Hoe vaak denken we over prinsen-gemaal na? Bijna nooit, maar nu het in het laatste stukje van Johanna Ridderbeekx gebeurd is, zien we een interessant effect:
Het meervoud van prins-gemaal is prinsen-gemaal. Prins staat in het meervoud, terwijl gemaal in het enkelvoud blijft staan. Een beetje als bij de secretarissen-generaal of de procureurs-generaal (maar generaal is in dit geval een bijvoeglijk naamwoord, het is dus min of meer inlichtend dat de procureur het meervoud moet krijgen).
In het Duits is het juist andersom. Er is één Prinzgemahl, en er zijn twee of drie Prinzgemahle: enkelvoud bij Prinz, meervoud bij Gemahl-e.
Waarom heet het in het Duits dus niet Prinzengemahl? Morfologisch gezien kan dat wel. Maar we zouden een –en– binnen het woord hier vooral als bindmorfeem waarnemen en minder als teken voor meervoud. Een Prinzengemahl is dus een man die met een prins getrouwd is. In Duitsland onbreekt zowel de prins als de wet voor deze woordvorm. We hebben op dit moment niet eens een echte Präsidentengattin, want onze President is met een andere vrouw getrouwd dan met wie hij samenleeft. (Zwitserland heeft dit jaar een vrouwelijke president met een president-gemaal, Luxemburg sinds enkele maanden een Premierministergatte. Een prins wie gemalt heeft alleen Zweden.) Als Duitsland nog een monarchie was en onze koning met een man zou willen trouwen, zou het ook niet echt lukken. Een Prinzen-eingetragener-Lebenspartner, dat is qua wet toegestaan, maar qua morfologie dan toch weer erg onhandig.
In Nederland en België bestaat dit probleem niet. Koning trouwt met man: ook een prins-gemaal. Je zou het niet eens aan de morfologie kunnen zien. Aan het gezicht van Beatrix op het trouwfeest zou je het misschien wel gezien hebben. Maar een koning Willem-Alexander en een prins-gemaal Máximus – moet kunnen, toch?