We hebben in Berlijn een bijzondere belangstelling voor het Nederlands buiten Europa, vooral in Suriname en het Caraïbisch gebied. Met de koloniale (taal)geschiedenis in Azië houden we ons tot nu toe nog niet zo intensief bezig. We zijn ons ervan bewust dat dit een tekort is en dat er in de Oost (niet alleen) uit taalkundig perspectief nog veel te ontdekken valt. Dit bleek opnieuw uit de lezing van onze collega Sugeng Riyanto op het IVN-congres in Leiden. Hij gaf inzicht in de effecten van taalcontact tussen Nederlands en Sundanees op Java. Deze taal heeft ongeveer evenveel sprekers (27 miljoen) als het Nederlands en is dus allesbehalve klein.
Tijdens en na de koloniale periode heeft het Sundanees veel woorden aan het Nederlands ontleend en onze Indonesische collega gaf een hele reeks voorbeelden met interessante fonologische veranderingen. Onder meer zijn de klanken /ø/ en /y/ in Nederlandse leenwoorden niet door het Sundanees overgenomen. In het Duits of het Nederlands komen we vaak deze klinkers tegen die vooraan in de mond en met geronde lippen uitgesproken worden, bv. eu in deur of hören, en uu in vuur of müde. Geronde voorklinkers zoals deze zijn echter in de meeste talen van de wereld geen deel van het klanksysteem en daarom typologisch zeldzaam.
In creooltalen zijn deze klinkers daarom vaak verloren gegaan. Uit historische bronnen van het Cariools blijkt dat deze klanken door hun ongeronde equivalenten vervangen zijn, bv. natier voor natuur. Ook in Franse creooltalen komen we dit verschijnsel tegen: fleur wordt flèr, en nature wordt natir. Het patroon is vrij regelmatig. De voorbeelden in het Sundanees daarentegen lijken op het eerste gezicht bijna chaotisch. Beurs wordt bursa (ø > u), monteur wordt montir (ø > i), en borduur wordt bordel (y > ɛ).
In deze gevallen is er veel meer beweging in de mond: van boven naar beneden, van voren naar achter enz. Er is hier dus meer aan de hand: het gaat duidelijk niet alleen om de vervanging van geronde klinkers door ongeronde op dezelfde positie. Taalcontact in de koloniale context heeft erg uiteenlopende gevolgen, soms leidt het tot creolisering, soms niet. Een gedegen onderzoek naar Nederlandse invloeden op het Sundanees op basis van meer dan deze drie toevallige voorbeelden zal zeker betere inzichten in deze processen geven. We zijn zeer benieuwd naar een systematische analyse van de gegevens die de collega’s in Indonesië verzameld hebben. Zij zijn de enigen die in de gelegenheid zijn om orde in de chaos te brengen.