De gemeente Leegebruch had laatst (vor Kurzem, letztens) veel te lijden onder de regenvallen die over Brandenburg neergingen. Duitse media hadden het zelfs over Monsune (moessons). Het gevolg was een kleine watersnood.
Toen ik het nieuws op de radio vernam, wist ik meteen om welke plaats het ging: er zit namelijk in mijn beginnerscollege een student die op de vraag „Waar woon je?“ steevast (immer wieder) antwoordt: „In Leegebruch. Dat ligt ten noorden van Berlijn“.
„Jeetje“, zeg ik dan, „Je studeert in Berlijn; hoelang doe je daar wel niet over?“ (de colleges beginnen namelijk om half 9)
„Anderhalf uur!“ Zo!
Het is dus vroeg opstaan geblazen (es heißt…) als je Nederlands wilt leren.
Tja, voor niks gaat de zon op! (Umsonst geht nur die Sonne auf)
De hoofdstraat in zijn dorp was vanwege de wateroverlast afgesloten – en de bus naar Oranienburg moest een grote omweg maken. Alle begrip dus dat deze jongeman in die dagen niet op college was. Allicht, als je bij dit weer in een plaats woont die -broek/-bruch (of -broich) heet.
Het gaat hier om het broek! Dat is in het Duits: das Bruch (das Oderbruch bijvoorbeeld). Het broek is Sumpfland. De naam Leegebruch wordt op de betreffende website verklaard: niedrig gelegenes Sumpfgebiet. Als dat klopt (en ik zou niet weten waarom niet), dan is leege verwant met het Nederlandse (Nederduitse) adjectief laag (niedrig).
Hoeveel plaatsen eindigen in het Nederlands niet op – broek? Ze liggen allemaal aan het water of worden omgeven door het water. Voor het plaatsje met de naam Broek in Waterland geldt dat als het ware dubbel.
In het Duits hebben we niet alleen -bruch maar ook -broich, vooral in NRW. Denk aan Grevenbroich of ook aan Hombroich: uitspraak [-bʁoːχ] – een Dehnungs -i.
Kent u Museum Insel Hombroich?
Een uitstap waard!
Der Bruch is in het Nederlands de breuk… je hebt je arm of je been gebroken bijvoorbeeld: een gecompliceerde breuk.
Tot slot: de broek (die Hose); ook daar valt het een en ander over te zeggen:
iemand achter de broek zitten – jemandem Beine machen
zij heeft de broek aan – sie hat die Hosen an
een boete aan zijn broek krijgen – eine Buße/Geldstrafe aufgebrummt bekommen
Nog iets!
Collega Truus De Wilde, die ook slaviste is, wees me op de internationale carrière van de Nederlandse/Hollandse broek die in het Russisch брюки (uitspr. brjúki) heet!
Entlehnt aus ndd. brôk, oder ndl. broek, zu ahd. bruoh, mnd. brôk ‚Beinkleid‘, das auf lat.-gall. brāca zurückgeht, s. Matzenauer LF. 7, 16, Preobr. 1, 49. uit VdMeulen: Broek, het bekende kledingstuk voor mannen. Russ. plur. tantum brjuki, zie Zee- en Scheepst. 49. VdMeulen 1909:Broek (1). Bekend kleedingstuk voor mannen. Russ. plur. tantum brjíiki Bron
Dat was waarschijnlijk Peter de Grote (de tsaar annex timmerman), die in Zaandam een en ander oppikte en de Russen in de broek (en misschien ook wel in zijn zak) stak: weg met die ongemakkelijke lange gewaden en mantels!
Tags: Nederlands in de wereld, Wasser, Wetter
Am 18. Juli 2017 um 00:41 Uhr
Kleinigheidje: „Als dat klopt (en ik zou niet weten waarom niet), dan is leege verwant met het Nederlandse (Nederduitse) adjectief laag (niedrig).“
De i-umlaut van lange klinkers is aan het Nederlands voorbijgegaan, maar niet aan het Nederduits, Fries en Limburgs. ‚Leeg‘ is dan ook gewoon de Nederduitse vorm van het Nederlandse ‚laag‘, zelfs het Hoogduits kende het vroeger, zo staat het zowel als ‚läg‘ als als ‚leg‘ in het Deutsches Wörterbuch van Jacob en Eilhelm Grimm.
https://woerterbuchnetz.de/cgi-bin/WBNetz/wbgui_py?sigle=DWB&mode=Vernetzung&hitlist=&patternlist=&lemid=GL00408#XGL00408
Am 19. Juli 2017 um 18:46 Uhr
Dank voor deze aanvulling.
Als Limburgse ken ik uiteraard het verschil tussen „ein leeg nivo“ en „ein lääg glaas“.