NEE!
Niet uitgummen (wegradieren): laat dat staan!
Stop dat gummetje (Radiergummi) weer in je etui, in je tas.
Wil je de tafel afruimen?
Oké! Maar laat de glazen nog maar even staan: we drinken nog een slok! We nemen nog een afzakkertje (Absacker).
Laat staan heeft nog een andere betekenis: geschweige denn!
Dat is niet correct, laat staan fraai geformuleerd.
Hoe ze [oorlogsfoto’s] in het Verzetsmuseum zijn gekomen, is niet meer te achterhalen, laat staan dat bekend is wie de schenker of de fotograaf kan zijn geweest.
In veel andere gevallen is het Nederlandse laten identiek met het Duitse lassen.
Maar behalve (außer) een wind (Furz) laten Nederlandstaligen ook een boer (rülpsen) en een traantje (eine Träne vergießen). Dat traantje pinken ze dan weg.
Naast laat staan kent de Nederlander – als hij in een vrijgevige (großzügige) bui is – laat maar zitten! (ist gut so!) Dan geeft hij een fooitje (Trinkgeld).