Onlangs vertelde ons een studente waarom zij voor een studie neerlandistiek had gekozen. We zijn altijd blij als iemand ons concrete redenen voor zijn of haar studiekeuze kan geven want het valt vaak moeilijk te achterhalen wat onze studenten precies van hun studie verwachten.
Sinds enkele dagen geleden bekend werd gemaakt dat de VU Amsterdam het BA-programma neerlandistiek voor goed zal schrappen zijn er (weer) discussies ontstaan rond het vak: waarom zou je neerlandistiek willen studeren, wat moet er in het vak veranderen? Op de eerste vraag kregen we dus een antwoord van onze studente. En haar reden – niet de enige, uiteraard – om neerlandistiek bij ons te komen studeren was enigzins verrassend.
Zij moest ooit op Schiphol overstappen en ze vond de luchthaven zo fascinerend dat ze geïnteresseerd raakte in de Nederlandse taal en cultuur. Op het eerste gezicht lijkt dit een beetje absurd: hoe ‘Nederlands’ is Schiphol nog? Is een internationale non-space representatief voor het land? Nee, zou je kunnen zeggen. Maar toch: eigenlijk wel.
Laten we beginnen bij het argument dat waarschijnlijk het minst overtuigend is: de economie. Schiphol is een van de belangrijkste werkgevers, inkomensbronnen en handelsplaatsen van Nederland. We vertellen onze studenten graag dat ze een vreemde taal moeten studeren omdat land X een belangrijke economische partner is, omdat ondernemingen mensen nodig hebben die vreemde talen en culturen begrijpen. Het verbaast me dus niets dat iemand nu een van de economische hubs van Nederland als reden voor een studie neerlandistiek noemt. Het economie-discours dat op de VU Amsterdam juist tot het einde van het vak heeft geleid wordt hier weer een argument voor het vak. Desondanks vind ik het verkeerd, gevaarlijk zelfs, dat dit soort utilitaristische benaderingen van taal en cultuur zo dominant zijn in de discussie rond de toekomst van de geesteswetenschappen.
Waarom zou Schiphol wel een motivatie voor een studie neerlandistiek bieden? Ten eerste is de luchthaven een goede invalshoek om in het onderwijs belangrijke factoren van de cultuurgeschiedenis te illustreren. Nederland of de Lage Landen zijn altijd geglobaliseerde maatschappijen geweest. Het is geen toeval dat in een middelgroot Europees land een van de belangrijkste luchthavens ter wereld is ontstaan. Je zou Schiphol dus als voorbeeld kunnen gebruiken om met een historisch perspectief te tonen welke verbindingen Nederland heeft met de wereld, met alle positieve (cultuurcontact, welstand) en negatieve gevolgen (kolonialisme, klimaat en milieu).
Ook voor de letterkunde is een luchthaven een interessant onderwerp – er zijn tal van boeken en ook films die tussenmenselijke betrekkingen op luchthavens of in vliegtuigen tonen. Zij bevorderen de ontwikkeling van conflicten, contacten, ontdekkingen, vriendschappen en romantiek. Als je over het belang van reizen voor de literatuur in het algemeen wil spreken, waarom niet met vliegtuigen beginnen in plaats van schepen? Tegelijkertijd zijn luchthavens belangrijke plaatsen voor de literatuurreceptie. Ook al is het geen bijzonder edele motivatie, maar als de mensen op hun vlucht moeten wachten en zich vervelen, gaan ze naar de boekwinkel om iets te lezen te hebben, ofwel gaan ze naar de webwinkel en downloaden luisterboeken, series enz. Boekwinkels op de luchthaven verkopen vooral mainstream-literatuur die groot commercieel succes belooft. In het Engels is er daar een eigen begrip voor: airport novels (in België ook bekend als stationsromans). Voor de discussie rond concepten zoals wereldliteratuur is dat juist interessant. Je zou bijvoorbeeld de studenten kunnen laten onderzoeken welke boeken er worden aangeboden en waarom. Een boekwinkel op Schiphol moet een erg divers publiek kunnen aanspreken: de toerist die voor zijn strandvacantie op Aruba nog iets te lezen wil meenemen; de zakenman die onderweg is naar Zurich en een uurtje in The Economist wil bladeren; het Turks-Nederlandse meisje dat van fantasy-romans houdt en voor haar bezoek aan opa en oma in Anatolië nog afleiding nodig heeft. Literatuur over en op de luchthaven – daar zou je een boeiend college van kunnen maken. Er is trouwens ook een bibliotheek op Schiphol, en een dependance van het Rijksmuseum, de luchthaven is dus eigenlijk allang een plaats van literatuur en cultuur.
En hoe zit het met de taal? Op Schiphol wordt toch nauwelijks meer Nederlands gesproken?! Toch wel – maar naast ontelbare andere talen. De luchthaven is waarschijnlijk meer dan andere plaatsen een weerspiegeling van de meertalige maatschappij. Kijk bijvoorbeeld naar de linguistic landscapes en de soundscapes van Schiphol: reizigers die van alles en nog wat spreken, mededelingen in het Engels én in het Nederlands (soms met een accent). Als beginnend student Nederlands krijg je voor elke zin in het Nederlands min of meer onmiddellijk een Engelse vertaling; dus ook voor de taalverwerving is het een goede omgeving.
En hoe ziet de communicatie eruit als je bepaalde microstructuren van de luchthaven nader bestudeert? De mensen die de bagage laden en lossen – ik zou veronderstellen dat dit vaak meertalige mensen zijn die in een ruwe omgeving met veel lawaai en drukte met elkaar omgaan. Dat zal zeker een effect hebben op hun taalgebruik bij het werk. Spreken zij Nederlands, en met welke kenmerken? Of welke strategiëen hebben servicemedewerkers voor gesprekken met klanten die weinig of geen Nederlands en Engels spreken?
Schiphol is alleen on-Nederlands en daarom voor de neerlandistiek niet representatief als je een romantisch, homogeen en traditioneel beeld van Nederland wil tonen. Maar Nederland als geglobaliseerde samenleving die steeds in beweging is, met veel contact naar buiten – daar zie je alle aspecten van op Schiphol. Je vindt trouwens genoeg windmolenkitsch in de souvenirwinkels om nog een karikaturale rest van de ‘traditionele’ kant van Nederland te kunnen aanvoelen.
Onze studente is op de luchthaven maar heel kort in aanraking gekomen met Nederland, maar toch genoeg om nieuwsgierig te worden. Ze heeft intuïtief een stukje van de essentie van Nederland ontdekt. Haar gedachte om na deze ervaring neerlandistiek te gaan studeren is veel minder absurd dan je zou denken.
Misschien ligt hier ook een oplossing voor de crisis van het vak: laat de VU Amsterdam vanaf volgend semester gewoon een B.A. in International Schiphol Studies aanbieden. Dat zal het bestuur van de universiteit best leuk vinden, want het schijnt nuttig voor de economie (misschien zou de luchthaven die opleiding zelfs kunnen sponseren, met logo en slogan op het diploma) – en de docenten en onderzoekers kunnen alsnog geweldig onderzoek blijven doen in de taalkunde, cultuurwetenschappen en letterkunde.