Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

De greppel, de vaart en de plas

Over de greppel kan ik kort zijn: het is een ondiepe sloot, gegraven ter afvoer van overtollig water.

De vaart is een synoniem voor kanaal. Daar zou ik dus ook kort over kunnen zijn, ware het niet dat er nog een paar andere betekenissen zijn; en er liggen ook wat germanismen op de loer.

Moe? Een beetje vaart minderen (Geschwindigkeit drosseln) – dan gaat het wel weer.
De tijd uit het oog verloren? Dan moet je vaart maken (opschieten), dan ga je in vliegende vaart naar het werk.

Maar als je met een vaart(je) over de snelweg (NL) of autostrade (B) naar een vakantieoord onderweg bent, ben je altijd nog aan het rijden en niet aan het varen! Het werkwoord varen is gereserveerd voor verkeer op het water. Rijden doe je overigens ook altijd zelf: je zit zelf achter het stuur. Met de taxi, de bus of de metro ga je naar je doel. Gek genoeg kun je wel treinen naar Maastricht of vliegen naar Paramaribo en daarbij een lekker boek lezen, een roman of detective (Krimi) met veel vaart (flott geschrieben) bijvoorbeeld.

Gezakt voor je literatuurexamen over de Tachtigers? Herkansing? Maak je geen zorgen, het zal zo’n vaart niet lopen (so schlimm wird es schon nicht kommen). Citeer terloops (beiläufig) Lodewijk van Deyssel: «wij willen Holland hoog opstoten midden in de vaart der volken» (gezielt zu einer repräsentativen Position verhelfen). Succes verzekerd!

Plassen in Suriname (Forrestjunky, CC-BY-SA 3.0)

En nu de plas.
Kent u de Loosdrechtse Plassen? Dat is een bekend natuur- en watersportgebied ten noorden van Utrecht. Plas staat hier voor een meer (einen See). Die See of das Meer is de grote plas. Als het flink geregend heeft staan er plassen (Pfützen) op de straten. Voor kinderen is niets leuker dan in plassen springen.

Plassen als werkwoord kan betekenen sich im Wasser tollen, maar de hoofdbetekenis is pinkeln. Daarvan afgeleid is de uitdrukking een plasje doen; grapjassen (Witzbolde) maken daarvan: een plasje plegen (leuke alliteratie). Het werkwoord plegen komt eigenlijk alleen in de criminele sector voor: een diefstal, een overval of een moord plegen. Aan de uitdrukking abortus (Abtreibung) plegen herken je de tegenstanders. Tegenwoordig kiezen vrouwen voor abortus.

Zijn plas(je) moeten ophouden betekent: geduld moeten hebben.
En dan hebben we nog het wildplassen. Daar heeft men in Sankt Pauli (HH) – niet te verwarren met São Paulo – de ultieme oplossing voor gevonden: muren die terugplassen!

Tags: ,

Der Beitrag wurde am Mittwoch, den 30. September 2015 um 08:30 Uhr von Johanna Ridderbeekx veröffentlicht und wurde unter Idiom, Sprachvergleich, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

3 Reaktionen zu “De greppel, de vaart en de plas”

  1. Erik B

    Ik zou minder kort zijn geweest over ‚vaart‘ als synoniem van ‚kanaal‘, eerder zou ik ‚vaart‘ een hyponiem van ‚kanaal‘ noemen. Immers elke vaart is een kanaal, maar er zijn best kanalen te noemen die geen vaart zijn.
    In mijn alledaagse beleving is een kanaal alleen een vaart als dat kanaal bruikbaar is als vaarwater, zo zou ik een afwateringskanaal of een irrigatiekanaal nooit een ‚vaart‘ noemen. En vroeger had je ook open riolen die loosden via een rioolkanaal.
    Uitzonderingen zijn er wel, maar dan betreft het meestal vaarten die ooit als vaarwater zijn aangelegd en sindsdien die functie hebben verloren door bijvoorbeeld het aanleggen van een vaste brug of zelfs een dam die hem voor scheepvaart hebben afgesloten. Voorbeeld van dat laatste is bijvoorbeeld de Vaart in Assen, het laatste stukje van de Drentse Hoofdvaart; die is tegenwoordig weer bevaarbaar gemaakt ten behoeve van de pleziervaart, maar is vanaf de jaren ’60 jarenlang afgedamd geweest en werd al die jaren toch door iedereen in en om Assen als een vaart beschouwd, al kan daar ook de naam ‚de Vaart‘ een rol in hebben gespeeld.

    Of scheepvaart ook de oorspronkelijke hoofdfunctie van een kanaal is geweest speelt denk ik minder een rol, zolang scheepvaart maar minstens ook een nevenfunctie van een kanaal was. Al zijn er wel bevaarbare afwateringskanalen waarvan ik me afvraag of iemand ze ooit een vaart zou noemen, te denken valt aan de weteringen langs de IJssel.

    Overigens bestaan er nog een heleboel synoniemen voor ‚vaart‘ en ‚kanaal‘ en heeft vooral ‚kanaal‘ ook nog wel andere hyponiemen. Van die hyponiemen zijn naast samenstellingen als ‚ringvaart‘, ‚trekvaart‘, ‚afwateringskanaal‘, ‚boezemkanaal‘ en ‚irrigatiekanaal‘ de voorkomende benamingen vaak wel regionaal gekleurd; voorbeelden zijn ‚maar‘ in Groningen, ‚zijl‘ in Noordoost-Nederland en ‚tocht‘ als synoniemen voor ‚afwateringskanaal‘. Ander voorbeeld ‚boezem‘ als een watergang die dient voor de tijdelijke opslag van water om zodoende de waterstand in een polder te kunnen reguleren, hetzij door het boezemwater omhoog en weg te pompen naar een ander water, hetzij door het water via de ‚boezemsloten‘ weer de polder in te laten lopen –al wordt ‚boezem‘ ook gebruikt voor een aantal andere typen oppervlaktewater.

    Wat dat betreft is het Nederlands voor kunstmatige oppervlaktewateren ongeveer wat het Eskimo spreekwoordelijk is voor sneeuw. 😉

  2. Johanna Ridderbeekx

    Dit is een zeer uitvoerige en niet minder deskundige aanvulling. Wij schrijven echter voor Duitstalige filologen en concentreren ons meestal op de hoofdbetekenis en eventuele struikelblokken (interferentie): verschoning dus!

    Interessant vond ik vooral de Groningse maar. De Dikke Van Dale wijst ook nog op de Groninger maren: „natuurlijke stroomgangen op het Groninger Hogeland“.
    Die kende ik, dat geef ik grif (sofort) toe, nog niet. Wel ken ik de Maare in de Eifel die, althans etymologisch, van dezelfde oorsprong zijn.

  3. Erik B

    Mijn antwoord begon dan ook vooral met de eerste opmerking, de rest liet zich niet meer tegenhouden. Mijn excuus daarvoor.