„Dankzij de migratiecrisis krijgt ‚koloniaal‘ een nieuwe betekenis.“ Dat schrijft lexicograaf Ton den Boon op de website van Trouw. Zijn voorbeeld: De kritiek op Europese politici die opvangcentra voor migranten of vluchtelingen buiten Europa willen opzetten. Er wordt vaak gezegd dat dit een ‘koloniaal’ voorstel zou zijn.
Volgens Den Boon zijn deze kampen “wel wat anders dan de voormalige wingewesten” in de koloniale tijd. Het zou hier gaan om “het ten eigen bate uitoefenen van economische of politieke druk of invloed door grootmachten (zoals Amerika, China en de EU) op en in andere, minder machtige landen”. Met andere woorden: de betekenis van ‚koloniaal‘ wordt uitgebreid. Europa tracht niet alleen economische winst uit andere delen van de wereld te slaan, maar het wil zich ook het machtsverschil met andere landen ten nutte maken en daaruit politiek voordeel halen.
De vraag is echter: is dit een nieuwe betekenis? Als dat zo was, zou dat betekenen dat het Europese kolonialisme slechts een economisch project was. Maar wij weten inmiddels dat de strategieën achter de koloniale expansie meer waren dan de uitbuiting van koloniën. Economische winsten waren uiteraard een heel belangrijke doelstelling, o.a. omdat de groeiende Europese bevolking op die manier voedsel, grondstoffen en ook arbeidskracht (met name slaven) wist te verkrijgen. Toch was het kolonalisme altijd evenzeer een politiek project. Het in bezit nemen van nieuwe koloniën, de verovering van koloniën van concurrerende Europese landen en het gebruik van gebieden, mensen en ressourcen als onderhandelingstroef was een belangrijke factor in de eeuwenlange wedstrijd tussen grote en minder grote machten in Europa.
De politieke invloed op en door de koloniën was dus – naast of in verband met de economische dimensie – altijd deel van het koloniale systeem. Dit omvatte ook altijd het onder druk zetten van lokale machten om eigen politieke doelen te bereiken. Als politici vandaag het cynische en strategische gebruik van vluchtelingen en van politieke en economische afhankelijkheid ‘koloniaal’ noemen, dan is dit in de enge zin van het woord correct en historisch gepast.
Ton den Boon wijst er verder op dat “dit woord onder invloed van het Engels aan het inburgeren is.” Dat lijkt me weinig waarschijnlijk want de vrij ruime betekenis van ‘koloniaal’ bestaat in het Nederlands en in het Engels al heel lang. Dat geldt ook voor andere talen, zie bv. de discussie rond het gedrag van Frankrijk in ‘Françafrique’, de politieke en militaire verwikkeling met dictaturen en crises die vaak ook ‘colonial’ wordt genoemd. De Van Dale en ook de etymologiebank vermelden inderdaad dat het woord uit het Engels is overgenomen – maar met een bewijsplaats van ongeveer 200 jaar geleden. De omschrijving van de betekenis van ‘koloniaal’ in het woordenboek (waarvoor Den Boon zelf werkt) bevat niet meer dan “betrekking hebbend op, van een kolonie of de koloniën, daartoe behorend”. Dat is niet bijzonder specifiek, in elk geval is er geen beperking tot de economische dimensie van kolonialisme of een uitsluiting van politieke druk op lokale machten. Ter herinnering: de Van Dale is anders graag ietwat té specifiek wat koloniale begrippen betreft.
In de laatste alinea vermeldt Ton den Boon echter heel kort een ontwikkeling die inderdaad een belangrijke verandering in het gebruik van het adjectief ‘koloniaal’ toont: de bijzonder perfide verdraaiing van de feiten door met name extreemrechtse politici die achter de migratie naar Europa een ‘koloniale’ ontwikkeling zien. Dit is volgens mij inderdaad een poging om doelgericht een nieuwe betekenis van het woord te ontwikkelen: een omkering van de logica waarin ineens de rijke en machtige Europese landen en maatschappijen in de rol van het slachtoffer worden gepresenteerd, uitgebuit en onderworpen. Deze strategische verschuiving van de semantiek was misschien een beter onderwerp voor het artikel van Den Boon geweest.
Tags: Geschichte, Politik