Een vriend van me postte op Facebook een foto van zichzelf zittend in tram 4 in Gent. „Nou en,“ denkt u misschien, „hij wil gewoon met al zijn vrienden delen dat hij op weg is naar Moscou.“ Dat zou natuurlijk kunnen, maar wie het gesproken Nederlands in België kent, begrijpt de beeldspraak: deze vriend stapt op tram 4 want hij wordt vandaag veertig jaar. Ter vergelijking, ikzelf zit op tram 3: ik ben in de dertig (Du. in meinen Dreißigern). En ik heb absoluut geen haast om tram 4 te halen.
Je mag blijkbaar vanaf je twintigste mee met de tram. Via Google vind ik een paar treffers voor tram 2:
Op tweeëntwintig februari stapte ik op tram twee en werd ik twintig jaar oud. (link)
Het Vlaams woordenboek vermeldt tram 3 tot en met tram 9. Waarschijnlijk spring je niet meer even kwiek (Du. schwungvoll) op tram 9 als op tram 3 – tenzij je een heel krasse knar (‚vitale, dynamische senior‘) bent.
Interessant: datzelfde Vlaams woordenboek wijst erop dat de tram-uitdrukking in België niet alleen wordt gebruikt voor ronde verjaardagen of leeftijden, maar ook voor veelvouden van tien in andere contexten. Dat wordt geïllustreerd met een uitspraak van politicus Bart De Wever eerder dit jaar:
De N-VA moet na de verkiezingen van 25 mei “op tram 3” zitten en dus minstens 30 procent van de stemmen halen. Dat heeft voorzitter Bart De Wever gezegd in het programma ‘De Zevende Dag’ op één. (hln.be)
De Wever zélf zit overigens op tram 4. In tegenstelling tot deze en andere zuiderburen zitten Nederlanders in de tram/trein/bus (zie Taaladvies). Voor Nederlanders impliceert op bij vervoersmiddelen een oncomfortabel plekje boven op het dak. En onthoud verder nog dit: alleen in België kan tram rijmen op ham. In Nederland rijmt tram altijd op hem.
Dit gezegd zijnde: een gelukkige verjaardag, Christophe!
Tags: Belgien