Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Naakte meisjes

Alex van Warmerdam maakte de prachtige film Abel. Abels vader heeft een verhouding met een vrouw die bij de peepshow ‚Naakte Meisjes‘ werkt. Daar is niks mis mee: moet kunnen!

Egon Schiele: Naakt meisje (CC-PD-Mark)

U vindt in ons menu (blogroll) links naar blogs die voor de Neerlandistiek relevant zijn. Regelmatig bezoeken we Neder-L en als we daar toch zijn en omdat we ook op de hoogte willen blijven van wat zich in het Caraïbisch gebied op ons werkterrein afspeelt, zijn we met een klik op Caraïbisch Uitzicht, de blog van de Werkgroep Caraïbische Letteren. Daar vinden we veel interessante informatie en ook veel Naakte Meisjes.

Met zulke meisjes is niks mis. We vragen ons echter af wat deze schoonheden met de letteren te maken hebben.
Een lezing van prof. Koen van Gorp (KU Leuven) wordt aldus aangekondigd. En een serieuze bijdrage uit De Ware Tijd (Surinaams dagblad) wordt voorzien van een extra foto, en wel van Miss Universe Curaçao.

PARDON?!

Wilt u meer, wilt u het naadje van de kous weten? (es haarklein wissen wollen). Dan klik hier of hier of hier of hier en u vindt wat u zoekt.

Wat vindt u trouwens van ónze illustraties? Saai?
Truus De Wilde, Philipp Krämer, Johanna Ridderbeekx

Inlichtend

Ik gebruik graag het woord plausibel, in het Duits én in het Nederlands. Ik gebruik het graag, en ik gebruik het te vaak. De alternatieven vind ik meestal te beperkt: logisch, geloofwaardig, verstaanbaar, begrijpelijk, overtuigend, duidelijk

Blijkbaar heeft dit woord voor mij een ruime betekenis die het voor de rest van de taalgemeenschap niet heeft. Het zou zeker niet plausibel – sorry: verstandig zijn om met miljoenen Duitse en Nederlandse moedertaalssprekers een discussie te beginnen en hen te overtuigen dat mijn versie van plausibel handiger is, en kortom: plausibeler. Ik heb me bij mijn onmacht neergelegd.

Een portret van Voltaire lijkt me een plausibel symbool voor de verlichting. (P. Ermini, PD)

Als ik probeer plausibel te vermijden, vind ik in het Duits nog een synoniem dat in het Nederlands ontbreekt: einleuchtend. Er is een belangrijk verschil tussen das leuchtet mir ein en hij licht mij in. Let op: inlichten vereist altijd een levend onderwerp terwijl einleuchten een onzijdig niet levend onderwerp nodig heeft. *Er hat ihm eingeleuchtet is ongrammaticaal (of verouderd). Er hat ihm heimgeleuchtet kan daarentegen wel, maar betekent iets volkomen anders. De Van Dale vertaalt het met iemand een uitbrander geven (Du. „jemanden rüffeln, eine Standpauke halten, einen Anpfiff geben“, letterlijk „durch Abfackeln reinigen“).

Iemand inlichten is een begrip dat volgens mij in het Duits mist. Het ligt ergens tussen informieren – te formeel – en einweihen – te conspiratief. Toch heeft het geen religieuze of humanistische connotatie (meer), daarvoor wordt het werkwoord verlichten (Du. erleuchten) en het substantief de Verlichting gebruikt (soms met een hoofdletter voor het tijdperk, Du. die Aufklärung). Wordt iemand ingelicht over seksuele praktijken dan is dat in het NL voorlichten/de (seksuele) voorlichting; in het Duits worden jongeren aufgeklärt. Hoogste tijd voor een ontlening van inlichten. Ich werde die Kollegen schon einmal einleuchten.

Misschien moeten we gewoon de woordenschat van het Nederlands en van het Duits samensmelten. Inlichtend, toch?

De geitenwollensok

De FU heeft het welzijn van haar medewerkers hoog in het vaandel (ganz groß schreiben). Elke vrijdag komt er iemand met ons gymnastieken (gratis en voor niks): vaste prik. Voor het zomersemester kregen we een nieuwe gymleraar toegewezen, een 50-plusser, lang grijs haar in een staart gebonden, stoppelbaard (Dreitagebart), academicus, maar al jaren actief als bewegingsmentor voor gehandicapten, moeilijk opvoedbare jongeren, bejaarden en nu dus ook voor de bloggende neerlandici van de FU.

Geit (Kintaiyo, CC-BY-3.0)

U weet dat wij taalvariatie hoog in het vaandel hebben (er is een continue uitwisseling over met name Belgische en Nederlandse variëteiten). Ik ging ervan uit dat de geitenwollensok zo’n Nederlandse variëteit was, maar toen we geheel tevreden en ontspannen (soepele nekwervels – weg muisarm en rugklachten) aan een rijk gedekte koffietafel zaten en ik het woord geitenwollensok liet vallen, bleek tot mijn grote verrassing dat we allemaal (Vlamingen, Nederlanders, Duitsers) begrepen om wie het ging, en we waren het nog eens ook.

Over de geitenwollen sok, de moeder aller sokken, valt veel te vertellen. In de eerste plaats is die sok niet van geitenwol maar van gewone schapenwol gemaakt. Deze sok (in de regel zelf gebreid) bracht het tot grote populariteit in de jaren 60-70 van de vorige eeuw en gaf zijn naam aan degenen die deze sokken breiden en droegen.

Van Dale noemt de geitenwollensok een wat wereldvreemde, non-conformistische sociale hervormer en vertaalt het met Birkenstocktyp of Sozialreformer. Op wikipedia hebben we de keuze uit: 1. aanhanger van een linkse politieke partij 2. beoefenaar van alternatieve geneeswijzen 3, aanhanger van de esoterische wijsbegeerte 4. pacifist. Ook de etymologiebank laat zich niet onbetuigd (sich nach Kräften beteiligen).

En dan heb ik nog een recept gevonden voor een lekker soepje met broccoli, prei en courgette (Zucchini) en heerlijke blauwe kaas…

Je hoeft er trouwens niet een botanische trommel-geitenwollensokken-type voor te zijn hoor! Het is gewoon een prima vegetarisch soepje. Gewoon lekker, en toevallig zonder vlees.

Tja, laten we al die definities maar weer met het bekende korreltje zout nemen!
Met deze nieuwe gymleraar worden wij vast nog eens heuse krasse knarren!

Schießpartie

Angenommen ein Fußballspiel ist 90 Minuten lang zum Gähnen langweilig und geht dann unentschieden aus: Wieder eine Hängepartie. Die Fans ärgern sich, und den Hooligans ist eigentlich egal, wer gewonnen oder verloren hat. Sie wollen sich sowieso nur prügeln. Es entsteht eine vechtpartij. Dank strenger Kontrollen am Stadioneingang kann es zum Glück nicht zu einer schietpartij kommen.

Mit was für einer partij haben wir es hier zu tun? Das Niederländische macht keinen Unterschied zwischen Partei und Partie. Eine Partie ist z.B. eine Runde bei einem Spiel oder einem Sportwettbewerb. Eine Partei ist dagegen eine politische Vereinigung oder auch eine Person, die bestimmte Interessen in einem Konflikt hat. Aus dem Lateinischen bzw. Französischen entstanden sind diese Formen alle, und in der Sprachgeschichte kannte auch das Niederländische mal die partie.

Die schietpartij hat mit der Partie Schach (nl. een partijtje schaken) eigentlich wenig gemein – jedenfalls gehen Springer, Bauern und Türme nicht unkontrolliert mit der Knarre aufeinander los. Aber die beiden Begriffe haben doch einen kleinen gemeinsamen Kern: Es gibt Beteiligte. Egal ob Partei, Partie oder partij, es müssen immer mehrere Menschen an einer gemeinsamen Tätigkeit beteiligt sein. Eine Partei steht eher für die Gruppe von Menschen, eine Partie dagegen mehr für eine Zeiteinheit der gemeinsamen Tätigkeit. Diese Zeiteinheit muss begrenzt sein, zum Beispiel durch Regeln oder einfach weil sie irgendwann von selbst aufhört.

Ausrüstung für eine Schießpartie (Nemo5576, CC-BY-SA 3.0)

Vermutlich wäre eine schietpartij deshalb bei direkter Übersetzung ins Deutsche eher eine Schießpartie als eine Schießpartei. Eine Schießpartei könnte eine Person sein, die an einem Schusswaffenkonflikt beteiligt ist und eine Gegenpartei hat, oder aber eine politische Partei, deren Ziel möglichst weit verbreiteter Schusswaffengebrauch ist. (Vielleicht ist die NRA eine Schießpartei?) Da aber eine Schießerei nach einiger Zeit wieder vorbei ist, gewissermaßen als Zeiteinheit, wäre Schießpartie treffender.

Das Suffix –erei in Schlägerei oder Schießerei drückt dagegen viel mehr die chaotischen Zustände aus. Den Begriff schieterij findet man durchaus auch gelegentlich im Internet, damit ist aber beinahe das Gegenteil einer schietpartij gemeint. Es geht dann vor allem darum, dass endlos und immer wieder geschossen wird und man latent in Gefahr ist. Das Suffix -erij ist an anderer Stelle (pdf) schon ausführlich erforscht. Dazu hilft an dieser Stelle alle Schreiberei nichts.

Met de hakken over de sloot

De examentijd is alweer achter de rug (vorbei). Scholieren gaan over (naar de volgende klas) of blijven zitten. Eindexamenkandidaten (Abiturienten) en studenten slagen (met vlag en wimpel) of zakken (als een baksteen) voor een examen. En dan is er nog die groep die het haalt (es schafft) met de hakken over de sloot.

U bent bekend met het Nederlandse landschap? Wel eens naar Schiphol gevlogen en uit het raampje gekeken? Overal sloten (Wassergraben) die het landbouw- en weidegebied doorklieven. Een sloot is door mensenhand (en meestal met behulp van een lineaal) aangelegd en daarom vrij makkelijk van een romantische en van nature meanderende beek (Bach) te onderscheiden. Sloten begrenzen het bouwland (etymologisch verwant met sluiten) en zorgen, naar ik meen, voor de ontwatering van het bouwland.

Fierljeppen (Theun, CC-BY-SA-3.0)

En omdat je sloten overal tegenkomt, wordt er ook vaak overheen gesprongen. De Friezen doen dat blootsvoets en gebruiken er een stok (Sprungstab) bij – ze hebben er een heuse sport van gemaakt die ze in hun eigen taal fierljeppen (polsstokvérspringen) noemen: rechts een sportieve Friezin – de sloot paste niet meer op de foto.

THOR, CC-BY-2.0

Natuurlijk kunt u ook geschoeid (beschuht) de sprong wagen. Schoenen met hoge hakken (naaldhakken) zijn minder aan te bevelen. Bij Van Dale las ik dat de uitdrukking zij is kort van hakken – gewestelijk (regional) – betekent dat de betreffende dame van lichte zeden is.
De hak is zowel der Absatz (die die onder de schoen zit) als die Hacke of Ferse. Je kunt iemand op de hakken zitten (auf den Fersen sein) of ook een hak zetten (jemandem ein Schnippchen schlagen) en als je iemand op de hak neemt, dan hou je hem voor de gek (verulken).

Maar ik spring van de hak op de tak (vom Hölzchen aufs Stöckchen kommen). U heeft inmiddels allang begrepen wat de uitdrukking met de hakken over de sloot betekent.
Op die sloot en de Nederlandse waterhuishouding kom ik nog wel eens terug.

Hängepartei

In Noord-Brabant herrscht Unruhe wegen eines umstrittenen Verfahrens in einer Mordsache. Von filmreifen Ermittlungsaktionen bis zu erpressten Geständnissen ist alles dabei. Die Staatsanwaltschaft, das Openbaar Ministerie, wartet erst einmal ab:

Het OM wil hangende de rechtszaak niet inhoudelijk reageren.

Der Begriff hangende fühlt sich anfänglich für Deutschsprachige etwas seltsam an, weil wir ihn nicht 1:1 übersetzen können. Ein großes Geheimnis steckt nicht dahinter. Es ist schließlich auch nur eine Präposition, die aus einem Partizip Präsens abgeleitet ist. Bekanntere Beispiele sind gedurende aus duren oder während von währen. Wenn wir dieses seltsame hangende dennoch vermeiden möchten, tut sich im Niederländischen wie im Deutschen ein Wortfeld auf, mit dem man ähnliche Aussagen umgestalten kann, zum Beispiel:

De zaak is nog aanhangig.

Das Verfahren ist noch anhängig.

Mehrere Strafanzeigen sind hängig. (Nur in der Schweiz.)

Alternativ dazu ginge auch:

Die Verhandlungen schweben.

Alles, was noch unentschieden ist und einen offenen Ausgang hat, scheint zu hängen oder zu schweben. Nicht umsonst kann man in der Luft hängen (nl. ebenso in de lucht hangen) , wenn man auf eine Entscheidung wartet und  vergeblich auf Unterstützung hofft, weil andere die Dinge in der Schwebe halten.

Manchem zeigt erst der Richter, wo der Hammer hängt. (Avjoska, CC-BY-3.0)

Um das Gedankenspiel noch einen Schritt weiterzutreiben: Wer wenig zu tun hat und sich entspannt, der kann in seiner Freizeit faul abhängen oder rondhangen. Vorgänge, die bildlich gesprochen nicht den Boden berühren, scheinen ein gemeinsames Bedeutungsfeld zu haben. Sie beschreiben vorübergehende Zustände, das nicht-Abgeschlossene und Unentschiedene, das Ungelöste oder auch das Ziellose und Zweckfreie. Metaphoriken, die zeitliche Vorstellungen mit räumlichen Vorstellungen verbinden, sind nichts Ungewöhnliches. Wir erinnern uns an die Vergangenheit zurück und blicken in die Zukunft voraus. Trotzdem ist das Hängende und Schwebende ein wenig rätselhaft, denn sonst sind solche Zeit-Raum-Metaphern meist horizontal. Hier geht es stattdessen um ein vertikales Verhältnis im Raum. Zum Hängen oder Schweben braucht man eine gewisse Höhe über dem Grund. Wenn eine Sache hängt, bewegt sie sich natürlich nicht fort. Sie bleibt an der selben Stelle hängen und, immer noch metaphorisch gesprochen, die Zeit kann darunter hindurch weiterströmen.

Dauert ein schwebendes Verfahren besonders lang und bringt keinen befriedigenden Abschluss hervor, sprechen wir von einer Hängepartie. Besonders im Sport kommt das vor, auch im Niederländischen als hangpartij, wenn ein Spiel unabhängig ausgeht. Großbritannien kannte in der vergangenen Wahlperiode ein hung parliament ohne absolute Mehrheit für eine der großen politischen Kräfte. Labour und Tories hatten gewissermaßen einen Durchhänger und waren beide hangpartijen.

Niksende nixen

Een echt mooie afbeelding van een nix ♂ heb ik helaas niet gevonden, maar in Kopenhagen zit een nixe ♀ (die u zeker kent) dag in, dag uit op een steen te niksen.

Isa aan de Donau (Foto: Aconcagua, GFDL, Cc-by-sa-3.0)

Dat doet in Jochenstein aan de Donau de zeemeermin (Meerjungfrau) Isa (rechts) schijnbaar ook. Schijnbaar, want Isa zit volgens de legende ook wel eens te loreleien (dit is een zelf verzonnen voorbeeld van impliciete transpositie – maar u begrijpt wat ik bedoel).

Nixe en nix in Wismar (Hlamerz, PD-self)

Hieronder ziet u nix en nixe, een paartje, in Wismar stijfjes zitten niksen.
Waar komt dat woord nix (watergeest die jonge mensen naar zich toe lokt en laat verdrinken) vandaan? Het is van Indo-Europese stam met de betekenis ‘wassen’, vgl. Grieks νίζειν (wassen), leert Van Dale. Synoniem: nikker. Zie ook DWDS.
Pas op: in dit geval heeft het woord nikker dus niks niemendal (total nichts) met het Engelse nigger, het Latijnse niger (zwart) te maken!

Niet dat u nu denkt dat nixen in het Nederlands een veelgehoord woord is… de afbeeldingen komen niet voor niks (niets) uit het Duitse taalgebied. Bij de nuchtere Hollanders spoelen hooguit walvissen aan; en in Suriname zal een watergeest winti heten, vermoed ik. Ook voor België schieten me geen nixen te binnen.

Maar we kennen de literaire generatie nix, de nixers! En we kennen – in variatie op de x-factor – de zogenaamde nix-factor: het totaal ontbreken van aantrekkingskracht of uitstraling, waardoor iem. gedoemd lijkt te zijn tot het hebben van minder succes dan anderen (Van Dale).

We laten de X voor wat hij is en gaan naar de -ks van niks. Dat woord is een verbastering van niets (ook in de twee laatste voorbeelden overigens); daarvan afgeleid is het werkwoord niksen (nichtstun). Jan Modaal (Otto Normalverbraucher) denkt daarbij – evenals Henk en Ingrid (Ehepaar Mustermann) – uiteraard aan lekker passief luieren, maar de schrijver Koos van Zomeren weet:

«niksen genereert werklust en bevordert het weerstandsvermogen tegen dwangvoorstellingen»

Laten we dat vooral niet vergeten! Koos van Zomeren is dus allesbehalve een niksnut (nietsnut) als hij loopt, zit, staat of ligt te niksen!
Ik evenmin! Ik heb al bladerende in Van Dale het niksisme ontdekt: een in het ontbreken van een godsgeloof gewortelde overtuiging dat er na het leven niks bestaat. En nog veel mooier: nikspikken: omdraaiing van picknicken (in de Tweede Wereldoorlog vooral gebruikt i.v.m. zeer weinig eten). Zo!

Minsener Seewiefken‎ (Ein Dahmer, CC-BY-SA-3.0)

Zo, dat was het voor vandaag. Niks te jamaren! (kein ja, aber)

Tot slot nog een nixe (Seewiefken) in het Duits-Friese Minsen.
Meer niks-weetjes vindt u op Neder-L.

Het weekend staat voor de deur – ik ga lekker niksen. Wat heet!
Ik ga iets tegen mijn dwangvoorstellingen doen en tevens louter werklust genereren!

Ha die Koos, gezellig dat je er bent!

Geloofijk

Vielleicht könnte es sein, dass möglicherweise das Deutsche und das Niederländische eventuell irgendwie gerade dabei sind, ein ziemlich ähnliches Adverb zu entwickeln. Zuviel „vielleicht“ und „irgendwie“? Natürlich: hedging will wohl dosiert sein. Vor allem in der gesprochenen Sprache neigen wir dazu, unsere Aussagen schon während des Sprechens zu relativieren. Damit vermeiden wir es, dass man unsere Behauptung sofort widerlegen kann, oder wir umgehen kontroverse Aussagen, die unser Gegenüber verletzen oder provozieren könnten.

Solche hedging-Ausdrücke können in verschiedensten Wort- und Satzformen vorkommen. Möglich sind beispielsweise eingeschobene oder angehängte Phrasen:

Griechenland wird, glaube ich, bald pleitegehen.

Griekenland zal, geloof ik, binnenkort failliet gaan.

Dieser Satzbau wirkt recht schriftstandardlich, erst recht wenn man den Einschub mit „so glaube ich“ erweitert. Um diesen Satz spontansprachtauglich zu machen, können wir an dieselbe Stelle ein Adverb setzen und statt Futur zum Präsens greifen:

Griechenland geht vielleicht bald pleite.

Griekenland gaat misschien binnenkort failliet.

Gepflegtes Hedging am Dreiländereck NL-B-D in Vaals. (Deepspear, CC-BY-SA-3.0)

Lassen wir bei der glauben-Phrase die Kommata weg und stellen uns einen flüssigeren Sprechduktus vor, dann wird aus dieser Variante wieder ein Satz, der für eine spontane Äußerung bestens geeignet ist:

Griechenland geht glaube ich bald pleite.

Griekenland gaat geloof ik binnenkort failliet.

Nun kann man bei diesem Beispiel behaupten, dass die Phrase hier gar keine Phrase mehr ist, sondern ein Adverb. Einen Ähnlichen Prozess durchliefen auch die heutigen Ausdrücke sozusagen oder als het ware  übrigens ebenfalls hedging-Begriffe , die zwar noch syntaktisch wie Phrasen aufgebaut sind, aber als Adverbien fungieren. Im Sprechfluss wird aus diesen Phrasen sowieso eine feste Einheit, die in der Regel auch unbetont bleibt. Konsequenterweise finden sich in schriftlichen Belegen solche Einschübe tatsächlich oft ohne Kommata. Mündlich würde man schließlich vor und nach diesem Element keine hörbare Pause machen. Gut nachvollziehen lässt sich das z.B. in einem Protokolltext aus dem Europaparlament:

Ik heb nu geloof ik met het grootste deel van de amendementen van het Parlement rekening gehouden.

Oder in einem Reiseblog über Sibirien, in recht informellem Sprachduktus:

Ich habe glaub ich noch nie so viele Birken auf einmal gesehen

Hier kommt noch hinzu, dass auf Deutsch hier auch in der schriftlichen Form der weggefallene Schwa bei glaub(e) ich verschwunden ist. Es wäre nur konsequent, wenn sich die Schreibweise weiter angleichen würde und wir bald als Standardform glaubich und geloofik schreiben würden. Vielleicht ist in ferner Zukunft gar nicht mehr transparent, dass dieses Adverb früher mal ein ganzer Satz war. Es endet dann wie andere Adverben, etwa wahrscheinlich, einfach auf –ich oder –ig (im deutschsprachigen Raum weit verbreitet sowieso mit identischer Aussprache). Im Niederländischen entspräche die immer weiter abgeschwächte letzte Silbe von geloofik dann mit der Zeit vielleicht auch der Endsilbe von waarschijnlijk.

Ob daraus irgendwann ein deutsch-niederländisches Adverb-Paar wird, das im Wörterbuch als glaubig geloofijk aufgeführt wird? Ob es so weit seine Transparenz verliert, dass es nicht mehr an die 1. Person Singular gebunden ist, weil ig/-ijk nicht mehr als ich/ik erkennbar ist? Natürlich ist das alles wilde Spekulation, und die Orthographie lässt sich so schnell nicht austricksen. Nichts davon lässt sich mit völliger Sicherheit voraussagen. Dieser Blogbeitrag steht also unter Vorbehalt des maximalen hedging.

Klein maar fijn

US CIA, PD CIA WF

De Nederlandse uitgave was me ontgaan – maar de Duitse versie Ein Surinamer in der DDR heb ik opgemerkt en intussen ook gelezen. Misschien herinnert u zich dat ik al eens een halve blogpost aan de Hernhutters (in de Nederlandse spelling met een -r minder en een -t meer) heb gewijd: Tot bam!

Jwnabd

De Surinamer Ricardo Macnack liep in 1982 stage in een lakfabriek van de Hernhutters in het Saksische Niesky, in de DDR dus. In deze door het/de Leipziger Universitätsverlag uitgegeven vertaling van zijn dagboek krijgt de lezer een mooi beeld van een klein stukje DDR-werkelijkheid, gezien en ondervonden (erlebt) door een (gekleurde) buitenstaander. Het laat ook zien hoe de Herrnhuter Brüdergemeine – die in Suriname de Evangelische Broedergemeente (EBG) heet – erin slaagt binnen de DDR-werkelijkheid een thuis, een zekere vrijheid, voor de gemeenteleden te scheppen; en het geeft een indruk van het internationale netwerk van deze religieuze Broedergemeente. Klik maar eens op de Herrnhuter Missionshilfe!

Kortom, een dun maar interessant boekwerkje.

Goedendag!

Het is vandaag 11 juli, de officiële feestdag van de Vlaamse Gemeenschap ter herdenking van de Guldensporenslag die in 1302 plaatsvond.

Jan Breydel + Pieter de Coninck (Dobbelaere, CC-BY-SA-2.0)

Goedendags (P. Hermans, GFDLCC-BY-SA-3.0,2.5,2.0,1.0)

713 jaar geleden trokken de burgers van Brugge en andere Vlaamse steden met een goedendag (rechts) ten strijde tegen het leger van Filips IV, bijgenaamd de Schone. De koning van Frankrijk wilde met het graafschap Vlaanderen korte metten (kurzen Prozess) maken. Dat was buiten de waard gerekend (die Rechnung ohne den Wirt machen). De trotse Franse ruiters bleven in de modder steken en onder leiding van Jan Breydel en Pieter de Coninck (links) behaalden de Vlaamse liebaards de overwinning. De gouden sporen van het Franse ruitervolk lagen voor het oprapen.

Dit is natuurlijk een heel simpele voorstelling van zaken. Belangrijk om te weten is in de eerste plaats dat het grondgebied van het historische Vlaanderen niet overeenkomt met dat van het huidige Vlaanderen, zie deze historische kaarten. En het graafschap genoot relatief veel autonomie. Steden als Ieper, Brugge en Gent kenden een grote rijkdom die ze door de lakenindustrie en -handel hadden verworven, wat hun zelfverzekerde protest tegen de Franse koning, mede verklaart.

Wapen v.d. graaf van Vlaanderen (Kathisma, CC-BY-3.0)

We gaan met zevenmijlslaarzen (Siebenmeilenstiefeln) door de geschiedenis en zijn pardaf (plötzlich) in de 19e eeuw. Hendrik Concience – hij schreef aanvankelijk in het Frans – deed met zijn historische roman De leeuw van Vlaanderen, een liefdesverhaal tegen de achtergrond van de Guldensporenslag, veel Vlaams stof opwaaien. Na de onafhankelijkheid (1830) was België eentalig Frans geworden en als reactie daarop onstond in de noordelijke provincies, waar overwegend dialect (naast Vlaams ook Brabants en Limburgs) gesproken werd, de Vlaamse Beweging. Deze emancipatiebeweging zette zich in voor het Nederlands als lingua franca in dit gebied. En dan zo’n roman! Vandaar dat Concience de geschiedenis is ingegaan als de man „die zijn volk leerde lezen“.

De leeuw van Vlaanderen werd trouwens naar een draaiboek van Hugo Claus (1929-2008) verfilmd.

In de strijd voor het Nederlands (en tegen het Frans) bezon men zich op het eigen grote, rijke verleden – dat van het graafschap Vlaanderen. Zo kwam het dat in de loop van de tijd het begrip Vlaanderen uitdijde tot de benaming voor dat deel van België waar Nederlands (in elk geval geen Frans) werd gesproken. Het adjectief Vlaams had niet langer alleen betrekking op het westen van België, de provincies West- en Oost-Vlaanderen, het strekte zich uit tot aan de Duitse grens en omvatte ook (het grootste deel van) de provincies Brabant en Limburg. Het Vlaams is dus eigenlijk een West-Belgische dialectengroep, maar de Vlamingen gebruiken het woord meestal als synoniem voor het Nederlands in België. Vlaanderen is tegenwoordig de officiële naam voor Nederlandstalig België. De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest vormen samen de Vlaamse (deelstaat)regering.

Nog een paar woorden over Brussel, een Brabantse stad maar verfranst (französisiert).
Hergé, de Franstalige vader van Kuifje (Tim van Tim und Struppie) kende en gebruikte het Brussels dialect: het Syldavisch in De scepter van Ottokar (König Ottokars Zepter) is een fonetische weergave van het Brusselse „Vlaams“. De wapenspreuk van Ottokar: Eih bennek, eih blavek.
Amaïh!

Een Brusselse zanger – de Walen (Wallonen) verkozen hem tot de grootste Belg aller tijden, bij de Vlamingen stond hij op plaats 7 – antwoordde op de vraag van een Franse journalist of hij het niet erg vond uit zo’n klein, onbekend landje te komen [sic]: Mais non, moi, je suis flamand, je suis belge!
Mooi toch?


JB heeft dit lied ook in het Nederlands gezongen. Hier de tekst. Wilt u hem ook tweetalig horen zingen, dan luister eens naar Marieke.