Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

De Sontbrug

Gelukkig heb ik me niet verslapen en was ik mooi op tijd voor mijn vlucht naar Kopenhagen. Van daar uit nam ik de trein over de Sont (Du. Öresund). Sinds 2000 is er namelijk een ongeveer 9000 meter lange brug over deze zeestraat (Du. Meerenge) tussen het Deense eiland Seeland en het Zuid-Zweedse landschap Skåne (Du. Schonen; in het Nederlands is de naam Schonen verouderd, zie Wikipedia). Deze prachtige brug wordt in het Nederlands Sontbrug genoemd.

Sontbrug of Øresundsbron (Foto: Jorchr, CC BY-SA 3.0)

In de Sontregio zelf gebruikt men de naam Øresundsbron. Dit is een samentrekking van het Deense woord Øresundsbroen en het Zweedse Öresundsbron. Een dergelijke samentrekking wordt porte-manteauwoord of blend genoemd (Du. ook Kofferwort). In een blend worden twee woordelementen (in bovenstaand geval zelfs uit twee verschillende talen) mét hun betekenissen gecombineerd in een nieuw woord. Dit procedé om nieuwe woorden te vormen wordt in de taalkunde blending genoemd. Voorbeelden uit het Engels zijn blog, een samentrekking van de woorden web en log, en brunch, een samentrekking van de woorden breakfast (ontbijt) en lunch. Duitse voorbeelden zijn jein (ja + nein), Denglisch (Deutsch + Englisch) en teuro (teuer + Euro). Nederlandse woorden gevormd door blending zijn bijvoorbeeld botel (boot + hotel, Du. Hotelboot) en vechtscheiding (vechten + echtscheiding, Du. Scheidungskrieg). Blending is populair in merknamen en er wordt creatief mee omgegaan. Vorig jaar werd in België het bedrijf Solucious opgericht, een samentrekking uit de Engelse woorden solutions (oplossingen) en delicious (heerlijk) (Het Laatste Nieuws).

Personen die vaak ultrakorte (plezier)reisjes met een goedkope luchtvaartmaatschappij maken, behoren tot de Easyjetset (Easyjet (Britse lowbudgetluchtvaartmaatschappij) + jetset). Als je geluk hebt, wordt je reisje zelfs verlengd dankzij een drie uur durende vertraging. Dit heb ik zondagnacht mogen beleven op de luchthaven van Kopenhagen. Toegegeven: onder de sterrenhemel is de Sontbrug bijna nog mooier.

Eénvolkstoetje

Herinnert u zich het portret van die jongen van slavenhandelaar Bicker nog? Die met die bolle toet (pausbäckiges Gesicht)? Over toet / toetje in de betekenis van gezicht wil ik het vandaag niet hebben.

Vanavond eten we andijviestamppot met caramelvla toe. Vla is de zogenaamde toespijs, meestal aangeduid met het woord toetje of formeler: dessert.

A Wild Palulu flower in the Surinam Rainforrest, Kabalebo Suriname (Foto: GJ Bulte, CC-BY-SA-3.0)

In een papieren exemplaar van de Volkskrant las ik in de rubriek Koken een recept van de Surinaams-Nederlandse kok Ramon Beuk: Eénvolkstoetje. Let op het accent! Het gaat hier niet om een vólkstoetje zoals vanille- of caramelvla. Het gaat om het dessert van één volk, in het Sranantongo: wan pipel.

In dit toetje combineert Ramon Beuk lekkers uit de Hindoestaanse, de Javaanse, de Chinese en de Creoolse keuken met een toefje (Tupfen) Nederlands ijs (sic) en strooit daar verkruimelde chocobrownies met amandelpoeder overheen: de aarde van Suriname, die van oudsher aan de indianen toebehoort.
Dat al deze verschillende bevolkingsgroepen aan de Commewijne, Corantijn, Marowijne, Saramacca en Surinamerivier leven heeft alles te maken met de slavenhandel (de Bickertjes c.s.) en zijn gevolgen. Of ze met z’n allen daadwerkelijk één volk vormen, daarover lopen de meningen uiteen.

Dit recept is uiteraard ook een hommage aan Pim de la Parra, een symbolisch bloemetje (en toetje) voor de regisseur van de eerste Surinaamse speelfilm Wan Pipel. Hier een trailer.

Is dit correct Nederlands – deel 3

Collega Truus de Wilde heeft volkomen gelijk als ze zegt dat ik geïrriteerd was omdat ik de 3 uitdrukkingen niet kende. Deze zinnen zaten bovendien zo dicht tegen het Nederlands aan dat ik me niet kon voorstellen dat het échte Vlaamse varianten waren – ook in dat opzicht heeft ze volkomen gelijk. Zeer waarschijnlijk speelde mijn afkomst uit het zogenaamde dominante taalgebied me parten.

Ik kan me echter nog goed herinneren dat ik voor het eerst las dat een reporter „van zijn melk was“, dat er een professor „uit de lucht viel“ (hier) en dat ik las over een „schepen van erediensten“. Daar had ik veel schik in, dat deed me plezier. Ik heb de betreffende schepen (Beigeordnete) zelfs een e-mail geschreven met de vraag wat hij nou precies doet voor de kost.

Nederland en Vlaanderen (Foto: BDijkstra, PD)

Er zijn tientallen andere uitdrukkingen die ik inmiddels zo vaak gehoord of gelezen heb (goesting, kuisen, op een boogscheut afstand) dat ze geen enkele emotie meer losmaken, hooguit: Ha! Een zuiderbuur.

In de Volkskrant las ik ooit een artikeltje, vergeten waarover maar het werkwoord toekomen kwam erin voor. Reactie: Kijk eens aan, er werkt een Belg bij de Volkskrant. Toen een collega enkele uren later ditzelfde artikel aanklikte was toekomen vervangen door aankomen. Dat fascineert me!

Heel leuk vind ik ook dat studenten deze verschillen na verloop van tijd ontdekken. Na de winterpauze kwam een studente terug uit Leuven (daar had ze gebabysit) en vanzelfsprekend rolden er woorden als gsm, kot, pintje en dergelijke uit haar mond. Dat mag! Dat is voor mij een mooie gelegenheid om iets over variatie te vertellen.

Natuurlijk is het een niet beter of slechter dan het ander. Om de drie uitdrukkingen waarover we het hier hebben, lach ik inmiddels: een en ander heeft in elk geval tot een reeks blogs geleid.

En toch loopt er ergens een grens. Zich verwachten aan of iets aan de prijs verkopen is fout. Punt uit! (Schluss!)
Het blijft irritant wanneer een Belg in een formele situatie zijn tussentaal niet even opzij kan zetten voor een algemener Nederlands. Hetzelfde gevoel bekruipt me trouwens wanneer een landgenoot niet bereid (of in staat) is in een formele gesprekssituatie regionale en/of andere bijzondere taalkenmerken achterwege te laten.

Daar wordt toch onderzoek naar gedaan?

Wordt vervolgd…

Overslapen

„Auf dem Ofen“ door Albert Anker (Upload: Parpan05, PD)

Op 25 mei stonden de kiezers bij het plaatselijke kiesbureau in het Belgische Kortrijk voor een gesloten deur. De reden was, volgens deredactie – Livecenter, dat „de voorzitter zich had overslapen“ (Du. verschlafen). Pas om 10 uur kwam hij opdagen en kon het stembureau eindelijk opengaan.

Zich overslapen? Is dit correct Nederlands? Van Dale rekent dit werkwoord tot de Belgisch-Nederlandse spreektaal. In geschreven Nederlands en in de oren van Nederlanders is alleen zich verslapen correct. Op de website van een beddenfabrikant kunt u lezen hoe vaak mensen zich gemiddeld verslapen. Wel interessant dat mannen zich vaker verslapen dan vrouwen, alleenstaanden vaker dan mensen met een partner en rugslapers vaker dan buikslapers. Te laat naar bed gaan is logischerwijs één van de frequentste oorzaken.

Ik hoop dat ik me morgenochtend niet verslaap, want ik zou mijn vlucht naar Kopenhagen niet willen missen. Aangezien ik een vrouw met partner ben en meestal op mijn buik slaap, is de kans gelukkig klein. Nu alleen nog op tijd naar bed gaan en twee wekkers zetten.

Is dit correct Nederlands? – deel 2

Mijn collega Johanna Ridderbeekx is bij ons verantwoordelijk voor vele bijdragen in de rubriek Mooi meegenomen. Actuele krantenartikels worden er geëxcerpeerd en geannoteerd. Het loont de moeite om daarin rond te struinen, liefst een paar keer per week. U krijgt er interessante krantenartikels op een presenteerblaadje, met een Duitse vertaling van de moeilijke woorden. De uitdrukkingen en woordvormen die er vertaald worden, worden automatisch opgenomen in ons Woordenboek.

Nederland en Vlaanderen (Foto: BDijkstra, PD)

Zowel Nederlandse als Belgische kranten komen aan bod. Zo is er dus een hoop informatie verzameld over de lexicale verschillen tussen Nederlands in Nederland (NN) en in België (BN).

Uitgerekend deze collega die trouw aandacht besteedt aan alle vormen van variatie, mailt me met de vraag waarmee ze ook haar stukje begint: Wat is dit voor Nederlands? Zijn dat normale variëteiten of is het gewoon slecht Nederlands?

Ik krijg van haar wel vaker de vraag of dit iets Belgisch is, maar zo expliciet was de vraag nog nooit geweest. Hier moest dus wel iets grondig fout zijn, dacht ik, maar ik vond niets. Deze keer had de irritatie blijkbaar de overhand genomen. Ze kende de uitdrukkingen niet en raakte geïrriteerd. In haar blogpost heeft ze de uitdrukkingen die volgens haar algemeen Nederlands zijn, al opgenomen.

Een vraag blijft nog open: of deze uitdrukkingen, die blijkbaar geen AN zijn, dan wel BN zijn, als BN bekend zijn, of ondoorzichtig zijn.

1. op gang trappen
Je kan iemand op de tenen trappen, iemand eruit trappen en lol trappen maar volgens Van Dale niet op gang trappen. Gecodificeerd is deze uitdrukking dus niet, maar de beeldspraak is volgens mij toch vrij doorzichtig, denk aan een brommer die je -letterlijk- trapt om te vertrekken.

2. (niet) hoog oplopen met iets
Onder oplopen vind je bij Van Dale deze uitdrukking, mét het label Belgisch-Nederlands. Opmerkelijk is het alternatief dat Van Dale aanbiedt, namelijk (hoog) weglopen met. Precies deze uitdrukking is bij Taaladvies als NN gemarkeerd. Ook in Prisma staat het label BN bij de uitdrukking hoog oplopen; met iemand weglopen is volgens Prisma NN voor ingenomen zijn met iemand, zeer positief gestemd zijn over iemand.

3. iets niet aan zijn hart laten komen
Ook deze uitdrukking vinden we, net als de eerste, niet in Van Dale. Er staat wel: Het gaat mij aan het hart met als betekenis het doet mij pijn. 

De stap naar het gaat mij niet aan het hart of dus ook het niet aan zijn hart laten komen lijkt mij klein. De verstaanbaarheid komt niet in gevaar en irritatie is niet mogelijk, zou ik denken. Maar dat is blijkbaar niet het geval, zo blijkt uit de reactie van mijn collega.

Wat is hier aan de hand? Hoe reageer ik, als Belgische, eigenlijk op uitdrukkingen die ik niet ken? En is dat te wijten aan een andere persoonlijkheid, of aan onze herkomst?

Wordt vervolgd…

Het twaalfuurtje

Warme dag in Amsterdam, twaalfuurtje op het Pothuis (Foto: Nationaal Archief Fotocollectie Anefo, CC-BY-SA-3.0-NL)

Vandaag wil ik graag een paar voorbeelden geven van substantieven die ontstaan door de diminutiefuitgang (-je /-tje) aan woordcombinaties toe te voegen.

Twaalf uur is high noon. Het twaalfuurtje is dat wat je dan eet (das Pausenbrot). In het geval van de dames op de foto gaat het inderdaad om een boterham. Maar het kan bijvoorbeeld ook een appel zijn met daarbij een glas melk. Bovendien is het twaalfuurtje inmiddels een klassiek lunchgerecht in veel Nederlandse eetcafés.

Nu wil het toeval dat de drie jonge vrouwen op een pothuis zitten. Zal ik dat eerst maar eens uitleggen? Een pothuis is een gebouwtje, gedeeltelijk onder straatniveau, gedeeltelijk  daarboven, dat tegen een stedelijk woonhuis is aangebouwd. Pothuis komt van puthuis (Zisterne). Hier leest u meer over en ziet u meer foto’s van Nederlandse pothuizen.

Terug naar de uurtjes. Mijn Belgische collega wees me erop dat de zuiderburen geen twaalfuurtje kennen, daarentegen wel een vieruurtje: om 4 uur komen de kinderen uit school en krijgen thuis een hapje te eten. Als men om 12 of om 4 uur geen tijd heeft, kan men tussen de werkzaamheden door ook een tussendoortje nuttigen.

Een een-tweetje is in de ruime betekenis van het woord: goede samenwerking tussen twee personen. In de voetbalwereld leiden een-tweetjes vaak tot mooie doelpunten.

Mijn lievelingswoord is het onderonsje: een gesprek onder vier ogen of in zeer vertrouwde kring (in engstem Kreise).

Maar wat ik hier heb geschreven hoeft niet onder ons te blijven.

Kruisvaart

Cruiseschepen op de Donau in Boedapest (Foto: Peter BARABAS, CC-BY-2.0)

Mijn schoonfamilie (Du. Schwiegereltern) dobbert nu heerlijk rond op de Donau: eine Kreuzfahrt. Toen ik dat wou vertellen aan mijn Nederlandse ouders, heb ik bijna gezegd dat de schoonfamilie momenteel een kruisvaart (Du. Kreuzzug) maakt. Mijn schoonfamilie bestaat natuurlijk niet uit kruisvaarders (Du. Kreuzfahrer) in de historische zin: zij willen niet Godfried van Bouillon achterna, maar ze zijn gewoon lekker met vakantie. Gelukkig schoot het juiste Nederlandse woord me nog net op tijd te binnen: mijn schoonouders maken momenteel een cruise op de Donau. Een cruise is een vakantietocht met een (luxe)schip, op zee of op een grote rivier (riviercruise, Du. Flusskreuzfahrt). Het woord is volgens de Etymologiebank midden vorige eeuw ontleend aan het Engels. Interessant is dat het Engelse cruise op zijn beurt ontleend is aan het Nederlandse werkwoord kruisen (Du. kreuzen).

Volgens Van Dale is het gebruik van kruisvaart als synoniem voor cruise Belgisch-Nederlands; dat kan ik met mijn eigen intuïtie niet bevestigen, ik kan het niet in Prisma vinden en ook niet in het online Vlaams Woordenboek (wat vinden onze Belgische lezers?). Verder vermeldt Van Dale dat kruistocht als synoniem voor cruise ook weinig gebruikt wordt. Kruisvaarten of kruistochten zijn in het Nederlands dus in de eerste plaats „militaire ondernemingen van de westerse christenen tussen 1095 en 1271 in Palestina“ (Wikipedia). Het historische jeugdboek Kruistocht in spijkerbroek van Thea Beckman was verplichte schoollectuur voor mijn generatie.

Een kruistocht kan ook in figuurlijke zin gebruikt worden, zoals Kreuzzug in het Duits, voor een „georganiseerd, heftig of vurig optreden van een groep personen tegen iets dat zij verkeerd, ofwel voor iets dat zij goed achten“ (Van Dale). Zo meldde De Standaard een paar dagen geleden dat er „een kruistocht tegen vet en suiker“ nodig is: ze plaatsten een oproep om onze ongezonde eetgewoontes fanatiek te bestrijden. Een luxe cruiseschip, waar voortdurend allerlei lekkers uit de kombuis (Du. Kombüse) komt, is waarschijnlijk geen goede plek om deze kruistocht te starten.

Is dit correct Nederlands?

Wat is dit voor Nederlands? Zijn dat normale variëteiten of is het gewoon slecht Nederlands?

Deze vraag stelde ik naar aanleiding van (anlässlich) dit artikel aan mijn Vlaamse en aan mijn Neder-Belgische collega. Het ging om de uitdrukkingen 1. op gang trappen 2. (niet) hoog oplopen met iets en 3. iets niet aan zijn hart laten komen.

Het antwoord van de eerste: „Ik zoek vertwijfeld naar slecht Nederlands… Wat vind je concreet niet goed?“
Van de tweede: „Als jij de gemarkeerde uitdrukkingen als „fouten“ beschouwt, wil ik wel eens lezen waarom :).“

Zo’n duidelijk antwoord had ik niet verwacht. Eerlijk gezegd was het voor mij gewoon slordig Nederlands; een paar zinnen en meteen drie fouten – en dat in de kwaliteitskrant De Standaard. Ik dacht aan wat Geert van Istendael me ooit verteld had over de strenge eisen die in zijn tijd nog aan het Nederlands van journalisten werden gesteld.

Nederland en Vlaanderen (Foto: BDijkstra, PD)

Correct Nederlands was mijns inziens geweest:

– de aftrap geven voor
– iets (niet) waarderen, (niet) veel ophebben met iets
– zich van iets niets aantrekken

En ik ben toch echt niet iemand die van toeten noch blazen weet (aus dem Mustopf kommt). Ik neus dagelijks in Vlaamse dagbladen en ben niet onbekend met Belgische variëteiten. Die weet ik doorgaans (für gewöhnlich) zelfs zeer te waarderen. Daar loop ik dus als het ware (sozusagen) hoog mee op! 🙂

Wordt vervolgd…

Zit de 5 al in de klok?

Une horloge stylisée (Foto: Pabix, CC BY-SA 3.0 )

In een vorig blog heeft u gelezen dat Nederlanders borrelen en Belgen aperitieven. Dat plegen ze te doen vanaf 5 uur ’s middags: dan zit namelijk de 5 in de klok! Natuurlijk zitten er om 15:55 uur ook vijven in de klok, maar zo is die zegswijze niet bedoeld. Borreltijd begint om 17:00 uur.

Een paar dingen nog over het woord borrel. Afgeleid van het Middelnederlandse borre / borne (bron, bronwater) betekent dit woord tegenwoordig een glaasje jenever. Maar het is tevens synoniem voor een drankje. Als iemand iets te vieren heeft, kan hij of zij een borrel geven. Dat is dan een soort Stehempfang; er zijn hapjes maar er wordt geen maaltijd geserveerd. Ook als u bij iemand thuis wordt uitgenodigd voor een borrel, is het niet de bedoeling dat u blijft eten. Dit schijnt de in Nederland verblijvende expats nogal eens te verbazen.

En een gereformeerde borrel? Dat is koffie met een borrel erin (Van Dale). Ik vroeg me natuurlijk meteen af wat dan een katholieke borrel zou zijn en herinnerde me het verhaal over een non die een jenevertje „maar dan wel in een kopje“ bestelde (Wim Sonneveld). Een van de mooiste omschrijvingen voor een glaasje graanjenever vinden we in Thomas Manns Zauberberg (Toverberg): voor mijnheer Peeperkorn is dat dagelijkse kost, hij noemt het dus „Brot, […] aber nicht gebackenes Brot […] Sondern gebranntes […] Gottesbrot, klares Brot […] – Einen Genever, Geliebte!

En elders in het taalgebied?
Toen ik in de vrolijke tropen des namiddags aan de rand van het hotelzwembad zat te chillen (laat ik eens een woord gebruiken dat me jonger doet lijken dan ik ben) en verdiept was in een bijzonder interessant boek, werd ik door de stem van een wakkere ober teruggehaald in de werkelijkheid: „Mevrouw, de 5 zit in de klok! Een borgoe?“
„Een parbobiertje graag!“

vrij mi bo

Om te vieren dat de werkweek om is, wordt er in Duitsland al eens een Feierabendbier gedronken. In Nederland is voor die activiteit een acroniem gebruikelijk, de vrijmibo. Dit woord is gevormd op basis van de eerste letters van vrijdag middag borrel. Het is, in de betekenis van een hapje en een drankje na het werk op vrijdag, erg goed vertegenwoordigd op Twitter en Instagram. Aan deze tweet kan je ook zien dat het acroniem intussen als nomen wordt gezien:

En wat een vrijmibo’s daar zeg

Vrijdagmiddagborrel (Foto: Halandinh, CC BY-SA 3.0)

De meervoudsvorm met weglatingsteken +s is gebruikelijk bij woorden op -o (denk aan bijvoorbeeld aan auto –> auto’s) en wordt hier aan het acroniem toegevoegd. Vrijmibo is een de-woord, omdat ook borrel een de-woord is en samenstelling in het Nederlands het lidwoord krijgen van het laatste deel van de samenstelling (rechtsregerend).

Ik heb voorlopig nog geen werkwoord gevonden dat op basis van dit acroniem gevormd werd. Analoog met

borrel – borrelen

kan ik me nochtans voorstellen dat er zinnen ontstaan als

Vandaag erg lang gevrijmibood
Kom je straks vrijmiboën?
Ik vrijmibo deze week niet

Dat zou dan een impliciete transpositie zijn, een fenomeen dat hier al vaker werd aangehaald. De klinkerbotsing en bijhorende spelproblemen zouden er evenwel net zo goed voor kunnen zorgen dat het werkwoord niet ontstaat.

Opmerkelijk is ook nog dat het woord vrijmibo vaak in Engelstalige tweets van Nederlanders wordt gebruikt.

Our next VRIJMIBO will be organized in the Plasmanbar.
No plans for your vrijmibo yet?

Klinkt gek, toch? In het Engels wordt de hashtag #tgif vaak gebruikt (thank god it’s friday).

Is het nog nodig te zeggen dat de vrijmibo in België totaal onbekend is? Ook borrelen doen alleen Nederlanders, de Belgen aperitieven.