In de laatste decennia van de vorige eeuw liep er dwars door een klein stukje Duitsland een Nederlandse weg, de N 274, die Roermond met het oostelijk deel van Zuid-Limburg verbond. Je kwam er bij Koningsbosch op en kon er pas bij Brunssum weer af. In het Limburgs noemden we dat oze wèg door Pruusjes of ook de Selfkanjt.
Het grote verschil met de Transitstrecke Helmstedt-Dreilinden (Drewitz): er was geen paspoortcontrole en al helemaal geen Vopo die merkwaardige vragen stelde zoals ‘Haben Sie Kinder oder Schußwaffen dabei?’
Hoe dat zo kwam, kunt u hier nalezen. In het kort: na de Tweede Wereldoorlog moest Duitsland dit stukje grondgebied aan Nederland afstaan. De weg erdoorheen werd aangelegd. In 1963 werd het gebiedje tegen betaling weer Duits, maar de weg bleef tot 2002 Nederlands grondgebied.
Pruusjes: daar wil ik het ook even over hebben. Limburgers noemen Duitsland, quasi als pars pro toto, Preußen! Duitsers zijn Pruusje. Het aangrenzende Rijnland was immers deel van het koninkrijk Pruisen. Vandaar!
In de Noord-Limburgse goedkope-boter-kaas-en-koffiestad Venlo hoorde men: Kum-se in de stad, wat suus-se? Pruuse! (De uitspraak van het dialect verandert per kilometer)
Inmiddels woon ik allang zonder Transitstrecke in Berlijn (in het historische Pruisen) en wanneer een Midden-Limburger me vraagt: Woon-se nog altied in Pruusjes? dan zeg ik met (historisch) recht volmondig: Joa, en auch gèr (graag)!
Mijn broer, die in de Randstad woont, krijgt meestal de vraag: Woon-se nog altied doa boave in Hollanjd? (daar boven in Holland). Limburgers wonen namelijk in Nederland, en wel onger (beneden) de grote rivieren; in Hollanjd kalle (speken) ze angers; Hollänjers (Umlaut!) zeen protestante en det zeen veer neet.
Overigens, iemand die in Duitsland aan dat stukje Nederlandse weg opgroeide is Funny van Dannen. En Funny zit graag am Kamin en kijkt dan het liefst naar natuurfilms.
Tags: Geschichte