U hebt de titel gelezen en denkt natuurlijk dat dit een bijdrage van Philipp Krämer is. Mis! Ik aap hem gewoon na en verdraai ook eens een paar woorden, mag vast wel.
Laten we eens ter uitbreiding van de woordenschat en om een paar idiomatische uitdrukkingen aan de man of vrouw te brengen van de jeans uitgaan.
De spijkerbroek wordt in het Duits naast Jeans ook Nietenhose genoemd – in beide talen wordt naar het klinknageltje (Niete oder Niet) verwezen dat de stof op bepaalde punten (zakken) extra goed bij elkaar houdt. Dat daar in het Nederlands een heuse spijker (Nagel) van wordt gemaakt: soit! De Nederlandse „niet“ (ook klinknagel genoemd) betekent Niete of Niet. Nietjes zijn ook kleine metalen beugeltjes die Duitsers Heftklammer noemen, niet te verwarren met de paperclip [pepərklɪp]; dat is namelijk een Büroklammer.
Kunt u nog volgen? Dan gaan we door met de Nederlandse spijker of nagel (in veel gevallen synoniem). Er zijn vergelijkbare uitdrukkingen: spijkers met koppen slaan (Nägel mit Köpfen machen) of de spijker op de kop slaan (den Nagel auf den Kopf treffen, ins Schwarze treffen). Maar terwijl Nederlandstaligen spijkers op laag water zoeken, betreiben de buren rechts Haarspalterei. Het woord haarkloverij in dezelfde betekenis kennen we overigens ook. Een sigaret is in beide talen een nagel aan je doodskist (Sarg).
Alles goed en wel (so weit, so gut) maar … als we in de geschiedenis duiken vinden we nog een andere nagel, eentje waarmee de VOC behoorlijk geld heeft verdiend: de kruidnagel (*Gewürznagel) die in het Duits schijnbaar de naam van een bloem draagt: Nelke.
Het woord Nelke is echter afgeleid van negellī(n), nagelken, een dimunitief van Nagel.
We hebben hier dus te maken hebben met een Duits verkleinwoordje als vertaling voor onze fiere Nederlandse kruidnagel!
De herkomst van het woord anjer (Nelke) ligt in het duister. Over de Oranje-betekenis van de witte anjer heb ik het al eens gehad. Ik krijg nog wel eens op 8 maart (internationale vrouwendag) een bosje rode anjers cadeau van vrienden die zich de Portugese anjerrevolutie nog herinneren.
Maar terug naar het woord kruiden, naar de specerijen (Gewürze).
Het gaat hier dus niet over tuinkruiden (Kräuter) zoals rozemarijn, tijm (Thymian), bieslook (Schnittlauch), oregano, majoraan of marjolein, daslook (Bärlauch) of basilicum, maar over specerijen zoals kruidnagelen/kruidnagels, kaneel (Zimt), foelie (Mazis, Muskatblüte) of nootmuskaat. Foelie is in Duitsland niet te krijgen. Ik heb het tenminste nooit kunnen vinden.
Vroeg of laat kom je in Nederland altijd wel (vanwege tuinkruiden, specerijen of anderszins) bij Albert Heijn terecht, bekend voor vlotte reclamespreuken als
’s Lands grootste kruidenier blijft op de kleintjes letten.
Een kruidenier is een Lebensmittelhändler of een Lebensmittelgeschäft. Toen AH in België vestigingen opende (ten tijde van de vorige koning) luidde het: Bij deze Albert bent u koning… niet slecht! In plaats van ham (Schinken) werd hesp aangeboden, zwarte worst in plaats van bloedworst; en in de schappen (Regale) extra ruimte voor het Belgische bier (geen Heineken-imperialisme). Ook voor het in Nederland nagenoeg (nahezu) onbekende broodsmeersel speculoospasta kan de zuiderbuur bij deze noorderbuur terecht.
Verheugend veel variatie voor een Hollandse kruidenier!
Terug naar het begin.
Waarom we allemaal (behalve de Belgen dan – waarom eigenlijk?) minstens 1 spijkerbroek in de kleerkast (Kleiderschrank) hebben, legt designhistoricus prof. dr. Timo de Rijk (TU Delft, Universiteit Leiden) hier uit.
Tags: kulinarisch