Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Een rib uit mijn lijf

Dieser Urlaub war… – mij schoot geen adequate Duitse vertaling te binnen voor: die vakantie was een rib uit mijn lijf!

Toen liet God, de HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees.
Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de HEER, een vrouw en hij bracht haar bij de mens. Bron

Ribbenkast / Borstkas (K.Maher, PD-user)

Zo is dat! (zie: Genesis 2)

Inmiddels weten we – Röntgen sei Dank – dat de heren der schepping evenveel ribben, 10 paar vaste en 2 paar zwevende (freie), hebben als hun vrouwelijke partner. Slechts (nur) een minderheid van de mensen heeft een paar ribben meer of minder – dit wist ik niet, maar (dit) las ik op wikipedia.

Het geheel aan ribben (rechts) noemen we de ribbenkast (Brustkorb) of de borstkas (Brustkorb) – vraag me niet waarom het ene woord met -t, het andere zonder -t geschreven wordt. Beide woorden zijn zowel mannelijk als vrouwelijk (m/v), leert de Dikke – dus daaraan ligt het niet.

Een rib uit je lijf is eveneens een aderlating (Aderlass). Hoor ik nu een paar kwartjes (Groschen) vallen?

Dieser Urlaub hat mir ein Loch in den Beutel gerissen, want zo goed zit ik nou ook niet in de slappe was! (gut betucht sein)

En ik laat u ook nog delen in de vreugde (nou ja, vreugde?) over een uitdrukking die ik niet kende; die ik, door Van Dale bladerend, heb ontdekt – of die veel gebruikt wordt, doet er even niet toe (ist egal); ik kan het me eerlijk gezegd niet voorstellen: wie zijn gat uitleent, moet zelf door de ribben schijten (± allzu gut ist liederlich).
Nondeju!

Tags:

Der Beitrag wurde am Sonntag, den 23. Oktober 2016 um 09:03 Uhr von Johanna Ridderbeekx veröffentlicht und wurde unter Idiom, Sprachvergleich, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

Eine Reaktion zu “Een rib uit mijn lijf”

  1. Johanna Ridderbeekx

    Wat kast en kas betreft….
    Een kast is een Schrank. Een kas is o.a. een broeikas (Gewächshaus). De woorden zijn verwant en betekenen in de blogpost hierboven gewoon hetzelfde.
    Een andere betekenis voor kas is Kasse: in kas hebben – in der Kasse haben; goed bij kas zijn: gut bei Kasse sein.