Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Verwacht je aan het onmogelijke!

voorzitter Braziliaanse voetbalbond en toenmalige president met bid-logo van WK 2014 (Foto: Ricardo Stuckert/PR-Agência Brasil, CC BY 3.0 BR)

Het Belgisch voetbalelftal bereidt zich voor op het Wereldkampioenschap voetbal in Brazilië. Voetbalfans mochten zelf slogans kiezen voor de spelersbussen. Voor België hebben „11 spelers, 1 droom!“ en „Klein land, grote spelers!“ het niet gehaald (zie Nieuwsblad.be). De winnende slogan is „Expect the impossible!“. Vertaald naar het Frans is dat „Attendez-vous à l’impossible!“. Op de site van de Wereldvoetbalbond FIFA werd als Nederlandse versie van de slogan gepubliceerd: „Verwacht je aan het onmogelijke!“ (zie VRT taalnet eerder deze week). De Belgische Voetbalbond was boos. Zo’n onmogelijke slogan had hij niét verwacht.

De taalzorgwebsites zijn duidelijk: zich verwachten aan is geen goed Nederlands. VRT taalnet en De Taaltelefoon keuren zich verwachten aan af en Taaladvies.net schrijft „Het gebruik van zich verwachten aan wordt (…) niet door iedereen geaccepteerd en behoort niet tot de standaardtaal.“ Zich verwachten aan is een constructie die alleen in België voorkomt. Het is een leenvertaling uit het Frans waar een dubbele fout in zit. Ten eerste wordt het werkwoord verwachten hier reflexief gemaakt, dw.z., het wordt als wederkerend werkwoord gebruikt (met zich). Dat gebeurt in België wel vaker, bijvoorbeeld bij zich situeren of zich informeren. De tweede fout is dat er na verwachten een voorzetselvoorwerp volgt dat door aan ingeleid wordt (aan het onmogelijke). Dat is natuurlijk gewoon vertaald Frans (à l’impossible). Kortom: de correcte, Algemeen Nederlandse constructie is: iets (bv. het onmogelijke) verwachten. Een alternatief is: rekenen op iets.

Verwacht u een overwinning van de Belgische Rode Duivels? Of rekent u helemaal op de Duitse Nationalelf?

De knie

Michelangelo’s David (Foto: MarcusObal, CC-BY-SA-3.0)

Geen knie zo bekend als die van Michelangelo’s David – en die is angewinkelt (gebogen).

Wat doen Nederlandstaligen met hun knieën?

Zolang ze jong zijn vallen ze hun knieën stuk (kaputt). De knietjes die een voetballer geeft, doen pijn en worden met de rode kaart bestraft. De knietjes die ze elkaar onder tafel geven zijn daarentegen onzichtbaar en dus opwindend. Als student gaan ze met knikkende knieën (mit schlotternden Knien) naar het examen.

„Oog in oog met de onomkeerbare loop der geschiedenis stroomt zelfs de machtigste despoten het water in de knieën“ (F. Springer); dat las ik in de Van Dale. De schrijver F. Springer was als Carel Jan Schneider eind jaren 80 ambassadeur van Nederland in de DDR.

Maar als bovengenoemde studenten de stof goed onder de knie hebben (beherrschen), slagen ze met vlag en wimpel (mit Glanz und Gloria).

Sniphol

Vliegtuig de Snip. (Collectie Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), inv.nr. GRA0719)

In december 1934 landde het eerste Nederlandse vliegtuig in Suriname. De snip had over de vlucht ruim 7 dagen gedaan (inclusief tussenlandingen en pauzes). Maar de naam voor de landingsplaats Sniphol heeft het helaas niet gehaald, las ik bij André Loor. Te weinig (nakomelingen van) Rotterdammers in SU?

De internationale luchthaven van Paramaribo heet officieel naar de staatsman Johan Adolf Pengel, van 1963-1969 premier van Suriname, maar wordt naar de plaats waar hij zich bevindt Zanderij genoemd. Zanderij ligt in het savannegebied, vandaar de naam.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de luchthaven door de Verenigde Staten gemoderniseerd en uitgebreid: ze konden die goed gebruiken voor transatlantische vluchten naar Afrika. De Amerikanen zaten overigens ook in SU (destijds het enige niet bezette stukje Nederland) om de levering van bauxiet te bewaken.

Het vliegveld voor binnenlandse vluchten heet Zorg en Hoop. Vrienden die vandaar het binnenland in vlogen, loven de goede zorgen van zowel grond- als cabinepersoneel en hopen daar nog vaak te mogen opstijgen en landen.

gijzelaar

Die drei Niederländer, die in Nigeria entführt waren, sind wieder zuhause. Ob Lösegeld gezahlt wurde, ist nicht ganz klar, aber wichtig ist vor allem, dass die Entführung glimpflich abgelaufen ist und die Geiseln wieder in den Niederlanden sind. Die Schlagzeile auf NOS.nl lautete gestern Gijzelaars met de dood bedreigd.

Gijzelaar ist ein seltsames Wort. Es kann nämlich zwei gegensätzliche Bedeutungen haben: sowohl ‚Geisel‘ als auch ‚Geiselnehmer‘. Meist wird es in der ersten Bedeutung verwendet, also für ‚jemanden der als Geisel genommen wird‘. So auch in der genannten Schlagzeile.

Diese passive Bedeutung ist auch die älteste: ursprünglich hatte das Niederländische dafür das Wort gisel, die direkte Entsprechung zum deutschen Wort Geisel. Der Taaladviesdienst vermutet, dass dieses Wort wohl nicht mehr als Personenname erkannt wurde und daher (schon im Mittelniederländischen) um das Suffix -aar ergänzt wurde, das typischerweise zur Bezeichnung von Personen dient.

Wörter auf -er bzw. -aar sind aber meist von einem Verb abgeleitet und dienen dann dazu denjenigen zu bezeichnen, der die Handlung verrichtet. Ein handelaar ist ein Händler, jemand der handelt (und nicht jemand der gehandelt wird). In unserem Fall führt das dazu, dass das Wort gijzelaar leicht als deverbale Ableitung (vom Verb gijzelen ‚als Geisel nehmen‘) reinterpretiert werden kann. Dann liegt aber die aktive Interpretation (‚derjenige der Geiseln nimmt‘) nahe. Die Konfusion, die dadurch entstehen kann, führt nicht selten zu Vermeidungsstrategien. Für die passive Bedeutung wird dann de gegijzelde verwendet und für die aktive de gijzelhouder oder de gijzelnemer. Dies ist auch, was der Taaladviesdienst empfiehlt.

Übrigens steht gijzelaar nicht völlig isoliert dar. Als weiteres Beispiel nennen die Nachschlagewerke meist den martelaar (‚Märtyrer‘). Auch dieses Wort ist ursprünglich keine deverbale Ableitung, wurde aber im Laufe der Zeit als solche reinterpretiert, also als Ableitung von martelen (‚foltern‘). Und dann haben wir wieder dieselbe Situation: sprachstrukturell müsste das Wort eigentlich das Gegenteil von dem bedeuten, was es tatsächlich bedeutet, also ‚derjenige der foltert‘ statt ‚derjenige der gefoltert wird‘.

Jemig de pemig

… dacht ik toen ik enkele dagen geleden las dat Koos Zwart overleden was.
Koos Zwart maakte in de jaren 70 en 80 op de VARA-radio wekelijks de beurskoers voor wiet en hasj bekend.

Kees van Kooten (PD)

Hoewel Kees van Kooten ontkent dat Koos Zwart model heeft gestaan voor zijn typetje Koos Koets (een oudere maar jong gebleven hippie) blijkt uit mijn eerste reactie op het overlijdensbericht dat de twee Kozen toch iets met elkaar vandoen hebben. Jemig de pemig is een uitdrukking van Koos Koets. Meer hierover op etymologiebank.nl.

Jemig: dit woord is ongetwijfeld afgeleid van Jezus, evenals jeetje, o jeminee, o jee e.d.. Misbruik Zijn naam niet, zo leert niet alleen de Bond tegen vloeken. Om die reden komt naast godverdomme ook voor: potverdomme. En om de verdommenis ook nog te vermijden werd (vroeger?) ook wel potverblomme, potverdikkie, potverdorie of potverdriedubbeltjes gezegd.

Ik zat ooit met Nederlandse vrienden in de Berlijnse metro. Op Friedrichstrasse stapte een nieuwe passagier in. “Jemig de pemig“, riepen ze in koor, „daar heb je Koos Koets!” (Het was Rainer Langhans).

feesten

Fast hätte es geklappt und die Niederlande hätten mit den Common Linnets und ihrem Beitrag Calm after the storm nach 1975 zum zweiten Mal den ESC gewonnen. Damals ging die Gruppe Teach-In mit ihrem Lied Ding-a-dong als Gewinner aus dem Song Contest hervor. Diesmal mussten sich die Holländer der österreichischen Frau mit Bart geschlagen geben, über die/den wohl alle Scherze im Netz schon zigfach gemacht worden sind (wie beispielsweise hier oder hier).

Foto: Albin Olsson (CC BY-SA 3.0)

Inzwischen sind die Common Linnets wieder in den Niederlanden, wo sie mit großem Jubel und Trubel empfangen worden sind. In einem Bericht über ihre Ankunft auf Schiphol (Ilse en Waylon terug in Nederland) heißt es, dass sie kaum geschlafen hätten und sich immer noch im Erfolgsrausch befänden. „Het duo heeft gefeest tot in de vroege uurtjes“, also bis in die frühen Morgenstunden gefeiert.

Wir haben hier in den vergangenen Wochen wiederholt auf die vielfältigen Möglichkeiten zur ‚impliziten Transposition‚ hingewiesen, über die das Niederländische verfügt. Das Verb feesten (‚feiern‘) reiht sich nahtlos in die Reihe der Beispiele ein. Es ist abgeleitet vom Substantiv feest (‚Fest, Feier‘), das ohne explizites Ableitungssuffix verbal verwendet werden kann (ik feest, hij feest, wij hebben gefeest).

Viele Holländer mögen den ESC. Schön, dass sie jetzt endlich mal wieder einen Grund zum feesten haben.

Transport

Het lijstje substantieven die werkwoord kunnen worden, komt natuurlijk nooit af. Hoeft ook niet. Vandaag een paar vervoermiddelen. Over fiets en fietsen ga ik niet uitwijden. Dat is genoegzaam bekend.

Maar wat vindt u van deze zin: Het vliegtuig taxiet (rollt) over de landingsbaan?

NS MAT 64 naast KLASSIEK MOTORSTEL IN MAASTRICHT. (Foto: wiljan CC)

In Nederland en België laat men wel eens de auto staan en treint naar het werk (fährt mit der Bahn).

In Suriname niet?
Nee!

De enige spoorlijn die er ooit was werd aangelegd door Cornelis Lely (dat is die van de Zuiderzeewerken) en eindigt vandaag de dag in het Brokopondo-stuwmeer. Als de weg ophoudt, neem je een korjaal. Dat is een boot van een uitgeholde boomstam (tegenwoordig ook met buitenboordmotor). Botopasi ligt op 2 uur korjalen van Atjoni. Dit werkwoord zult u in de Van Dale vergeefs zoeken, maar ik wed dat elke Surinamer weet wat bedoeld wordt.

En dan hebben we nog het spoor (das Gleis) en het gedicht Pogrom van Ed. Hoornik dat eindigt met de regel: Het is maar tien uur sporen naar Berlijn.

ziek

Das ist natürlich unschön: da hat man seine Kinder vor ein paar Jahren gegen die grassierende Schweinegrippe (die auf Niederländisch übrigens Mexicaanse griep heißt) impfen lassen und die haben dann zwar nicht die Grippe aber dafür die Schlafkrankheit (Narkolepsie) bekommen. Das ist, wie NOS.nl gestern meldete, einigen niederländischen Kindern widerfahren: sie sind wegen der Impfung jetzt slaapziek (wörtlich ’schlafkrank‘) und haben tagsüber mit heftigen Schlafanfällen zu kämpfen.

Das Wort ziek entspricht etymologisch unserem siech, aber während dieses Wort im Deutschen nur für Krankheiten älterer Menschen ohne Aussicht auf Besserung und in Zusammensetzungen wie dahinsiechen verwendet wird, hat es sich im Niederländischen zum normalen Wort für ‚krank‘ entwickelt (genau wie das ebenfalls verwandte sick im Englischen).

Unser krank gibt es im Niederländischen auch (Mittelniederländisch cranc), ist dort aber veraltet. Noch im 17. und 18. Jahrhundert war es durchaus gebräuchlich, danach hat aber ziek sich durchgesetzt. Krank wird jetzt nur noch für psychische Probleme – im Sinne von ‚verrückt‘ – verwendet, insbesondere in der Zusammensetzung krankzinnig (‚geisteskrank, wahnsinnig‘). Dieses Wort trifft man in übertragener Bedeutung auch in Ausdrücken wie een krankzinnig verhaal (‚eine wahnsinnige Geschichte‘) an.

Das Niederländische ziek hat übrigens noch eine weitere Bedeutung, die es in Zusammensetzungen mit einem Verbstamm erhält: babbelziek, bemoeiziek, koopziek, praatziek, spilziek, twistziek etc. Bei diesen zusammengesetzten Adjektiven geht es nicht um echte Krankheiten, sondern um die starke Neigung, diejenige Handlung zu verrichten, die vom Verbstamm bezeichnet wird. Babbelziek oder praatziek sind also Menschen, die ständig reden (müssen). Auf Deutsch würden wir dafür wohl geschwätzig verwenden. Eine bemoeizieke Person mischt sich, gerne auch ungefragt, in alles ein, gerne auch in Sachen, die sie nichts angehen. Zänkische Naturen kann man als twistziek bezeichnen, verschwenderische Menschen als spilziek. Und jemand, der koopziek ist, will bzw. muss ständig Sachen kaufen, ist kaufsüchtig.

Adjektive mit -ziek: ein schönes Wortbildungsmuster, für das wir im Deutschen kein direktes Äquivalent haben.

Liever in Mokum zonder poen dan in Parijs met een miljoen

Wapen van de stad Amsterdam (Afbeelding: Arch, PD)

Mokum is een Jiddisch woord (mokem), afgeleid van het Hebreeuwse māqōm en het betekent stad. Mokum is Amsterdam. Deze niet-officiële benaming van de Nederlandse hoofdstad is nog steeds in gebruik.

En u weet al (jatten) dat dit niet het enige Jiddische woord is dat zijn weg in de Nederlandse taal heeft gevonden. De bajes (gevangenis), de smeris (de politieagent), kapsones hebben (Wichtigtuerei). Het zijn er te veel om op te noemen.

Toch nog even goed kijken naar het het substantief „smoes“. Dit is afgeleid van het Jiddische sjmoeës (praatje, vertelling, grap) en ontleend aan het Hebreeuws šəmuʿoth (berichten, geruchten, nieuws). In het hedendaagse Nederlands betekent een smoes of een smoesje: Ausrede.

Wanneer een Nederlands stelletje of een Vlaams koppel zit te smoezen, dan zijn ze aan het tuscheln. Het Duitse schmusen betekent daarentegen: liefkozen, vrijen!

Kijk ook eens naar Mokums mooiste woord: achenebbisj!

En poen (geld)? De Etymologiebank leert: mogelijk ontleend aan Jiddisch ponem ‘gezicht’, en dan een verwijzing naar de afbeelding van de vorst(in) op munten.

De titel van dit blog is de slotsom (conclusie) van „Geef mij maar Amsterdam“ – equivalent van de Berliner Luft, Luft, Luft. Desondanks nieuwsgierig? Dan hier de tekst.

Een avond met botsingen

Botsing op een kruispunt in Japan (Foto: Shuets Udono, CC BY-SA 2.0)

Maandagavond zagen wij twee auto’s tegen elkaar botsen (Du. kollidieren, zusammenstoßen) op een kruispunt in Berlin-Neukölln. Eén auto was linksaf geslagen zonder voorrang te verlenen (Du. die Vorfahrt nicht beachten). Na de botsing (Du. Kollision) stapten de chauffeurs uit en er ontstond een woordenwisseling (Du. Auseinandersetzung, Wortwechsel). Toen kwam onze bus eraan en stapten we in; we weten dus niet of de botsende meningen nog zijn uitgemond in een gevecht (Du. Kampf).

Het was het eind van een bewogen avond (Du. bewegt, ereignisvoll). We waren kort daarvoor op Schönefeld geland na een vlucht vanuit Brussel die niet zonder slag of stoot (Du. nicht widerstandslos) was verlopen. Als frequent flyer maak je wat mee (zie vorige ervaring).

Bij de gate in Brussel stond er al een lange rij en toen wij eindelijk aan de beurt waren, mochten we onze handbagage niet meer mee aan boord nemen. Terwijl wij ons netjes aan de voorgeschreven afmetingen hadden gehouden, hadden andere reizigers voor ons grotere koffers die wél mee mochten. Dat leek ons in strijd met (Du. gegen, im Widerspruch mit) het handbagagebeleid van de maatschappij maar ruzie maken (Du. Streit anfangen) was op dat moment zinloos. Een mevrouw achter ons verzette zich (Du. sträubte sich). Ze was diplomate en haar koffer mocht wél mee aan boord. Onze trolleys werden meegenomen en op een bagageband gelegd. Het luchthavenpersoneel discussieerde intussen heftig: onder aan de band stond nog niemand klaar om de koffers naar het ruim te brengen. Zo konden we niet vertrekken.

Ambulance of ziekenwagen (Foto: Fredlegrain, CC BY-SA 3.0)

Terwijl wij nog in de slurf (Du. Schlauch, Fluggastbrücke) stonden te wachten, was er aan boord van het vliegtuig een passagier onwel geworden. Er moest een dokter bij komen. Vervolgens reed de ziekenwagen voor en gingen er twee hulpverleners aan boord. Na een poosje mochten ook wij eindelijk instappen. Achter in het vliegtuig hadden de patiënt en het personeel intussen een meningsverschil (Du. Meinungsverschiedenheit, Auseinandersetzung). ‚Es geht mir wieder gut!‘, jammerde de zieke mevrouw verontwaardigd (Du. empört) en ze weigerde met de ambulance mee te gaan. Het conflict nam een dramatische wending: de politie werd erbij gehaald om de hysterische mevrouw uit het vliegtuig te zetten.

Na al die commotie (Du. Aufregung) konden we eindelijk vertrekken. Nee hoor! Twee andere passagiers wilden ineens het vliegtuig verlaten. De luchtvaartmaatschappij moet in zo’n geval de bagagevakken controleren om na te gaan of de weglopers geen verdachte spullen hebben achtergelaten. Nadat alle passagiers zonder tegenstribbelen (Du. sträuben, murren) hun bagage hadden geïdentificeerd, konden we veilig en wel opstijgen. Met een fikse vertraging, natuurlijk…

Na een rustige vlucht rolden onze trolleys in Berlijn netjes van de bagageband en de bus kwam op tijd. Heel even was alles in harmonie. Tot bij die bewuste overstap in Neukölln…