28. Februar 2014 von Johanna Ridderbeekx
Mooi plaatje nietwaar, deze ijsbeer met jongen? (JongenS of meisjes? Dat weten we niet)

IJsbeer met jongen (Foto: Steve Amstrup, CC BY-SA 3.0)
Maar heeft u al eens iemand zien ijsberen?
Vast wel!
Een studente wacht op de uitslag van haar mondeling examen en ijsbeert door de gang. Een aanstaande vader ijsbeert over de kraamafdeling (Entbindungsstation): ze lopen allebei rusteloos op en neer. Ik geloof niet dat Willem Barents deze uitdrukking van Nova Zembla heeft meegebracht. Waarschijnlijk zijn het de ijsberen in Artis of van de Zoo Antwerpen die de zenuwachtigen (den Nervösen) ten voorbeeld dienen.
In de verleden tijd: ik ijsbeerde – ik heb geijsbeerd;
Zij liep te ijsberen en hij heeft toen (damals) lopen ijsberen.
Tags: implizite Transposition
Kategorie Wortschatz | 2 Kommentare »
27. Februar 2014 von Janneke Diepeveen
“Ik woon in hartje Limburg, maar het Engels heeft er zich overal genesteld”, klaagt Mark Geleyn in een artikel ter ere van de Dag van de Moedertaal, die plaatsvond op 21 februari. De discussie over het oprukkende Engels in Limburg (en in België in het algemeen) mag u zelf lezen op De Redactie. Ik wil het alleen even hebben over het hartje (Du. das Herz, Herzchen).

Boom versierd met hartjes (Foto: Johntex, CC BY-SA 3.0)
Het hartje is natuurlijk de verkleiningsvorm van het hart, die voornamelijk wordt gebruikt om te verwijzen naar hartvormige (Du. herzförmige) figuurtjes zoals op het plaatje hiernaast. Rond Valentijnsdag waren veel etalages met hartjes versierd, maar nu liggen er carnavals- en paasartikelen.
Het hartje kan ook het centrum van een plaats betekenen. In hartje Limburg wil dus zeggen dat de heer Geleyn midden in Limburg (Du. im Herzen Limburgs) woont. Waar precies in Limburg dat is, mogen de Limburgers uitvechten.
Hartje kan ook temporeel gebruikt worden, met name om het midden van een seizoen (Du. Jahreszeit) aan te duiden. Het meest gebruikt zijn in hartje zomer (Du. im Hochsommer) en in hartje winter (Du. im tiefsten Winter). Hartje lente (Du. mitten im Frühling) is het nog lang niet, maar we hebben eind februari toch al aardig lenteweer. Mensen met hooikoorts (Du. Heuschnupfen) houden hun hart vast (Du. befürchten das Schlimmste).
Kategorie Idiom, Wortschatz | Kommentare deaktiviert für Hartje
26. Februar 2014 von Truus De Wilde

Tarte tatin (Foto: Wmeinhart, GDFL)
Ik was op zoek naar een recept voor een tarte tatin, zo’n fruittaart waarbij de bodem boven ligt. Oorspronkelijk met appeltjes, maar er bestaan tal van varianten.
In het magazine flow, waarover ik al schreef, vind ik een recept voor een Tarte tatin met abrikozen en amandelen. Dat klinkt heerlijk, vind ik, en het is met een karamelsausje. Lekker. Hoe moet ik dat maken? Niet echt moeilijk, blijkbaar, maar toch struikel ik over deze zin:
Breng het mengsel aan de kook en wacht dan tot de siroop overgaat in karamel (hij wordt eerst goudkleurig)
Daar zou ik ze verwachten, de siroop is toch een vrouwelijk woord? Wat verder blijkt ook de boter mannelijk te zijn:
Roer die erdoor zodra hij is gesmolten.
Flow is blijkbaar echt gemaakt door Nederlanders… Het is bekend dat in het noorden van het taalgebied de sprekers enkel een onderscheid maken tussen de– en het-woorden. In het zuiden worden de de-woorden wel nog als mannelijk of vrouwelijk aangevoeld. Anders gezegd, bijna alle de-woorden zijn mannelijk in Nederland, er zijn een paar uitzonderingen maar de tendens gaat overduidelijk richting de en mannelijk. Enkel in Nederland?
Even opzoeken hoe het met de boter in België zit. Aha, kijk eens naar deze zin van Jeroen Meus, de Belgische kok, in een recept voor karameltaart met noten:
Weeg de hoeveelheid room en boter en doe ze in een pannetje.
In oudere teksten uit Nederland vind je nog ze om te verwijzen naar siroop. In het beroemde Aaltje, de volmaakte en zuinige keukenmeid. Nederlands keukenboek voor koks, keukenmeiden en huismoeders (eerste druk 1804) vinden we nog:
Kook van 5 oncen broodsuiker en een pint water een siroop, en schuim ze schoon af (p. 239)
Ook op dit vlak is het Nederlands dus in beweging. En nu: schort om en aan de slag!
Tags: Belgien, kulinarisch
Kategorie Grammatik, Niederlande, Sprachvergleich | 3 Kommentare »
25. Februar 2014 von Johanna Ridderbeekx
De bal is rond.
Deze uitspraak – niet van Johan Cruijff, maar altijd en overal, te pas en te onpas (bei passender und unpassender Gelegenheit) te gebruiken – noemen we een stoplap of dooddoener.
Als een opstel bol staat van de spelfouten, heeft de betreffende er geen bal van begrepen. De docent balt de vuist maar de studente haalt haar schouders op: Nou, de ballen! (Bekijk het maar! Forget it! Tschüs!) Ja, een balletje kan raar rollen (man kann nicht wissen, wie der Hase läuft).
We doen aan sport: we volleyballen, basketballen, voetballen, tennisballen… Ho even! Stop! Tennisballen zijn gewoon ballen waarmee getennist wordt … handballen, korfballen en honkballen.

Jacob Cats (Foto: Rosemoon, CC BY-SA 3.0)
Als (sportief) werkwoord betekent ballen: met de bal spelen. “Bayre Münsche ken best aardig ballen!” (gehoord in de Amsterdamse metro) Vermoedelijk had de spreker de ballen verstand (null Ahnung) van voetballen.
Is een corpsbal een rechtse bal? Wie zal het zeggen? In de Volkskrant van 10 februari kon men lezen over “twee overdreven juichende mannen van middelbare leeftijd die hun corpsballentijd nooit zijn ontgroeid”.
Het laatste woord heeft Jacob Cats (1577-1660):
Kaets of min en heeft geen val, sonder over–gaenden bal.
Tags: bal-bol-kogel
Kategorie Allgemein, Wortschatz | 3 Kommentare »
24. Februar 2014 von Johanna Ridderbeekx
Mooie kop vandaag in De Standaard: Niet alle Vlamingen genieten van snelle spoedhulp
Genieten met direct object (lijdend voorwerp) – dus zonder voorzetsel – betekent o.a. het gebruik of het voordeel hebben van iets: een goede opleiding genieten, voorrechten genieten. Dat wordt hier ook bedoeld, zo blijkt meteen uit de eerste zin: Een kwart miljoen Vlamingen blijft buiten het bereik van spoedhulp van een arts of een gespecialiseerde verpleegkundige.
Waar genieten we van? Ik geniet bijvoorbeeld van het lekkere weer, van een goed boek, van een bolletje gemberijs…
Tags: Belgien
Kategorie Grammatik | Kommentare deaktiviert für Geniet u ook zo van snelle spoedhulp?
24. Februar 2014 von Janneke Diepeveen

Betaald parkeren
(Foto: Bouwe Brouwer,
PD-NL-verkeersbord)
Twente FM meldt dat de Duitse grensstad Bad Bentheim per 1 april betaald parkeren (Du. gebührenpflichtiges Parken) wil invoeren bij haar internationale treinstation. Slecht nieuws voor alle Duitse en Nederlandse pendelaars in de grensstreek: dagelijks parkeergeld (Du. die Parkgebühr) is een flinke aanslag op hun portemonnee. Wie gratis wil parkeren, zal naar een andere plaats moeten uitwijken.
Vlak over de grens met België kunnen Nederlanders zich van een taalverschil bedienen om aan het parkeergeld te ontkomen. Het verschil betreft de interpretatie van het voorzetsel tot, dat net als het Duitse bis dubbelzinnig kan zijn: is bij van maandag tot zaterdag (Du. von Montag bis Samstag) de zaterdag inbegrepen in de termijn, of niet? In België meestal wél, maar in Nederland niet (zie VRT-taaladvies). Als er van maandag tot zaterdag parkeergeld betaald moet worden, betekent dat voor Nederlanders strikt genomen dat je op zaterdag gratis parkeert. Zo ontstaan er dus misverstanden bij parkeermeters in de grensstreek. (Jammer dat het trucje alleen op zaterdag werkt… )
Als Belgische steden er zeker van willen zijn dat Nederlanders ook op zaterdag netjes het parkeergeld betalen, moeten ze van maandag tot en met zaterdag (Du. von Montag bis einschließlich Samstag) op hun parkeermeters zetten. Dan is er geen misverstand mogelijk.
Tags: Belgien, Präpositionen, Verkehr
Kategorie Niederlande, Sprachvariation, Wortschatz | Kommentare deaktiviert für Van maandag tot zaterdag
22. Februar 2014 von Johanna Ridderbeekx

Tulpenroute (Foto: Pa3ems, CC BY-SA 3.0)
De bollen (meervoud). Als eerste schieten ons uiteraard (selbstredend) de Maagdenburgse halve bollen te binnen, de wereldberoemde Halbkugeln, dan de bollen (Kugeln) van het Brusselse Atomium en ten slotte de bollen bij uitstek (schlechthin): de bollen die in het Duits uien (Zwiebeln) worden genoemd!
Even pauzeren? Louis Davids (1883-1939) zingt: Naar de bollen, naar die heerlijke bollen… Hier de tekst.
Interessant dat het Duits bij de bloembol niet de vorm maar het soort plant benadrukt: Blumenzwiebel
Soep. Mogen we nu concluderen dat we Duitse Suppenkügelchen en Nederlandse soepbolletjes hebben? Geenszins (keineswegs). Soepballetjes zijn Suppenklößchen. Een gehaktbal is echter geen Kloß, maar een Bulette! Ha! Hierin zit het Franse boule (bol – bal). Ga je mee jeu-de-boulen? – Trakteer ik op een bolletje ijs!
Nog twee Kugeln – de kerstbal en de biljartbal – en we zijn bij de bal.
(Wordt vervolgd)
Tags: bal-bol-kogel
Kategorie Allgemein, Wortschatz | 2 Kommentare »
21. Februar 2014 von Matthias Hüning

Foto: Marv (CC BY-SA 3.0)
In den Niederlanden gibt es zur Zeit mal wieder Chaos beim Zugverkehr. Es wurden ein paar defekte Weichen gefunden, die dringend repariert werden mussten.
Anlass für Jan Dirk Snel, ein nettes Worspiel zu twittern:
Wisselwerking https://t.co/h8LrerJwEg Er zijn van die dagen waarop de betekenis van een woord eindelijk tot je doordringt.
— Jan Dirk Snel (@JDSnel) 19. Februar 2014
Een wisselwerking ist ‚eine Wechselwirkung‘. Wissel hat im Niederländischen aber nicht nur die Bedeutung ‚Wechsel‘, sondern eben auch ‚Weiche‘. Und es waren die diversen wisselstoringen, also Weichenstörungen, die dazu geführt haben, dass der Zugverkehr in den vergangenen Tagen teilweise zum Erliegen gekommen ist.
Kategorie Niederlande, Wortschatz | Kommentare deaktiviert für Wissels
20. Februar 2014 von Janneke Diepeveen

Twee billen (Afbeelding: Jean-Jacques Lequeu via Gallica, PD)
Het Laatste Nieuws schrijft dat een koppel schaamteloos van bil ging in de tribune van een muziekevenement. Van bil gaan (Du. bumsen) behoort tot de spreektaal en betekent ‘geslachtsgemeenschap hebben’. Het Nederlandse komische duo Kees van Kooten en Wim de Bie maakte de uitdrukking bekend: hun typetjes De Klisjeemannetjes noemden van bil gaan in een sketch (1977) waarin ze 23 synoniemen voor seks gebruiken.
De uitdrukking van bil gaan heeft alles te maken met het lichaamsdeel, de bil. Interessant is dat bil niet in het hele Nederlandse taalgebied hetzelfde deel van het lichaam aanduidt. In Nederland vormen de billen het deel van het lichaam waar je op zit (Du. Backen). Niet verwonderlijk, want bil is etymologisch verwant met bal: ze delen hun ronde vorm. (Voor bal verwijs ik naar de blogreeks van mijn collega.) De billen zijn samen een synoniem voor het zitvlak of achterwerk (Du. das Gesäß, der Hintern).
In België kan bil ook verwijzen naar het bovenste deel van het been, tussen je knie en je heup. Dat is wat Nederlanders een dij noemen (Du. Oberschenkel). In die betekenis wordt bil ook gebruikt voor vleesdelen van dieren: in België zijn kippenbillen te koop (Du. Hühnerkeulen). In Nederland koop je kippenbouten.
Ondanks deze verschillen in het Nederlandse taalgebied geldt in elk geval: zowel Nederlanders als Belgen hebben twéé billen. En van bil gaan doen ze ook allemaal.
Tags: Belgien, der menschliche Körper
Kategorie Niederlande, Sprachvariation, Wortschatz | 1 Kommentar »
19. Februar 2014 von Johanna Ridderbeekx

Jan van Kessel de Oude 1626-1679: Schelpen, vlinders, bloemen en insecten op een witte achtergrond (PD-Art, CC BY-SA 3.0)
Over het in een vorige blog behandelde werkwoord ritsen lezen we in De Vries’ Nederlands Etymologisch Woordenboek: ‘een rits maken; rijten, scheuren’ < nhd. ritzen, ofschoon het niet uitgesloten is, dat het evenzo naast rijten gevormd is als splitsen naast splijten.
Maar er is nog een andere rits, een woord dat ontleend is aan het Engelse ridge (dat bergrug / bergkam betekent): de schelpenrits (Kalkrücken).
Het is een Surinaams-Nederlands woord waarmee een rug van zand en schelpen (Muscheln) wordt bedoeld. Dit heeft met name betrekking op de kuststrook van Suriname. Hier een geologische kaart. Het noorden van Suriname is een waterrijk, modderig gebied (er zijn geen zandstranden). Door een samenspel van zee en rivieren hebben zich banken van zand en schelpen gevormd: schelpenritsen. Deze ondergrond zorgt voor een goede afvloeiing van het regenwater (niet onbelangrijk in het tropische regenseizoen). De straten van het historische centrum van Paramaribo lopen over zo’n rits. Ook het Surinaamse Groningen is op een schelpenrits gebouwd. (Dank aan EM)
Kategorie Suriname, Wortschatz | Kommentare deaktiviert für De schelpenrits