De geboorte van een kind wordt in België en in Nederland meestal met een geboortekaartje aangekondigd. Niet zelden lees je daar:
Met gepaste trots kondigen we u de geboorte aan van …
Op zo een moment is trots (D. der Stolz) inderdaad gepast. Laat je niet bij de neus nemen en verwissel deze trots niet met D. der Trotz, dat in het Nederlands de koppigheid is. Als we kijken naar de vertaling van het Duitse trotzig wordt de betekenisverwantschap duidelijk. Je kunt het namelijk vertalen met zowel stug, weerbarstig, bokkig als met trots. Ein trotziges Lächeln vertaalt Van Dale met een trots/tartend/uitdagend lachje.
De Duitse en Nederlandse hedendaagse betekenis zijn inderdaad verwant. Het Nederlandse substantief de trots is ontleend aan het Vroegnieuwhoogduits Trotz ‘onverschrokkenheid, moed, koppigheid, hoogmoed’.
Fier wordt in België als synoniem van trots gebruikt (cf. ook het Frans, fier, la fierté) – wij Belgen, zo luidt de slogan, zijn fier op ons bier. Of trots en fier helemaal synoniem zijn, en de variatie een puur regionaal karakter heeft, is onduidelijk.
Fier betekende overigens vroeger zowel ‘onhandelbaar, hooghartig’ en zo dan later ook ‘trots’. Het is afgeleid van het Latijn ferus, dat oorspronkelijk voor wilde dieren werd gebruikt, en ‘wild, woest, ongetemd’ betekende. Later werd het ook voor mensen gebruikt. Diezelfde Indo-Europese stam, *gwher- dus, zie je in veel Slavische talen in het woord ‘dier’ betekent, bijvoorbeeld in het Pools, zwierzę. Dat zou ik allemaal niet weten als de etymologiebank er niet was! Ik heb wel ooit een cursus Indo-Europees gevolgd, maar daar blijf ik bescheiden over.
Precies dat zouden Vlamingen minder moeten doen, bescheiden zijn. De rector van de Universiteit Gent (Durf denken!), Anne De Paepe, houdt in De Tijd een pleidooi voor minder bescheidenheid.
Tags: Belgien
Am 24. Juni 2015 um 14:28 Uhr
De „nieuwe trots“: Van Dale schrijft over een actuele taalverandering in de betekenis van ‚trots‘.