). Hier leest u meer over en ziet u meer foto’s van Nederlandse pothuizen.
Terug naar de uurtjes. Mijn Belgische collega wees me erop dat de zuiderburen geen twaalfuurtje kennen, daarentegen wel een vieruurtje: om 4 uur komen de kinderen uit school en krijgen thuis een hapje te eten. Als men om 12 of om 4 uur geen tijd heeft, kan men tussen de werkzaamheden door ook een tussendoortje nuttigen.
Een een-tweetje is in de ruime betekenis van het woord: goede samenwerking tussen twee personen. In de voetbalwereld leiden een-tweetjes vaak tot mooie doelpunten.
Mijn lievelingswoord is het onderonsje: een gesprek onder vier ogen of in zeer vertrouwde kring (in engstem Kreise).
Maar wat ik hier heb geschreven hoeft niet onder ons te blijven.
Tags: Belgien, Diminutiv, Zeit