Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Hond, vis en pad

Er is een nieuw woordenboek op de markt, A Frequency Dictionary of Dutch. Je vindt er de meest frequente woorden in het Nederlands terug. In welk Nederlands? Wel, dat is het spannende aan dit boek: je vindt er de meest frequente woorden in gesproken en geschreven Nederlands, je kan ook opsplitsen naar genre (proza, krantenartikelen, webmateriaal) of naar Nederlands in België of in Nederland.

De publicatie van het woordenboek was de reden voor een uitgebreider artikel in de Belgische krant De Morgen en in de Nederlandse krant NRC.

De informatie over woordfrequentie die u vindt bij Onze Taal is ouder en gebaseerd op andere bronnen. Ze is ingedeeld naar woordsoorten: u vindt er de frequentste werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden (adjectieven) en zelfstandige naamwoorden (substantieven).

Zo merkt u ook wat de relevantie is voor de tweedetaalleerders. Uiteraard is focussen op frequentie alleen geen goede manier om taal te leren. Maar het is wel een manier om woorden eens op een andere manier te leren, te herhalen of te hergroeperen (voor het gebruik van her– in het Nederlands, zie een oudere blogpost van Matthias Hüning).

Ter illustratie de lijst van kleuren die we het vaakst uitspreken:

1. Rood
2. Zwart
3. Wit
4. Groen
5. Geel
6. Blauw
7. Grijs
8. Bruin
9. Roze
10. Paars

 

En wat zijn hond, vis en pad? De drie meest frequente dieren in de lijst. Honden en vissen zijn in de huiskamers in de Lage Landen inderdaad frequent te vinden, maar komt de pad (D. Kröte) niet vooral in sprookjes voor? Dat zou goed kunnen, maar een pad is ook een weggetje. Omdat bij het opstellen van de lijsten geen rekening gehouden is met de betekenis van de woorden, kan pad op de lijst van frequente woorden voor dieren zo hoog scoren. Hetzelfde geldt voor muis en voor slang.

Terzijde voor de taalleerders:

de pad (meervoud: padden) – dier; iemand een pad in de korf zetten (D. jemandem ein Kuckucksei ins Nest legen, jemandem Steine in den Weg legen; volgens Van Dale vooral in België)
het pad (meervoud: paden) – weggetje; iemand op het goede pad brengen (D. jemanden auf den rechten Weg (zurück)bringen)

Carole Tiberius en Tanneke Schoonheim, A Frequency Dictionary of Dutch, Routledge, € 41,50. (Het boek staat al in de Philologische Bibliothek van de FU)

Der Beitrag wurde am Dienstag, den 19. August 2014 um 10:00 Uhr von Truus De Wilde veröffentlicht und wurde unter Allgemein, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

Kommentarfunktion ist deaktiviert