Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Naakte ontslagen?

Wie open en bloot iets wil bespreken, moet ook de verschillen tussen Nederlands in Nederland en België onder ogen durven zien (D. ins Auge nehmen), iets wat we op dit blog helemaal niet schuwen. Het verschil in het gebruik van te in de vorige zin bijvoorbeeld, was al eens het onderwerp van een stukje. Dit wordt een blogje/blogpostje rond het specifiek gebruik van naakt en bloot in bepaalde contexten in België en Nederland.

In België vallen er af en toe naakte ontslagen, of worden die op het nippertje vermeden:

Vakbonden willen naakte ontslagen vermijden (de redactie.be)
Uiteindelijk 60 naakte ontslagen bij Mediahuis (De Standaard)

Volgens het VRT-Taalnet is naakt ontslag een „gedwongen ontslag“ en standaardtaal in België.  Een ontslag met een gouden handdruk, dat is een ontslagvergoeding („vertrekpremie“), valt dus niet onder een naakt ontslag, net zo min als een ontslag dat gepaard gaat met begeleidende maatregelen. In Nederland kent men geen naakte ontslagen en spreekt men enkel van gedwongen ontslag.

Nog meer naakt in België:

Een tweede woning in naakte eigendom verwerven na het leningsjaar vormt voor de verdere toekenning van de verhogingen echter geen probleem. (Het Nieuwsblad)
De rechten en de plichten van de naakte eigenaar (Knack)

De naakte eigendom staat juridisch tegenover de volle eigendom. In Nederland is bloot eigenaar gebruikelijk, bloot/naakt betekent hier enkel en alleen dus het Duitse bloß en niet nackt. Merk op dat de adjectiefflexie hier weggevallen is. Vaak wordt niet blote eigenaar gezegd, maar bloot eigenaar.

In Van Dale vinden we nog de blote eigendom als juridisch taalgebruik met de verklaring „de eigendom van een zaak waarvan een ander het vruchtgebruik heeft“.

En wie niet naakt wil zijn op vakantie, koopt snel nog iets in de solden (België) of slaat in de uitverkoop zijn slag (Nederland).

Een lied om af te sluiten: De naakte man van Jan De Wilde.

Gebakken peren

Perenbomen (Foto: AnRo0002, CC0 1.0)

Met zo’n peer (Birne) kun je alle kanten op. Je kunt er een werkwoord van maken en je dan de voetbalheld van de afgelopen weken voorstellen die de bal erin peert (ins Tor jagt). Is het feest waar je bent zo helemaal niet gezellig, dan peer je ‚m: je gaat weg (abhauen).

Dat in Suriname een peer enkel een gloeilamp is, hadden we al eens. In het overige taalgebied wordt daarmee óók die overheerlijke, sappige vrucht bedoeld.

Stoofpeertjes zijn Backbirnen. De zuiderburen willen wel eens iemand een peer stoven (einen auswischen).

Maar gebakken peren?

Laat ik eerst iets vertellen over het werkwoord bakken. Gewoonlijk dient de oven om een tulband (Gugelhupf), brood e.d. te bakken. Maar een eitje of aardappeltjes worden in de pan, in vet gebakken: het gebakken eitje, gebakken aardappeltjes (Bratkartoffeln).
Merkt u dat het adjectief gebakken niet van vorm verandert? Regel: adjectieven op –en krijgen nooit een uitgang: een dronken man, verlegen kinderen.

Kort intermezzo!
1. Hierboven gaat het om het participium perfectum van het onregelmatige werkwoord bakken (bakte – gebakken) dat als adjectief wordt gebruikt. De participia op –en krijgen als attributief adjectief geen uitgang: de gestolen fietsen, de geschreven brief, gelezen boeken. Eindigt het participium op –t of –d dan volgt het adjectief de regel die eerder uitgelegd werd: een gekookt eitje, de verkochte auto, de geslaagde studenten.
Wel oppassen bij gedaan! Na gedane arbeid is het goed rusten.

2. Ook de stoffelijke adjectieven eindigen op –en: zilveren, stenen, houten: een zilveren ring, een stenen brug en een houten stoeltje. De stoffelijke adjectieven platina, nylon, plastic en aluminium veranderen niet van vorm.

3. Andere adjectieven die nooit van vorm veranderen, zijn de adjectieven die op een klinker eindigen: het oranje elftal, de roze driehoek, lila sjaaltjes.

Peren (Foto: NobbiP, CC-BY-SA-2.5,2.0,1.0)

Terug naar de peren!
Was je weer te laat opgestaan, zonder ontbijt naar de universiteit gepeesd, fiets tegen de muur gezet, niet goed afgesloten… om toch maar vooral op tijd in de collegebank te zitten? Goed mogelijk dat je tweewieler na college verdwenen is. En dan zit je met de gebakken peren! (da hast du die Bescherung)

Nog een voorbeeld?
Dolverliefd, condoom vergeten, ongewenst zwanger! Ja, het kan nog veel erger maar je zit toch maar mooi met de gebakken peren!

MH17

Foto: Ministerie van Defensie

Diese Bilder werden wir so schnell nicht vergessen. Die Medien sprechen immer noch von einer Flugzeugkatastrophe (een vliegramp auf Niederländisch). Als ginge es um eine Art Naturereignis. Es geht aber um die verheerenden Folgen eines Krieges, angezettelt von Menschen, für die der Abschuss der MH17 „just a minor incident“ ist, wie der niederländische Journalist Olaf Koens aus der Ukraine berichtete.

Es sind wohl vor allem die Bilder der endlos langen Kolonne von Leichenwagen, die sich als Mahnmal gegen den Irrsinn des Kriegs in unser kollektives Gedächnis einprägen werden. Auch heute werden wir sie wieder zu sehen bekommen, wenn die vorläufig letzten beiden Maschinen mit 38 Särgen aus Charkov in Eindhoven angekommen sind.

Die Niederländer verdienen unser tiefes Mitgefühl und unseren Respekt für ihren würdevollen Umgang mit den Folgen dieser grauenvollen Tat.

Man, vrouw, maatschappij

Altijd weer rijst bij mijn studenten de vraag naar de vrouwelijke vormen van zelfstandige naamwoorden (substantieven).

Duits taalgebied (Afbeelding: Cocobura, PD)

Begrijpelijk als je in een land woont waar een politicus als hij de Bürger toespreekt en de Bürgerinnen vergeet, stemmen verliest. Begrijpelijk ook als je moedertaal Duits is en die taal door naamvallen een vrouwelijke uitgang quasi dicteert – tot het adjectief aan toe. Het Nederlands kent alleen het verdwijnen van de adjectiefuitgang –e bij onzijdige substantieven met daarvoor het onbepaalde lidwoord of geen lidwoord: een mooi verhaal (het mooie verhaal)…

Het gevolg van het verdwijnen van de naamvallen is dat veel Nederlanders het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk niet meer aanvoelen. Nederlandstaligen die nog binding met een dialect hebben, waarin het geslacht van de woorden wel nog voorkomt (Vlamingen bijvoorbeeld) hebben daar vaak minder problemen mee. Het Nederlands kent de- en het-woorden: de man, de vrouw, het kind; dat valt in bijna elk taalleerboek te lezen. Dat klopt natuurlijk maar half: een regering en een universiteit zijn vrouwelijk. En er zijn wel degelijk vrouwelijke uitgangen: de woordvoerster, de lerares, de secretaresse, de studente, de koningin!

Ampelmann.svg: German Democratic Republic (PD-author)

Maar een strijd om het gebruik van die uitgangen is er nooit geweest. Integendeel. Van directeur zou je makkelijk een directrice kunnen maken, ware het niet dat de betekenis van dat woord een eigen dominante connotatie heeft: een directrice staat bijvoorbeeld aan het hoofd van een (meisjes)school. Een vrouw die in het bedrijfsleven carrière maakt zal er wel voor oppassen zichzelf directrice te noemen! Zij is directeur.

Van een hele reeks substantieven bestaat gewoon geen vrouwelijke vorm (of die is verdwenen): van acteur kun je actrice afleiden maar van auteur bestaat geen vrouwelijke vorm, evenmin van minister, premier (nee, niks première), bondskanselier, secretaris-generaal, professor, dokter … Voelt u ’m? Allemaal beroepen met aanzien. De vrouwen nemen deze benamingen over. In het verlengde daarvan ligt dat geen Nederlandse studente er moeite mee zal hebben student genoemd te worden.

Toch is te zien dat men met name in oorspronkelijk vrouwelijke beroepen waarin mannen doorgedrongen zijn, moeite doet een geslachtsneutrale vorm te vinden: naast verpleegster (Krankenschwester) heb je de verpleger maar ook de verpleegkundige. De uitgang -kundige moet u onthouden: komt altijd van pas.

Maxima (Foto: Oliver Abels, cc-by-sa-3.0)

Het van oudsher meest vrouwelijke beroep vroedvrouw (Hebamme) heet tegenwoordig verloskundige (Geburtshelfer, -in)!

Herinnert u zich die kleine discussie (een storm in een glas water) of Máxima wel koningin genoemd zou mogen worden? Een koningin is oorspronkelijk de vrouw van de monarch; koningin is een zogenaamde titre de courtoisie. Dat hadden de Nederlanders na drie generaties vrouwelijke staatshoofden even vergeten. Hebben we een een koningin als staatshoofd (Beatrix, Juliana, Wilhelmina) dan heet de wederhelft prins (Claus, Bernhard, Hendrik). Hij is de prins-gemaal!

PS Man Vrouw Maatschappij was een feministische actiegroep.

Websitebreed

„Welke websitebrede opmerkingen worden geformuleerd?“ las ik in een rapport van mijn Belgische collega. Huh? Van het samengestelde adjectief websitebreed had ik nog nooit gehoord. Uit de context leidde ik af dat mijn collega bedoelde: ‚opmerkingen die betrekking hebben op de hele website‘. Via Google vond ik nog een paar citaten, ook op Nederlandse websites. Misschien was het dus toch geen neologisme van mijn Belgische collega.

Een mij wél bekend adjectief samengesteld uit een substantief + breed (Du. breit) is hemelsbreed, dat volgens Van Dale twee betekenissen kent: ‚heel breed/groot‘ zoals in een hemelsbreed verschil (Du. ein himmelweiter Unterschied) of ‚gemeten in rechte lijn‘ zoals in hemelsbreed is het twee kilometer (Du. in der Luftlinie sind es zwei Kilometer).

Kamerbreed tapijt in het Kasteel van Fontainebleau (Foto: Carolus, CC BY 2.5)

Een ander bekend samengesteld adjectief dat bestaat uit een substantief + breed is kamerbreed (Du. von Wand zu Wand). Dit adjectief kan volgens Van Dale behalve ‚zo breed als een kamer‘ ook gewoon ‚heel breed‘ betekenen. Het is vooral bekend in de eerste betekenis uit de verbinding kamerbreed tapijt (Du. Teppichboden); in tegenstelling tot bijvoorbeeld een smalle loper. Volgens Etymologiebank is deze verbinding een vertaling van het Engelse broadloom carpet, letterlijk ‚(op een) breed getouw (geweven)‘.

Kamerbreed is in het Nederlands een eigen leven gaan leiden. De verschillende betekenissen worden uitvoerig geanalyseerd in een artikel van Fons Moerdijk uit 1985 in TNTL. Het adjectief is sinds ca. 1981 in Nederland in gebruik gekomen in de politieke sfeer met de betekenis ‘betreffende, in of door de gehele (Eerste of Tweede) Kamer’, bv. een kamerbrede meerderheid (~ Du. eine satte Mehrheit). Prisma Handwoordenboek spelt het in dat geval met een hoofdletter: Kamerbreed. Dit woord gaf zijn naam aan een politiek radioprogramma waarin o.a. Kamerleden aan het woord komen: TROS Kamerbreed.

In Van Dale heb ik tot slot nog bedrijfsbreed gevonden: ‚het gehele bedrijf betreffend‘ (Du. im/vom gesamten Betrieb). Het woord werd toegevoegd in 2006. Ziet u de gelijkenis met websitebreed? We hebben hier blijkbaar te maken met een patroon [N + breed], waarbij N = een substantief, bv. bedrijf/website/…, met als resultaat een adjectief dat betekent: ‚de/het gehele N betreffend‘. Zou het Engels model hebben gestaan? Via Google vinden we allerlei Engelse voorbeelden met -wide: company-wide reorganizationuniversity-wide scholarships, website-wide content, internet-wide search engine en ga zo maar door.

Heeft er iemand zin in een internetbreed onderzoekje naar dit woordvormingspatroon?

Examentijd

In Berlijn loopt het zomersemester aan de universiteit tot half juli. De laatste week/weken van het zomersemester is het examentijd.

In Nederland wordt ook het woord tentamen gebruikt, in België niet. Een tentamen is oorspronkelijk „een toetsmoment tijdens een studie waarop studenten moeten laten zien dat ze de leerstof beheersen“ (Prisma) maar wordt steeds vaker gebruikt als synoniem voor examen, waarschijnlijk sinds de invoering van de Ba/Ma-structuur, waarin geen „eindexamen“ meer bestaat. In Den Haag moet een groep studenten een tentamen overdoen, schrijft nieuws.nl. Overdoen is hier wiederholen.

Onlosmakelijk daarmee verbonden voor ons, de docenten, is het verbeteren / corrigeren. Soms vallen daar mooie pareltjes te rapen. Ik deel ze graag met jullie.

Dropwieltjes (Foto: Pikaluk, CC BY 2.0)

Gevraagd naar mogelijke oplossingen om te slapen naast een snurkende partner, suggereerde een studente om oordropjes te gebruiken. Mooie combinatie van oordopje en die heerlijke zwarte snoepjes, drop.

Een beginnende student schrijft een fictieve mail naar een universiteitsmedewerker en besluit

*met hatelijke groeten

Overigens valt op dat studenten precies in dergelijke formules vaak vergeten dat substantieven in het Nederlands geen hoofdletter krijgen:

*met vriendelijke Groeten

Soms worden studenten filosofisch. Er wordt iets aangeprezen. Het ultieme argument van de studente:

Het enige wat we moeten betalen is tijd, een glimlach, en wat geduld en geluk.

En nog een uitsmijter, omdat het bijna vakantie is. Deze zin komt uit ons archief van meest geliefde studentenzinnen:

De vele open deuren worden niet gesloten en men klapt het boek met een onvolledig tevreden hart dicht.

In de zomermaanden wordt hier op de blog niet meer dagelijks gepost. U mag wel nog meerdere keren per week nieuw leesvoer verwachten.

Nederlands studeren in Berlijn: nieuw masterprogramma

In Berlijn gaat vanaf oktober een nieuwe masteropleiding voor neerlandici van start. Tijdens de tweejarige masterstudie Niederlandistik im internationalen Kontext wordt de Nederlandse taal en cultuur bestudeerd in een vergelijkend kader: literaire en taalkundige ontwikkelingen en verschijnselen binnen het Nederlandse taalgebied worden in een internationale context geplaatst. De primaire focus is daarbij de Nederlandse taal en de Nederlandstalige cultuur, maar als student leer je die met de situatie in andere taalgebieden en culturen te contrasteren.

Philologische Bibliothek, FU Berlin (Foto: David Ausserhofer, Bildarchiv FU Berlin)

Niederlandistik im internationalen Kontext is een researchmaster. Dat betekent dat de studie zich inhoudelijk en methodologisch op actueel onderzoek binnen de neerlandistiek oriënteert. Er kan een taalkundig ofwel letterkundig profiel gekozen worden, maar combinaties van beide takken zijn ook mogelijk. In principe kan er vrij uit het moduleaanbod worden gekozen.

De letterkundige modules houden zich bezig met intertextualiteit, cultuurtransfer en literatuurtheorie en -geschiedenis. Op het gebied van de taalkunde gaat het om de vergelijking van talige structuren, om taalverandering, maar ook om sociolinguϊstische aspecten als migratie, taalbeleid en globalisering. Deze invalshoeken worden aangevuld door modules met een breder cultuurwetenschappelijk perspectief op bijvoorbeeld actuele politieke debatten. Voor niet-moedertaalsprekers is er bovendien de kans om de beheersing van het Nederlands te perfectioneren.

De inschrijfperiode voor het studiejaar 2014/2015 loopt nog tot 15 augustus.
Voor contactgegevens en uitgebreide informatie over inhoudelijke en organisatorische aspecten van de masteropleiding Niederlandistik im internationalen Kontext kunt u terecht op de info-site van de Freie Universität (Duits/Engels) en op de website van de afdeling Niederländische Philologie aan de Freie Universität Berlin.

Met vragen over de neerlandistiek in Berlijn en over onze opleidingen kunt u zich wenden tot Matthias Hüning.

Twee keer Jeroen

Jehrön Diesselblöm oder Daiselblöm?? Met deze vraag werd ik een tijdje geleden door een bevriende bibliothecaresse begroet. Ze moest er zelf hartelijk om lachen. Jeroen Dijsselbloem (minister van Financiën, PvdA) was tot voorzitter van de Eurogroep benoemd en had als zodanig de Duitse krant gehaald. Niet iedereen klikt dan meteen zijn Duitse wikipediapagina aan; daar wordt fonetische informatie gegeven. Graag wijs ik ook op de uitspraakpagina van buurtaal.de.

Ik herinner me de tijd dat de trein van Berlijn naar Höök van Holland reed. Tegenwoordig is het einddoel Schiphol dat bijna accentvij door de Duitse luidsprekers schalt. De “sch” wordt correct uitgesproken; alleen is de “o” nog een tikkeltje te lang en klinkt als –hool. Nederlandse conducteurs (altijd in voor een grapje) informeren Duitse reizigers via de luidspreker als volgt: we naderen onze eindbestemming Sjipphool! Pestkoppen!

Enfin, waar het me hier om gaat is dat de “sch” aan het begin van een woord gesplitst wordt tussen „s“ en „ch“. Oefen met Scheveningse scheepsbeschuit.

https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Hieronymus_Bosch_008.jpg

Hieronymus Bosch: Antoniusaltar, Triptychon, Mitteltafel: Versuchung des Hl. Antonius, Detail (Foto: The Yorck Project, PD)

Maar aan het einde van een woord worden deze drie letters als een gewone „s“ uitgesproken.
En hiemee zijn we dan bij tweede Jeroen, namelijk die uit ’s-Hertogenbosch (des Herzogs Wald), ook Den Bosch genoemd: Jheronimus (of: Hiëronymus) Bosch oftewel Jeroen Bosch.

Tram 4

Een vriend van me postte op Facebook een foto van zichzelf zittend in tram 4 in Gent. „Nou en,“ denkt u misschien, „hij wil gewoon met al zijn vrienden delen dat hij op weg is naar Moscou.“ Dat zou natuurlijk kunnen, maar wie het gesproken Nederlands in België kent, begrijpt de beeldspraak: deze vriend stapt op tram 4 want hij wordt vandaag veertig jaar. Ter vergelijking, ikzelf zit op tram 3: ik ben in de dertig (Du. in meinen Dreißigern). En ik heb absoluut geen haast om tram 4 te halen.

Tram 4 in Gent, op weg naar Moscou (Foto: Pan Gerwazy, PD)

Je mag blijkbaar vanaf je twintigste mee met de tram. Via Google vind ik een paar treffers voor tram 2:

Op tweeëntwintig februari stapte ik op tram twee en werd ik twintig jaar oud. (link)

Het Vlaams woordenboek vermeldt tram 3 tot en met tram 9. Waarschijnlijk spring je niet meer even kwiek (Du. schwungvoll) op tram 9 als op tram 3 – tenzij je een heel krasse knar (‚vitale, dynamische senior‘) bent.

Interessant: datzelfde Vlaams woordenboek wijst erop dat de tram-uitdrukking in België niet alleen wordt gebruikt voor ronde verjaardagen of leeftijden, maar ook voor veelvouden van tien in andere contexten. Dat wordt geïllustreerd met een uitspraak van politicus Bart De Wever eerder dit jaar:

De N-VA moet na de verkiezingen van 25 mei “op tram 3” zitten en dus minstens 30 procent van de stemmen halen. Dat heeft voorzitter Bart De Wever gezegd in het programma ‘De Zevende Dag’ op één. (hln.be)

De Wever zélf zit overigens op tram 4. In tegenstelling tot deze en andere zuiderburen zitten Nederlanders in de tram/trein/bus (zie Taaladvies). Voor Nederlanders impliceert op bij vervoersmiddelen een oncomfortabel plekje boven op het dak. En onthoud verder nog dit: alleen in België kan tram rijmen op ham. In Nederland rijmt tram altijd op hem.

Dit gezegd zijnde: een gelukkige verjaardag, Christophe!

Het is mooi geweest!

De hele nacht gefeest? Al wakker?
En hoe kijkt u terug op de afgelopen voetbalweken? Was het een mooie tijd of is het nu mooi geweest?

Het is mooi geweest! (klemtoon op geweest) zegt bijvoorbeeld een moeder tegen vrolijk ravottende (herumtollende) kinderen die naar bed moeten. Dat zegt ook iemand die een streep onder iets wil zetten en die tevreden of zelfs blij is dat iets afgelopen, voorbij is.

Duitstaligen hebben waarschijnlijk moeite met deze betekenis en dat hangt samen met het gebruik van perfectum en imperfectum. Nederlandstaligen zijn in het gebruik daarvan – al zeg ik het zelf – iets secuurder.

Met het imperfectum wordt een toestand in het verleden uitgedrukt: het WK was een geweldige tijd, wat waren die wedstrijden spannend, behalve dan die ene… Een Berlijner zei, las ik in de krant: Als mijn kinderen weer eens niet kunnen slapen, ga ik ze over de wedstrijd NL-Argentinië  vertellen!
Het perfectum legt daarentegen de focus op het einde van een handeling of toestand: en toch heb ik genoten van het spel van Robben.

Het is mooi geweest legt de nadruk op wat voorbij is en drukt tevens uit dat iets voorbij is. Dat kan een vaststelling zijn (jetzt ist Schluss) maar is meestal een opluchting: Schluß mit lustig of das Leben geht weiter.

Gebruik in geen geval het plusquamperfectum! De volgende 2 zinnen zijn FOUT.
* Het was mooi geweest.
* Het was een mooie tijd geweest.

Het was mooi geweest als Nederland (of België) wereldkampioen geworden was!
Het was een mooie tijd geweest als mijn buren de wedstrijden niet thuis voor de tv hadden gevolgd.

Hoe zouden onze jongens in Frankrijk het eigenlijk doen?
Zou er een groene of een gele trui (Trikot) in zitten?