Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Groene donderdag? Karige vrijdag?

Pieter Pourbus (Gouda 1523 – Brugge 1584)

Palmzondag is achter de rug; de Goede Week (ook wel Stille Week genoemd) is begonnen. In het Duits spreken we over de Karwoche (ahd. kara: Klage, Kummer, Trauer).

Vandaag, donderdag, wordt het Laatste Avondmaal herdacht: Witte Donderdag. Jezus en zijn apostelen vierden het joodse Pesachfeest, het einde van de joodse slavernij in en de uittocht uit Egypte. Jesus kondigde aan dat een van zijn discipelen hem zou verraden waarop Judas Iskariot het maal verliet. Voor zijn verraad (judaskus) kreeg hij 30 zilveren penningen (Silberlinge).

En waarom wit? In de katholieke kerk is het de gewoonte de kruisbeelden met witte doeken te bedekken die na de dienst door paarse (lila) worden vervangen. Op deze dag luiden ook voor het laatst de kerkklokken waarna deze naar Rome vertrekken. Ook het orgel zwijgt.
In het Duits is deze donderdag groen: Gründonnerstag. Wat de herkomst van deze benaming betreft, is men het niet eens. Hier leest u meer.
De nacht van donderdag op vrijdag brengt Jezus tot zijn arrestatie biddend door in de Hof van Getsemane (ook de Hof van Olijven genoemd) terwijl zijn discipelen (Jünger) slapen.

Rogier van der Weyden (Doornik 1399 – Brussel 1464)

Dan komt Goede Vrijdag. De dag waarop de kruisiging wordt herdacht, krijgt in het Nederlands het adjectief goed omdat Jezus door zijn offer de mensheid van zonden heeft verlost. Het Duits benadrukt met Karfreitag het verdriet (zie links). Jozef van Arimathea kreeg toestemming het lichaam te begraven.

Stille Zaterdag (ook paaszaterdag) is in het Duits Karsamstag.

Dieric Bouts (Haarlem 1410-1420 – Leuven 1475)

De derde dag na de kruisiging volgt de opstanding (Auferstehung).

Dan is het Pasen (Ostern). Dan komen ook de kerkklokken terug uit Rome en strooien voor katholieke kinderen in Nederland en België de meegebrachte paaseieren uit in de tuinen.

Paesch is ontleend aan christelijk Latijn pascha ‘christelijk paasfeest, joods paasfeest’, een ontlening aan Grieks páskha, dat zelf ontleend is aan Aramees pasḥa ‘paasfeest’ (verwant met Hebreeuws pesaḥ ‘id.’), het feest van de uittocht uit Egypte.
Het woord werd in het vulgair Latijn vervormd tot pascua door volksetymologie; pascua betekende oorspronkelijk ‘weide’ en later ook ‘voedsel’. De meervoudsvorm bij pascua heeft uiteindelijk Frans Pâques ‘Pasen’ opgeleverd. De vorm pascha verspreidde zich vanuit de kerkprovincie Keulen over het Rijnland, Westfalen en de Nederlanden naar Noord-Duitsland, het aartsbisdom Hamburg-Bremen, en kwam vandaar door missionering in de Scandinavische landen terecht. In Noord-Duitse dialecten noemt men het feest Paasche en in Zweden Påsk(a).
Ostern is het gewone Duitse woord voor Pasen; het komt overeen met Engels Easter. De Latijnse liturgiediensten op de vroege paasmorgen werden wel albae (paschālēs) genoemd. Albae is het meervoud van alba, het vroege morgenlicht; in de albae herdacht men de wederopstanding van Christus uit het graf in de vroege ochtend. De vertaling van albae in het Duits en het Engels leverde Ostern en Easter op: het morgenrood begint immers in het oosten. In het Oudnederlands komt ostermanoth, letterlijk ‘paasmaand’, voor als benaming voor → april; het geschrift waarin deze naam voorkomt, is vertaald uit het Duits. (Bron)

Judaspenning (K.Stüber, GFDL)

Wilt u meer weten over eieren, de judaskus, de driemaal kraaiende haan of het paasvuur, dan klik op https://historiek.net/.

Tot slot de judaspenning (links). Men zegt wel dat Judas zijn 30 penningen zou hebben laten vallen of hebben weggeworpen. Daaruit groeide de judaspenning (einjähriges Silberblatt).

Wij wensen u zonnige paasdagen!

Tags: ,

Der Beitrag wurde am Donnerstag, den 18. April 2019 um 18:00 Uhr von Johanna Ridderbeekx veröffentlicht und wurde unter Etymologie, Sprachvergleich, Wortschatz abgelegt. Sie können die Kommentare zu diesem Eintrag durch den RSS 2.0 Feed verfolgen. Kommentare und Pings sind derzeit nicht erlaubt.

Kommentarfunktion ist deaktiviert