Nederlanders noemen Belgische sojascheuten (Sojasprossen) taugé, heeft u onlangs gelezen. Dat is niet zo verwonderlijk gezien het koloniale verleden (Nederlands-Indië). Taugé is ontleend aan het Maleise tauge, dat op zijn beurt uit het Chinese dialect Hokkien komt: tau gé, van tau (boon) gé (spruit).
We blijven nog even in de keuken en herinneren aan het woord ketjap (Sojasoße): ontleend aan het Maleise kechap, ontleend aan het Hokkien ketsiap. Verwant overigens aan ketchup.
En zo zijn er nog wel meer woorden van Maleise oorsprong die ingang hebben gevonden in de Nederlandse taal.
Laten we beginnen met de klapperboom (ajoen, ajoen, in die hoge klapperboom). Dat klinkt toch behoorlijk Nederlands, zult u zeggen. Maar klapper is afgeleid van het Maleise kelapa (kokospalm). Ik heb zelfs een Duitse Klapperbaum gevonden. En zo kennen we ook een klappernoot, klappermelk en een klapperaap. Deze aap was opgeleid om voor baasje de klappernoten uit de klapperboom te halen.
Een klamboe is ontleend aan het Maleise kelambu en gelijkwaardig aan (zelfs gebruikelijker dan) het muskietennet.
Een woord dat minder positieve associaties oproept en in het Duits eveneens bekend is, is amok (Maleis: amuk – woede). Op de website van Man over woord wordt amok uitgelegd. En als u daar toch bent, klik dan ook even op de hangmat: Nederlandser kan het bijna niet, zou je denken. En toch komt dit woord van verre: het is van oorsprong Indiaans (Caraïbisch gebied) en is via het Spaans (hamaca) in het Nederlands terechtgekomen. (Het gaat om de filmpjes van 20 en 27 november 2012)
Tempo doeloe (Maleis d(ah)ulu) is die gute, alte Zeit. In de dikke Van Dale las ik dat in 1992 in de NRC te lezen viel: «à la recherche du tempo doeloe».
Indische Nederlanders en anderen die hun Indische heimat (dat lijkt wel een Duits woord) verloren hebben, denken dan aan Insulinde. En dat woord (insulae + Indië) hebben we aan Multatuli (Max Havelaar) te danken.