1. Februar 2018 von Johanna Ridderbeekx
Is dit geen sympathieke 17e-eeuwer?
Pieter van den Broecke (1585-1640) geportretteerd door Frans Hals.
Frans Hals – Pieter van den Broecke
Geboren werd hij in Antwerpen. In 1585 (de val van Antwerpen) vluchtte het calvinistische gezin naar het noorden en landde in Amsterdam. Pieter werd koopman, handelde in suiker (Madeira) en maakte carriere bij de VOC.
Dit prachtige portret hangt in Kenwood (GB). En Pieter leerde ik kennen dankzij een boekje getiteld: Kongo. Een voorgeschiedenis van Lucas Catherine, een Belgisch Historicus van Vergeten Zaken, zoals de omslag vermeldt.
Pieter van den Broecke was namelijk een paar keer (1608-1612) in Congo en heeft daarvan ook verslag gedaan. En wat ik over en van hem las, past bij dit portret. Onderstaande citaten komen uit Pieter van den Broeckes reisverslag dat Klaas Ratelband in 1950 heeft uitgegeven.
Pieter ontdekte aldaar een soort mensen, naakt, behaard en de taal niet machtig met een duimgroot staartje boven de aarsopening:
een secker slach menssen (Raul654, GFDL)
Ontrent de reviere Cacongo, gelegen op de hoochte van 5 graden, onthouden haer een secker slach menssen, bij de Portogissen genampt Salvagis; sijn heel wil<t>, connen niet sprecken, loopen nackt ende sijn heel ruych over haer heele licham van haer; achter boven de clove van den ars staet een stertien, gelijck een duym groodt. (p. 71)
Zijn beschrijving van de lokale sprekende bevolking is niet minder vriendelijk dan die van de gorilla’s: ze zijn pikzwart, fraai geproportioneerd, hebben mooie gelaatstrekken, zijn goedaardig, geen dieven, beminnelijk en beleefd en zijn meer op de Nederlanders gesteld dan op de Portugezen; als ze elkaar tegenkomen klappen ze in hun handen en roepen welkom!
Dit volck is altsamen peckswardt, fray gepropossionert van lijff ende leeden, ende seer wel besneden van tronnien, goedardich van natur, onsse natie meer als de Portogissen (die daer over de 40 jaeren gefrequentert hebben) toegedaen; niet dieffachtich, maer haten deselvigh seer. Sijn heel minnelijck en cortoes; alse malcanderen gemoeten, cloppen in haer handen en roepen sacarilla sacarilla, dat soo veel te seggen is willecom, weest gegroet. (p. 66)
Goedaardig zijn ze, maar de vrouwen doen het zware werk; de heren laten zich bedienen en zijn zo lui als Spaanse vrouwen:
De vrouwen moeten de mans den coost voor winnen, sayen, mayen, ploegen het landt met houwellen, ende doen voorts veel bloedighen arbaydt; ondertusschen lijdt den man wel mack op sijn sijde (min noch meer als de luye vrouwen in Spannien doen) (p. 67)
Maar opgepast: er liggen ziektes op de loer voor wie intiem met deze vrouwen verkeert. Binnen 9 dagen kan een man dit contact met de dood bekopen, want hun aard komt met de onze niet overeen.
Een ider moet hem in dese quartieren wel wachten bij vrouwen te loopen of te veel te converserren, wanter van 10 niet een is ofte sal een harde sickte crijghen, ofte om de 9 dach, als begint sieck te woorden, doot sijn, om dat haerre naturre met donsse niet overeen en compt, gelijck ick bij experentie in mijnnen tijdt, doen ick daer ongeveer 16 maenden aen landt lach, bevonden hebbe. (p. 68)
Tot zover Pieter van den Broecke in oktober 1612.
Maar onze Pieter was ook geen onschuldslam, geen watje (Weichei).
Wat lees ik in Kind aan de Ketting, een publicatie van KIT Publishers? Hij kocht een fray jonck maysken van ontrent 10 jaeren voor 130 pond rijst (p. 23). En kinderen had hij, behalve met zijn Nederlandse vrouw, met verschillende „slavinnen“. (p. 23)
Laat ik er ook op wijzen dat in het begin van de 17e eeuw de Republiek, de VOC in opkomst was. De Hollanders zetten (nog) hun beste beentje voor (sich von seiner Schokoladenseite zeigen). De Portugezen hadden een deel van hun koloniale rijk verloren en waren in 1580 Spaans geworden. En Spanje was de de doodsvijand van de Republiek, wat Pieters harde oordeel over de Spaanse señorita’s deels verklaart.
Nieuwsgierig geworden? Kijk ook eens op Historiek.
Pieter van den Broecke: Reizen naar West-Afrika van Pieter van den Broecke, 1605–1614. Bezorgd door Klaas Ratelband. Nijhoff, ’s-Gravenhage 1950.
Aspha Bijnaar (red.): Kind aan de ketting. Opgroeien in slavernij toen en nu. KIT Publishers, Amsterdam 2010