Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Angel

Bij het zien van de titel van deze bijdrage dacht u als Duitstalige waarschijnlijk aan een partijtje vissen (Du. angeln). Echter, in het Nederlands werpen we een hengel uit.
Wie vaak Engels leest, denkt bij angel misschien aan een boodschapper uit de hemel. Maar ik doel op heel andere gevleugelde wezens.

Angel bij een gewone wesp (Foto: Rasbak from nl, CC-BY-SA-3.0)

Insecten die een angel (Du. Giftstachel) dragen, kunnen steken en ze spuiten daarbij gif in de huid. Onder andere de wesp, de bij en de hommel hebben een angel. Met dit steekorgaan kwam een vriend van me afgelopen weekend op onaangename wijze in aanraking. Helaas lusten wespen en bijen ook Radler. Blijkbaar was er eentje in de fles gekropen, want seconden later maakte ze met een flinke prik (Du. Stich) kenbaar dat ze in de mond van mijn vriend was beland. Het slachtoffer sprong geërgerd op (als door een wesp gestoken, maar dus letterlijk). Terwijl ik nog zat te bedenken dat angel zeker niet met Angel wordt vertaald in het Duits, maar hoe dan wel?, riep de gestoken vriend al dat hij „den Stachel“ uit zijn lip had verwijderd. Een wespensteek (Du. Wespenstich) in de mondholte kan erg gevaarlijk zijn, maar gelukkig viel het in dit geval mee.

Tot slot nog een paar prikkelende weetjes. De wespen, bijen en hommels die een angel hebben, zijn allemaal vrouwtjes (Du. Weibchen). Schorpioenen hebben een gifstekel. En de steekvlieg of daas (Du. Bremse) steekt niet, maar ze bijt.

Vraag

Op 2 september las ik in De Standaard de kop: Tienduizend agenten komen op straat.
Jeetje, dacht ik, de Belgen bezuinigen en al die politiemensen verliezen hun baan en komen op straat (te staan). Ik klikte op de link en las tot mijn grote verbazing:

Lou Geels als Bromsnor (Foto: Archief Beeld en Geluid, nr. 72930, CC-BY-SA-3.0 NL)

Op 18 september komt de politie met duizenden op straat tegen het nieuwe pensioenplan. […] Het is van de politiehervorming in 2000-2001 geleden dat zoveel politiemensen op straat zouden betogen tegen een overheidsmaatregel. Dat bericht Het Nieuwsblad dinsdag.

Had in een Nederlandse krant niet gestaan: Tienduizend agenten (gaan) de straat op?

Toch even mijn Belgische en Nederbelgische collega’s vragen. Ze haalden hun schouders op. Voor hen was de boodschap duidelijk: er wordt gedemonstreerd. Gewoon Nederlands, gewoon Belgisch-Nederlands dus?
Slik!
Had een van mijn studenten dat geschreven, ik had een rode streep onder komen op straat getrokken. Ik leer ze namelijk dat op straat een locativus is en dat de straat op een beweging uitdrukt. (Zie ook hier) Ben ik dan toch te streng?

Tienduizend agenten komen op straat kan ook gelezen worden als: tienduizend agenten komen buiten, de anderen zitten binnen achter een bureau. – oké, dat was een beetje flauw.

Hebben we lezers die hierover een mening hebben? Laat horen!

Het is van de politiehervorming in 2000-2001 geleden dat : dat herken ik wel degelijk als Belgisch-Nederlands.

Aankondiging projectvoorstelling Dutch++

In een vroegere blogpost wees mijn collega er al op dat de afdeling Nederlandse taalkunde in Berlijn meewerkt aan het project Dutch++. In dit project werken we samen met partners uit Oostenrijk, Nederland en België. Tijdens het eerste projectjaar was er bovendien een partner uit Suriname bij het project betrokken. Binnen het project hebben we een website ontwikkeld met informatie en oefeningen over variatie in de Nederlandse taal. Op donderdag 6 november stellen we ons e-learningproject officieel voor aan het publiek.

We hebben heel wat gediscussieerd over de aankondigingstekst voor dit bijzondere evenement. Hoeveel Engelse terminologie mag er in de aankondiging van een neerlandistisch project staan? Kick-off, save the date, keynote, preview én hands-on – is dat niet een beetje te veel? Een ander discussiepunt was de aanspreekvorm in de uitnodiging. Het e-learningproject is bedoeld voor mensen van allerlei leeftijden die Nederlands leren (leerders), die cursussen Nederlands geven (docenten) of die gewoon interesse hebben in de verscheidenheid van de Nederlandse taal (moedertaalsprekers). Wil de meerderheid van deze doelgroepen met je of met u worden aangesproken? En met welke aanspreekvorm kunnen wij onszelf identificeren?

Er moesten ook lexicale knopen worden doorgehakt. Een collega had een probleem met het woord namiddag voor een evenement dat om 12:30 uur begint. Voor Nederlanders begint de namiddag pas na 16:00. Dus liever middag dan namiddag? En wat met de volgende duo’s: tonen (vooral in België gebruikt) of laten zien? Onthaal (Belgisch-Nederlands) of ontvangst? Kortom, hoeveel Belgische varianten mag een uitnodiging bevatten die gericht is aan Nederlandstaligen uit het hele taalgebied én daarbuiten bovendien? Een ’neutraal-Nederlandse‘ tekst valt bijna niet te realiseren. En moét dat dan, als het evenement in België plaatsvindt? Bovendien staat taalvariatie in ons project centraal!

Wilt u op 6 november Dutch++ leren kennen en meepraten over variatie in het Nederlands ? U bent van harte welkom op de officiële projectvoorstelling op de campus Geel van Thomas More! De aankondiging kunt u hier bekijken. Direct inschrijven kunt u via dit formulier.

De stok

De tijden dat stoute (ungezogene) leerlingen er in de school met de stok van langs kregen (Prügel beziehen) zijn in onze contreien gelukkig passé.

Jan Steen: Schoolklas (Foto: ArtDaily.org, PD-Art)

Maar ook in de 17e eeuw waren er al leraren die het qua tucht en orde niet zo nauw namen en (letterlijk) een oogje dichtknepen: de schoolklas van Jan Steen (links) lijkt frappant veel op zijn spreekwoordelijke huishouden.

De stok heeft overleefd in talrijke uitdrukkingen. Ik wil er een paar noemen. Je kunt het aan de stok krijgen met iemand (aneinandergeraten). Je kunt ook iemand een stok (einen Knüppel) tussen de benen gooien of een stok in het wiel steken (in die Quere kommen). Er zijn verstokte vrijgezellen (eingefleischte Junggesellen) die je met geen stok het huwelijksbootje in krijgt (keine zehn Pferde bringen sie dahin).

Jean-Luc Dehaene (Foto: Michel Vuijlsteke, CC BY 2.5)

En dan hebben we nog de stok achter de deur (Druckmittel für den Notfall). Ik meen me te herinneren in een Franstalige Belgische krant over de toenmalige premier Jean-Luc Dehaene gelezen te hebben: il mène une politique du stok achter de deur. Mooi toch?! Dat is België op zijn best!

Wat nog?
U herinnert zich dat Hugo de Groot (Grotius) in een boekenkist uit gevangenschap ontvluchtte? Zoveel geluk was zijn tijdgenoot Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619), raadpensionaris van de Staten van Holland, niet beschoren (vergönnt). Hij werd terechtgesteld (hingerichtet). Maar we hebben nog het stoksken, waarop steunend Johan het schavot beklom.

Zo, dat was het voor vandaag.
Ik ben dan wel niet meer piep maar ook nog niet stok (piepjong, stokoud); op een doordeweekse dag ga ik toch graag met de kippen op stok (zu Bett).

Kenau en Wilhelmina

Vandaag twee vrouwen van statuur.

Kenau Simonsdr. Hasselaer (1526-1589) (Foto: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, ref. 208799, CC-PD)

Kenau Simonsdochter Hasselaar (1526-1588/89)
Zij nam actief deel aan het verzet tegen de Spaanse belegeraars van Haarlem
(1572-1573). Over haar heldhaftige rol bestaan twijfels maar haar naam heeft in de Nederlandse taal overleefd: een kenau is een manwijf, een helleveeg (Satansweib).

De historica Els Kloek zet in haar boek Kenau en Magdalena de feiten op een rijtje en beschrijft in de epiloog Kenau als een strijdlustige vrouw: „Ze liet zich de kaas niet van het brood eten, streed tot het uiterste om haar gelijk te halen en was voor de duvel nog niet bang.“

Wilhelmina Drucker (Foto: bwsa, PD-Art)

Wilhelmina Drucker (1847-1925)
Ze werd ook de ijzeren Mina genoemd en was een feministe van het eerste uur. Zij streed voor het vrouwenkiesrecht, tekende voor algehele ontwapening en zette zich in voor zowel ongehuwde moeders als dienstweigeraars (Wehrdienstverweigerer).
In de jaren 70, tijdens de zogenaamde tweede feministische golf, speelde de naar haar genoemde actiegroep Dolle Mina een zeer belangrijke rol. Dolle mina werd een synoniem voor feministe of – afhankelijk van het oordeel van de spreker – ook voor wat in het Duits Emanze wordt genoemd.

De bekendste slogan van Dolle Mina was wel: Baas in eigen buik (recht op abortus).

Vier poten en een slurf

Het heeft vier poten en een slurf. Ra, ra (Du. rate mal) – wat is dat?

Mijn Duitse collega’s moesten glimlachen toen ze hoorden dat een spin acht poten heeft. ‚Wij stellen ons bij poten iets veel massievers voor‘, was de reactie. Een spin heeft in het Duits Beine. Zo raakten we aan de praat over de Duitse en Nederlandse benamingen van de ledematen (Du. Gliedmaßen) van dieren.

In de Duitse taal komt het er volgens ons op neer dat de meeste dieren Beine hebben, van insecten en vogels tot grotere dieren zoals koeien en paarden. Pfoten is een specifiekere Duitse benaming voor de uiteinden van ledematen die vergelijkbaar zijn met de menselijke hand of voet (zie Wikipedia). Kleinere zoogdieren zoals honden en katten hebben Pfoten, de hond geeft u een Pfötchen (Nederlands: pootje). Bij grote dieren, bijvoorbeeld beren, worden deze uiteinden Tatzen genoemd; bij tijgers ook wel Pranken.

Giraf, met lange benen of poten? (Foto: GIRAUD Patrick, CC BY-SA 3.0)

Of het nu spinnen, honden, beren of tijgers zijn, in het Nederlands hebben ze allemaal poten. Het ‚uiteinde‘ heeft geen aparte benaming. Alleen bij roofdieren onderscheiden we klauwen (zie Wikipedia). Overigens hebben ook veel meubelstukken en voorwerpen in het Nederlands poten, denken we maar aan tafel, stoel, bed. Zelfs een bril heeft poten (zie commentaar bij een eerdere post over pootjes).

In de Nederlandse taal heeft – behalve de mens – eigenlijk alleen het paard benen. Het paard wordt als ‚edel dier‘ beschouwd, daarom heeft het ook een hoofd (andere dieren hebben een kop). Eventueel hebben de giraf en de zebra ook benen – terwijl een muilezel en een ezel in elk geval poten hebben. Volgens onze taalintuïtie althans, want zoals u wel gemerkt hebt, zijn wij geen deskundigen op het gebied van dierlijke anatomie…

Dat in het Duits zelfs de olifant Beine heeft, vinden mijn Belgische collega en ik bijzonder komisch. Wij stellen ons bij benen elegantere ledematen voor dan de brede, robuuste exemplaren van een olifant. Olifanten hebben poten! Als u weet dat slurf de Nederlandse benaming is voor Du. Rüssel, dan kunt u nu het raadseltje aan het begin van deze bijdrage oplossen.

Hopla

Ik was u nog een admiraal schuldig…
In marinekringen ben ik niet thuis. Maar ik herinner me nog drie zeehelden uit mijn basisschooltijd: Witte de With (1599-1658); Michiel de Ruyter (1607-1676) … die speelde o.a. een rol in de Engels-Nederlandse oorlogen, en Maarten Harpertszoon Tromp (1598-1653), bekend van zeeslagen tegen de Spanjaarden.

Toiletpapier (Foto: Mia, CC-BY-SA-2.0)

Kent u Nederlanders of komt u ze wel eens tegen, vraag dan: Koning, keizer, admiraal…??? De kans is groot dat de vraagtekens worden weggewist met „Popla kennen ze allemaal!„.

Dat is de grote macht van de reclame. Ik heb geen idee hoe oud deze sterreclame is, maar hij zit in de hoofden van veel landgenoten. Een simpel kinderwijsje (een, twee, drie, vier, hoedje van papier), een tekenfilmpje, en hopla: Popla!

Sterreclame? Dat is de Stichting Ether Reclame, m.a.w. das Werbefernsehen van de publieke omroep (der öffentlich-rechtlichen Sender).

Koning, keizer, admiraal

Frederik II (Foto: NobbiP, PD Germany)

De grote Frits hield van windspelen. Voor iemand die het Duits niet machtig is, spreekt mijn Duitse student in raadselen. Windspiele zijn hazewinden of windhonden. De grote Frits is een correcte vertaling; bedoeld wordt Frederik II van Pruisen, ook Frederik de Grote (der große Fritz) genoemd.

Laat ik nog een paar Nederlandse namen van historische persoonlijkheden noemen die op de een of andere manier iets met het Nederlandse taalgebied te maken hebben. Het zijn namen die gewoonlijk niet in taalleerboeken voorkomen.

De grote keurvorst (Foto: www.preussen-chronik.de, PD-Old)

Keizer Karel V werd in 1500 in Gent geboren.

Frederik Willem I van Brandenburg, de grote keurvorst, volgde colleges aan de Leidse universiteit. Hij trouwde met de dochter van stadhouder Frederik Hendrik, een zoon van Willem van Oranje. Aan zijn vrouw Louise Henriëtte deed de keurvorst het landgoed Bötzow cadeau, het tegenwoordige Oranienburg.

Lodewijk Napoleon (een broer) was de eerste koning (het koninkrijk Holland). De goede man nam taallessen maar met de uitspraak lukte het niet al te best. Volgens de overlevering noemde hij zichzelf konijn van Olland. Aan het prachtige 17e-eeuwse Amsterdamse stadhuis (Rathaus) liet hij een balkon aanbrengen (sindsdien heet het stadhuis dan ook paleis) vanwaar hij zijn onderdanen kon toewenken. Deze wenktraditie werd door de Oranjes, die na de Franse tijd als regerend vorstenhuis werden geïnstalleerd, voortgezet.

Boudewijn en Juliana op Schiphol (Foto: Nationaal Archief, CC-BY-SA-3.0)

Boudewijn was lange tijd koning der Belgen (de oom van de huidige vorst). Het Franstalige volksdeel noemt hem Baudouin. Of de Duitstalige Gemeenschap in België hem Balduin noemt, weet ik eerlijk gezegd niet. Boudewijn bezocht in 1960 Congo t.g.v. de onafhankelijkheid van deze Belgische kolonie. Bij die gelegenheid werd zijn koninklijke sabel gestolen. De bekende fotograaf Robert Lebeck, in juni van dit jaar overleden, zag dit toevallig gebeuren.

Over de admiraal een andere keer…

BN’ers en BV’s

Big Brother-logo (Foto: LiveBloid, CC BY-SA 3.0)

Als u een fan bent van Trash-TV, dan kan ik u momenteel Promi Big Brother op de commerciële zender Sat1 van harte aanbevelen. Een aantal prominente (en minder prominente) Duitse publieke figuren is opgesloten in een huis, of beter gezegd: een televisiestudio, waarin ieder woord en iedere beweging wordt geregistreerd. Via livestream kan de kijker de bewoners bespieden bij het eten, douchen, slapen en wat al niet meer. Big Brother is oorspronkelijk een Nederlands televisieprogramma, dat zijn naam ontleent aan de roman 1984 van George Orwell. Eén van de ontwikkelaars van de controversiële realitysoap was televisieproducent John de Mol – jawel, de broer ván.

Dankzij Big Brother kon het Nederlandse productiehuis Endemol wereldwijd doorbreken (Du. den Durchbruch schaffen), wat mediamagnaten Joop van den Ende en John de Mol prominente plaatsen opleverde in de top vijf van rijkste BN’ers. Een Bekende Nederlander of BN’er is vergelijkbaar met een Promi in Duitsland. Vlaanderen heeft zijn eigen Bekende Vlamingen of BV’s, „personen die vaak hun opwachting maken in populaire televisieprogramma’s, kranten en tijdschriften“ (Wikipedia).

Opgelet: de afkorting bv, klein geschreven, wordt in Nederland vooral gebruikt voor een bedrijfsvorm (besloten vennootschap, vergelijkbaar met Du. GmbH) die overeenkomt met de bvba in België. Endemol Nederland is bv. een bv, maar Endemol België is dan weer een nv (naamloze vennootschap, vergelijkbaar met Du. AG). Volgt u nog?

Ja, u daar!

Fluit

Abraham van Beijeren: Stilleven met blokfluit (Foto: geheugenvannederland.nl, PD)

Op 13 augustus van dit jaar is Frans Brüggen, gepassioneerd blokfluitist en dirigent, overleden.

Laten we dus eens bij de fluit en het fluiten stilstaan.

Naast de blokfluit kennen we de dwarsfluit (Querflöte) en het fluitje van de scheidsrechter. Iedereen fluit (pfeift) wel eens een deuntje (Melodie). De directeur van het Institut für Deutsche und Niederländische Philologie begint zelfs fluitend aan zijn werkdag zodat (bijkomend voordeel) we altijd horen wanneer de baas in huis is.

Het Nederlands en het Duits komen aardig dicht bij elkaar met fluiten en flöten in de uitdrukkingen: daar kun je naar fluiten (dat is weg, dat zie je niet meer terug) en flöten gehen. Deze Duitse uitdrukking kunnen we overigens ook vertalen met naar de maan gaan of naar de haaien gaan – maar de woorden maan en haai vallen buiten het kader van deze blogpost.
Dat interesseert u geen fluit (nicht die Bohne)? Sorry!

Het fluitketeltje mag niet ontbreken: dat is een ketel (Pfeifkesssel) die als het water kookt, fluit. Het is tevens een gedicht van Annie M.G. Schmidt (Astrid Lindgren is de Annie M.G. Schmidt van Zweden).

Of ik niet een link naar muziek van Frans Brüggen heb? Dat is een fluitje van een cent (kein Problem, ein Kinderspiel): hier!