Wees gerust! Stil maar! Dit is het laatste deel in de serie „staatsinrichting“ (Gemeinschaftskunde). Dan nog slechts 3 PS’jes (een PS-triasje dus).
Van de Nederlandstalige trias is er maar één die vrouwelijke staatshoofden heeft gekend: het Koninkrijk der Nederlanden – en wel van 1890 tot 2013.
België (natuurlijk veel jonger) grossiert in mannelijke troonopvolgers (Sachsen-Coburg und Gotha: Das Gestüt Europas). En Suriname, pas 32 jaar oud, zucht onder mannelijke presidenten.
Op het niveau van regeringsleiders is er geen enkele vrouw te bespeuren. Wat dat betreft mogen we Duitsland gerust gidsland noemen. Het begint in ons taalgebied allemaal pas bij de ministers en hoe lager de bestuurlijke niveaus, hoe meer vrouwelijk personeel – het lijkt verdulleme wel een universiteit!
Vrouwen kregen in Nederland in 1917 het passieve kiesrecht: ze konden zich dus verkiesbaar stellen. Maar slechts mannen hadden (tot 1919) het actieve kiesrecht (Wahlrecht). Dat haalt dus niet veel uit (nützt wenig).
Nederland mag dan wel koploper (Spitzenreiter) in vrouwelijke staatshoofden zijn, het land is hekkensluiter (Schlusslicht) wat het passieve kiesrecht betreft. Het duurde tot 2013 voordat de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) een vrouw op een kieslijst plaatste. Lilian Janse schopte het tot op de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen! En ze werd in 2014 nog gekozen ook!
Tags: Belgien, Politik, Staatssystem