Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Lekker chinezen!

Het is hier niet de plek om de geschiedenis van de Chinezen in Nederland te behandelen. Hier gaat het om de Chinese keuken, meer speciaal: de Chinees-Indische keuken en de daarbij behorende woordenschat. Deze keuken is in Nederland populair, om niet te zeggen ingeburgerd. In België is dat minder het geval, wat met het Nederlandse koloniale verleden – Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) – te maken heeft. Het adjectief Indisch heeft dus betrekking op Nederlands-Indië.

NB 1  British India heet nu India. Het adjectief is Indiaas. De inwoners noemen we Indiërs.

NB 2  In Suriname, waar veel Javanen, Chinezen en Hindostanen wonen, speelt deze keuken ook een rol.

Na de onafhankelijkheid van Indonesië (voor de Indonesiërs in 1945, officieel in 1949) kwam er een stroom immigranten uit dat gebied op gang. Dat waren repatrianten, Indische Nederlanders, Indische Chinezen en Molukkers, allemaal mensen die gewend waren aan de Indische keuken.

Chinees-Indisch afhaalrestaurant, Delft (Foto: Michiel1972 from nl, CC BY-SA 3.0)

Daarop werd mooi ingespeeld door al aanwezige Chinezen die restaurantjes hadden. Het aantal Chinees-Indische eetgelegenheden nam met sprongen (sprunghaft) toe. Bovendien werd er een nieuwe afzetmogelijkheid gecreëerd: de afhaalchinees. Je haalde je portie nasi goreng of babi pangang bij de Chinees en at gezellig thuis.

Een en ander heeft ertoe geleid dat het niet altijd makkelijk is te onderscheiden tussen wat Chinees en wat Indisch eten is.
Babi pangang (Schweinefleisch, süßsauer) is Indisch. Babi is varkensvlees. Zo hebben we ook saté babi, saté ajam (Huhn) en saté kambing (Ziege). De satésaus (Erdnusssoße) werd zo populair dat hij tegenwoordig zelfs bij de nationale frites besteld kan worden. Nasi goreng en nasi rames (kleine Reistafel auf einem Teller) – er is ook een bami (Nudel)-variant – zijn Indisch, evenals gadogado. Chop choi en fu yong hai zijn Chinees – om twee voorbeelden te noemen.

De loempia (Frühlingsrolle) noemt Van Dale een Chinees-Indisch gerecht; een met een mengsel van groenten en eventueel ook vlees gevuld pannenkoekje. De kroepoek mogen we niet vergeten! En de ketjap (Sojasoße). De zoete variant, ketjap manis, is in Duitsland niet overal te krijgen.

Begrijpt u dat we graag chinezen? (ik chinees – ik chineesde – ik heb lekker gechineesd)

Wat nog? Een liedje? Vooruit dan!  De Butlers met De Chinees doet veel meer met vlees!

Het vierlandenpunt

Drielandenpunt! – zult u zeggen. Daar stond toch laatst iets over in de Volkskrant.
Maar dit drielandenpunt was ooit – van 1816 tot 1920 – een vierlandenpunt.

„Postkarte des Neutralen Gebiets Moresnet/Altenberg, um 1900“ (PD Old)

Op deze mooie ansichtkaart zien we rechtsboven de Duitse keizer Wilhelm II (zijn stoffelijke resten rusten in het Nederlandse Doorn). Linksonder de Belgische koning Leopold II (schrikbewind in Congo). Linksboven een jonge koningin Wilhelmina over wie Churchill in de jaren 40 gezegd zou hebben: „Zij is de enige man in het Nederlandse kabinet“. Wilhelmina (de oma van Beatrix) schreef een boek met de alleszeggende titel: Eenzaam maar niet alleen.

Ziet u die witte taartpunt die naar de Vaalserberg wijst: „Neutrales Gebiet“? Dat is Moresnet. Daar lag een zinkmijn, reden genoeg om het gebied na de Franse tijd niet zomaar aan de ene of de andere staat over te laten. Dat waren aanvankelijk het Koninkrijk Pruisen, na 1871 het Duitse Rijk, en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. België kwam korte tijd na de operaopvoering van La Muette de Portici – op 25 augustus 1830 – bij de club.

Nog een filmpje?

Frikandel

Patat met frikandel (Foto: Kliek, CC BY-SA 3.0)

Dankzij Taalpost (nr. 1544) is ze weer helemaal terug: de frikandel. Ze is een belangrijk onderdeel van de snackcultuur in de Lage Landen en daarom ga ik er ook nog even op in. Taalpost herinnert aan de officiële spelling van frikandel en het betekenisverschil ten opzichte van de variant zonder n. De frikandel (mét n) is een Nederlandse snack: een gefrituurde gehaktworst (Du. frittiertes Hackfleischröllchen). Opengesneden en geserveerd met uitjes, ketchup en mayonaise is ze een frikandel speciaal. Als u over de geschiedenis van de frikandel wilt lezen, raadpleeg dan Wikipedia. Nederlanders die in een Belgische snackbar hun geliefde frikandel willen bestellen, komen nogal eens bedrogen uit. In een deel van België is namelijk de frikadel (zonder n) geen langwerpige maar een ronde snack: een soort gehaktbal, zoals de Duitse Frikadelle.

De details over het verschil tussen frikandel (Nederland) en frikadel (België) kunt u lezen bij Onze Taal en Taaladvies.net. Daar wordt beweerd dat je in België een curryworst moet bestellen als je een gefrituurde gehaktworst wilt. Maar zo simpel is het niet. In deze hilarische video van Man over woord leren we dat je in westelijk België wel degelijk zo’n worst krijgt als je een frika(n)del bestelt. De naam curryworst is alleen in de regio Antwerpen en Vlaams-Brabant gebruikelijk. In het oosten, in Belgisch-Limburg, heet deze worstvormige snack een lange hamburger! Man over woord illustreert alles smakelijk op zijn kaart van het Vlaamse frituurlandschap. Hij legt ook uit dat je de Vlaamse curryworst niet mag verwarren met de Berlijnse Currywurst.

Tot slot nog even over de uitspraak van frika(n)del. De klemtoon ligt namelijk (in tegenstelling tot wat Duitstaligen soms denken) niet op de ka(n), maar op de del. Luister maar eens naar frikandel op Forvo. Eet smakelijk!

100 % Nederlands – daar zit muziek in!

In de laatste Taalpost is te lezen dat het radiostation 100 % NL songs laat vertalen:  volgens nu.nl introduceert het radiostation een nieuw concept waarbij Nederlandse artiesten vertalingen gaan opnemen van bekende internationale hits. Kan best leuk worden, op de site is al een voorbeeld te horen van Charly Luske, die een vertaling van Pharell Williams zingt. Geheel in de stijl van deze taalkundige blog doel ik daarmee niet per se op de muzikale kwaliteiten, maar op de interessante talige fenomenen die zich daarbij voordoen.

Voor Duitsers is het natuurlijk bijzonder leuk als het origineel in het Duits is. De hit Haus am See van Peter Fox is vertaald door Peter Vos (wat een pseudoniem!) als Huis aan zee, hier te horen. Xander de Buisonjé gaf in De wereld redden een Nederlands leven aan Tim Bendzko’s Nur noch kurz die Welt retten.

Daar zit muziek in. En een taalles. Misschien is het handiger om de tekst er even bij te nemen? Der See is het meer, een zee is das Meer. Het huis in het oorspronkelijke lied staat dus ergens in het binnenland aan een meertje, in de vertaling staat het aan pakweg de Noordzee. Maar de vertaler heeft uiteraard alle vrijheid, en Huis aan zee klinkt goed en toont het verband met het oorspronkelijke lied veel beter. Verder zal u opmerkelijk veel woorden met de tweeklank ui aantreffen, goed om die moeilijke klank nog eens te oefenen. En ontdekt u de valse vrienden?

Kent u eigenlijk nog recente voorbeelden van Duitse songs die in het Nederlands vertaald werden?

Dichte mist

Bomen in de mist (Foto: Yann Richard (Ze), CC BY-SA 3.0)

Dat er in Oostende een vliegveld is, heb ik pas ontdekt toen het vliegtuig vanuit Berlijn daar afgelopen woensdag landde. We hadden eigenlijk in Brussel moeten landen maar Brussels International Airport was gesloten wegens dichte mist (Du. starker Nebel). Gedurende anderhalf uur kon er geen enkel vliegtuig opstijgen of landen doordat het zicht minder dan 150 meter bedroeg (zie bv. De redactie). Alle vluchten moesten zolang geannuleerd worden of omgeleid naar een ander vliegveld.

Daar zaten we dan, in ons vliegtuig in Oostende. Het was duidelijk: zolang Brussel in mist was gehuld, bleef ons toestel aan de grond (Du. am Boden bleiben). Dat was allemaal erg vervelend. Gelukkig kregen de passagiers die dat wilden de kans om uit het vliegtuig te stappen en in Oostende de trein te nemen. Ik dacht bij mezelf: dat is een betere optie dan wachten tot in Brussel de mist eindelijk optrekt (Du. der Nebel hebt sich). Bovendien had ik een afspraak in Antwerpen.

Zodoende stapte ik in Oostende in de trein, waarvoor ik natuurlijk nog een duur treinkaartje moest kopen. Mijn afspraak in Antwerpen bereikte ik twee uur later dan gepland. So ein Mist!

Wohin? – Akkusativ!

Grapje: Staat een Surinamer aan het loket van een Duits station en wil een retourtje Süchteln an der Niers. De lokettist vraagt begrijpelijkerwijs verbaasd: Wohin?? Het antwoord van deze buitenlander die een cursus Duits bij het Goethe-Institut volgt: Akkusativ!

Een bolleboos! Maar toch…

Duitstaligen gaan ins Kino, in den Wald, in die Kirche. De richting wordt uitgedrukt door de vierde naamval, de accusatief. Gaat het niet om de richting en luidt de (niet) gestelde vraag Wo? – dan de derde naamval, datief: im Kino sitzen, in dem (im) Wald spazieren, in der Kirche beten.

Ergo: Wohin? – Akkusativ; Wo? – Dativ

En nu de Nederlandstaligen: we gaan naar Süchteln an der Niers, naar de bioscoop, naar het bos en naar de kerk. Een andere mogelijkheid om en richting uit te drukken is: gaan … in. We gaan het bos in betekent: we lopen niet alleen naar het bos (tot aan de grens), we betreden het bos. De prepositie (het voorzetsel) achter het substantief (zelfstandig naamwoord) drukt een richting uit. Nog een voorbeeld: we lopen de gang door, gaan het huis uit, steken de straat over en nemen de bus de stad in.

Maar: we zijn in Süchteln. We wandelen in het bos en we zitten ’s avonds in de bioscoop.
Tot zover alles duidelijk? Dan nu de verleden tijd!

We zijn naar Süchteln gegaan; we zijn naar de Niers gelopen en zijn ’s avonds naar de bioscoop gefietst. Deze tijd noemen we perfectum (voltooid verleden tijd). Afhankelijk van de context kunnen we ook zeggen: we gingen naar Süchteln, liepen naar de Niers en fietsten vervolgens naar de bioscoop (imperfectum / onvoltooid verleden tijd).
Dus: we zijn in Süchteln en in de bioscoop geweest, of: we waren daar.

Nu het bijzondere – Ik ben vorige week (niet in, maar) naar Süchteln geweest.
Dat betekent: ik ben daar geweest en teruggekomen.
Andere voorbeelden: ze zijn niet naar haar feest geweest (sie waren nicht auf ihrer Party); hij is naar de wc geweest (er war auf dem Klo); ik ben gisteren even naar de universiteit geweest (ich war gestern kurz in der Uni).
Geweest zijn naar kan gebruikt worden voor elk (reis)doel waarvan je bent teruggekeerd.

Vergelijkbaar is de (verkorte) uitdrukking: de dokter is geweest! (der Arzt war da – ist gekommen und gegangen). Het woord hier wordt weggelaten. Je zus is vanavond geweest (deine Schwester war da – und ist wieder gegangen). Met het perfectum wordt benadrukt dat de gebeurtenis afgelopen is (perfect is). Met het imperfectum (in de Duitse voorbeeldzinnen) wordt de nadruk op de toestand gelegd. Hetzelfde zien we in bijvoorbeeld: Ben je al eens in Süchteln geweest? (Warst du schon mal in S.?) Zij is nog nooit in S. geweest (Sie war noch nie in S..)

OpgepastZij is er geweest kan (afhankelijk van de context) betekenen: sie ist tot.
Zij is geweest betekent: sie war da. En zij is terug van weggeweest betekent sie ist wieder da!

Nog een bijzonderheid – Wat is het verschil tussen: er waren gisteravond zeker 20 studenten  en er zijn gisteravond zeker 20 studenten geweest?
In het eerste geval waren ze er alle 20 de hele avond; in het andere geval zijn er in de loop van de avond 20 studenten gekomen en gegaan (ze waren er niet met z’n twintigen tegelijk).

Albert Helman-op een schutting in Paramaribo (Foto: Mark Ahsmann, CC BY-SA 3.0)

 

Ten slotte de hamvraag (die Gretchenfrage):
Wat wil deze Surinamer in hemelsnaam in Süchteln an der Niers (intussen ingelijfd door de gemeente Viersen)?

Hij bezoekt de geboorteplaats van Albert Vigoleis Thelen, vriend en vertaler van Albert Helman. In Die Insel des zweiten Gesichts  (in mijn exemplaar van 1953 op bladzijde 673) kondigt Vigoleis Albert Helman als volgt aan: „…west-indischer Rimbuadel, mit Wasserzeichen, handgeschöpft“.

 

PS  Een hamvraag is, zo leert Van Dale: (na 1950) oorspr. vraag waarmee men in de radioquiz ‚Mastklimmen‘ van de NCRV (niederländische christliche Rundfunk- und Fernsehanstalt) een ham (Schinken) kon verdienen.

De Roerstreek en het Ruhrgebied

Bocht in de Roer bij Lerop (Foto: Bert Kaufmann, CC BY 2.0)

De Roer (die Rur) ontspringt ergens in België, stroomt dan via Monschau (Eifel) richting Nederland, komt bij Vlodrop ons land binnen en meandert door de naar haar genoemde streek via Lerop richting Roermond, waar zij, de naam zegt het al, in de Maas (die bij Maastricht ons land binnenkomt) uitmondt.

De Ruhr is een rivier die in het Sauerland ontspringt en bij Duisburg in de Rijn (die bij Lobith ons land binnenkomt) uitmondt. Naar deze rivier is het Ruhrgebied genoemd.

Wie over het Roergebied schrijft maakt dus een fout.


PS
  Ruhr heeft nog een andere betekenis: dysenterie.
Duisburg, wo man an der Ruhr stirbt…  waar heb ik dat gelezen?

ankeiler

Kennen Sie das Wort Ankeiler? Ich auch nicht. mehr...Das Wort gibt es aber, wie ich neulich gelernt habe, und zwar im Niederländischen. Da wird es für die Präsentation eines kleinen Textausschnitts auf Zeitungswebsites oder in Blogs verwendet, die den Besucher zum Lesen des ganzen Beitrags animieren sollen.

Henri Bruntink wies auf Twitter auf dieses Wort hin:

Grappig. Wij gebruiken het woord ‚ankeiler‘ voor berichten met een doorlees. De Duitsers hebben het steeds vaker over ‚angeteasert‘.

— Henri Bruntink (@henribruntink) 12. März 2014

Auf Deutsch verwenden wir wohl tatsächlich vor allem das englische Lehnwort Teaser bzw. als Verb teasen oder eben anteasen, das auch Eingang in den Duden gefunden hat. Das Präfix an- könnte hier in Analogie zu anreißen oder anfixen hinzugefügt worden sein. Als Alternative für Teaser ist auch der Anrisstext gebräuchlich.

Ankeilen bzw. den Ankeiler gab und gibt es aber meines Wissens auf Deutsch nicht, womit das niederländische ankeiler ein Pseudolehnwort wäre, also eins, das zwar deutsch aussieht, aber nicht aus dem Deutschen kommt. (Im Deutschen haben wir derartige Pseudolehnwörter auch; das bekannteste Beispiel ist wohl unser Handy.)

Die interessante Frage ist dann natürlich, wie es dieses Wort ins Niederländische geschafft hat. Ich muss gestehen, dass ich keine Ahnung habe.

Aber vielleicht weiß es ja eine/r von Ihnen, liebe Leser?

Bolletjeskleed voor uw kind

Vloerkleed (Foto: Taco Scheper, CC BY-SA 3.0)

Het is lente, en zelfgemaakte spulletjes zijn volop in de mode. Wie graag eens iets naait voor zichzelf of voor z’n kinderen, gaat misschien op zoek naar ideeën of patronen op het net.

Stel: een Vlaamse mama wil een jurkje voor haar dochtertje maken. Ze zoekt via Google naar een bolletjeskleed, Google vult automatisch aan tot „voor uw kind“. De Vlaamse mama klikt en komt tot haar verbazing op een website voor … tapijten?

In Nederland is een kleed enkel een vloerkleed. Op de website van Kleedjes en co vind je dus „tafeltextiel voor binnen en buiten“ en bij bolletjeskleed.nl kan je handgemaakte ronde vloerkleden bestellen.

In België kan je een jurkje dragen, maar ook een kleed. In de Aalsterse winkel Kleedjes en zo vind je „toffe 2de hands kleding, verschillende merken, verschillende prijzen“.

Zoek je dus op google.be naar kleedjes, dan krijg je allemaal kledingstukken te zien. Kijk je naar de resultaten voor hetzelfde zoekwoord op google.nl, dan kom je bij tafellopers en vloerbedekking.

De overkoepelende betekenis, „stuk weefsel om iets te bedekken“, wordt dus in het noorden anders geïnterpreteerd dan in het zuiden van het Nederlandse taalgebied. Ingewikkelder wordt het als we met het Duits vergelijken. Ein Kleid is een kledingstuk voor vrouwen, een tafelkleed is eine Tischdecke, een vloerkleed is ein Teppich. En eine Tapete hangt  in Duitsland altijd aan de muur, het woord betekent behang

Je kan ook iets in een nieuw kleedje steken, dat wordt vooral in België gezegd als je iets een nieuw uiterlijk geeft, bijvoorbeeld een website in een nieuw kleedje steken, of je huis. Een soort Tapetenwechsel eigenlijk.

Schepen, schapen en muziek

Kofschip naar P. Le Comte (PD-Art)

Zegt u het maar eerlijk!  Als ik dit blog de titel ‘t kofschip had gegeven, had u dan verder gelezen?
Met ’t kofschip zijn generaties Nederlandstaligen en zij die het wilden worden grootgebracht.

Nou, zo ziet dat schip er dus uit!

In modernere lesmethodes heeft men ’t kofschip inmiddels vervangen door ’t fokschaap.
Is dat een vooruitgang? Ik vraag het me af.

Moet je ze – je leerlingen, je studenten – eerst gaan uitleggen wat fokken (züchten) is. Kostbare collegetijd!

Voor wie het nog niet weet, toch nog even de regel.
Eindigt de stam van een zwak werkwoord op één van de medeklinkers (Konsonanten) in bovengenoemd schip of schaap (t-k-f-s-ch-p) dan wordt de onvoltooid verleden tijd (Imperfekt) gevormd met de uitgang -te(n); indien niet, met -de(n). Het voltooid deelwoord (das Partizip Perfekt) eindigt in het eerste geval op –t, in het tweede op –d.

Nee, jongens! De stam is niet gelijk aan de eerste persoon! De stam van reizen eindigt op –z en die van leven op –v.

En nu de muziek.

Frédéric Chopin (PD-Art)

Ik weet niet wie het heeft bedacht maar het is een didactisch en tevens cultureel hoogstandje (Glanzstück):

Frédéric Chopin pakte twee stukjes kaas.

Daar zit waarlijk muziek in.

En deze voor elke beginneling begrijpelijke zin levert meteen een voorbeeld voor wat hij uitlegt: Frédéric nam niet, hij pak-te!

Over wat deze componist heeft betekend voor de muziek in die o-zo-zonnige uithoek van het Koninkrijk der Nederlanden leest u hier meer.