Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Eigenwijs is ook wijs

illustratie

Erasmus, zelfportret

Als je op je eigen manier wijs bent (eigensinnig, eigenwillig), ben je ook wijs (weise). Je zou zelfs in het Duits leuke woordspelingen kunnen maken: eigenwillig ist auch willig. Men kan eigenwijs ook lezen als: op eigen wijze (Weise). Mijn collega dominoodde een tijdje geleden met falschen Freunden. Hier is er nog een: Wissbegierde betekent nieuwsgierigheid, interesse. Wijsbegeerte is filosofie.

Spinoza, wijsgeer (PD)

Wijsbegeerte is de letterlijke vertaling van het Griekse φιλοσοφία. Degenen die deze wetenschap beoefenen noemt men wijsgeren (m/v).  Er staan er twee in de geschiedeniscanon. U kent Erasmus. En dan hebben we nog die bekende Nederlandse wijsgeer van Portugees-Joodse afkomst: Baruch Spinoza.
Geen idee of Nederlandse wijsgeren het qua sportiviteit met Duitse en Griekse filosofen kunnen opnemen…

Wijs is behalve adjectief ook een substantief. De wijs/wijze betekent net als in Duits enerzijds manier, anderzijds melodie. Stel, u zingt in een koor en naast u staat iemand vals te zingen: u raakt dan waarschijnlijk zelf van de wijs. In overdrachtelijke zin kunnen studenten met lastige vragen u van de wijs (aus dem Konzept) brengen.

Ontzettend blij dat hij de wijsjes van de sijsjes (Erlenzeisig) en de merels (Amseln) kent, was der Rudi anno 1960. Een studente uit Gent vond dat een „wijs“ liedje, maar ze bedoelde leuk. Luister maar even.
Dan vertrek ik met stille trom (sang- und klanglos).

Der Beitrag wurde am Sonntag, den 19. April 2015 um 10:00 Uhr von Johanna Ridderbeekx veröffentlicht und wurde unter Idiom, Sprachvergleich, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

Kommentarfunktion ist deaktiviert