Nederlands

Beobachtungen zur niederländischen Sprache

Jan Steen en de Hempels

Wat ligt er allemaal bij Hempels onder de sofa? Ik stel me voor dat het daar een rotzooitje (Dreckzeug, ein kleiner Schweinestall) is. Het is daar een beetje smerig (schmutzig, dreckig), toch?

Welnu: Es sieht hier aus wie bei Hempels unterm Sofa wordt gewoonlijk (ook door de tweetalige Van Dale) vertaald met Het is een huishouden van Jan Steen.
Ik heb daar moeite mee (ich tue mich damit schwer), alleen al omdat wat in Jan Steens huishoudens te zien is, niet onder Hempels sofa past.

Jan Steen: Het vrolijke huisgezin (Rijksmuseum, PD)

Hier rechts ziet u zo’n huishouden. Het is er misschien ook een rotzooitje maar het is tevens een vrolijke boel. Da geht’s hoch her. De eentalige Van Dale noemt dit: een huishouden, waar orde, netheid en tucht ontbreken. Dat treft het iets beter. Het is een huishouden van laat-maar-waaien (lass laufen!, kümmere dich nicht!).

In mijn beeld van Hempels Sofa komen geen mensen voor; bij Jan Steen hebben mensen daarentegen plezier.

Ik wil hier geen kunsthistorische interpretatie van deze schilderijen geven; over deze werken valt nog veel meer te vertellen. Maar ik weet wel waar ik mijn vrije weekend het liefst zou willen doorbrengen!

Heb ik het mis, dan hoor ik dat graag.

Ver geschopt!

Schoppen betekent treten. Je kunt een hond (niet zo aardig) schoppen, tegen een bal schoppen en iemand tegen het zere been (ans Schienbein) schoppen. Dit laatste hoeft niet letterlijk opgevat te worden. De bal in het doel schoppen betekent: ins Tor schießen. Iemand die het ver geschopt heeft, hat es weit / zu etwas gebracht.

Voetbal (Foto: Christopher Bruno, CC BY-SA 3.0)

Als voetbalprof of profvoetballer kun je het met balletje schoppen ver schoppen, ook al is het dan meestal niet tot hoogleraar. Profvoetballers hebben vaak in jonge jaren hun schaapjes al op het droge en zitten er dus warmpjes bij (sind gut betucht), iets wat wetenschappers maar zelden lukt. Er zijn ook voetballers die anderen van de vruchten van hun sportieve arbeid mee laten profiteren. Ik noem er hier slechts drie.

Clarence Seedorf – zonet door AC Milan de laan uitgestuurd – heeft in Para (Suriname) een heel stadion als geschenk aan de Surinaamse gemeenschap neergezet.

Vincent Kompany, een Rode Duivel van Congolees-Belgische afkomst richtte de vzw (Gemeinnütziger Verein) VICA op, die stadsjongeren ondersteunt.

Ook Johan Cruijff heeft een stichting in het leven geroepen die zich inzet voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van jongeren. Hij heeft bovendien een zeer eigenzinnige bijdrage aan de Nederlandse taal geleverd: het Cruijffiaans.

Met «elk nadeel heb se voordeel» heeft hij het zelfs tot in de dikke Van Dale geschopt.

Geboortekaartjes

Gisteren verkondigde een Duitse vriendin de blijde boodschap dat ze zwanger is. Natuurlijk was ik nieuwsgierig: wanneer komt de baby? Is alles goed? Wordt het een jongetje of een meisje? Eén van de spannendste vragen zal pas na de geboorte beantwoord worden: hoe heet het kind? In deze tijden van multimedia krijgen vrienden en familie de naam en het tijdstip van de geboorte meestal per sms of per mail. In Duitsland blijft het daar meestal bij. Belgische en Nederlandse ouders daarentegen blijven trouw aan de traditie van een officiële, feestelijke aankondiging op papier. Kort na de geboorte krijgen vrienden en familie een geboortekaartje in hun brievenbus: een kleurrijk, met zorg vormgegeven kaartje (strak design of roze beertjes, afhankelijk van de smaak van de ouders) met gegevens over de baby (en in combinatie met het roze-beertjes-patroon vaak nog een melig gedichtje). Dit kaartje is al een tijdje voor de geboorte voorbereid en besteld bij de drukker. Zodra de baby er is, hoeven alleen de ontbrekende gegevens nog aangevuld te worden; dan rollen de kaartjes van de pers en worden ze op de post gedaan.

Geboortekaartjes

Geboortekaartjes van Jolien en Robbe (Foto: Janneke Diepeveen, CC-BY-NC-ND)

Het geboortekaartje vermeldt natuurlijk de naam van het zoontje/dochtertje en de geboortedatum. De namen van de trotse (Du. stolz) ouders en van baby’s fiere (Du. stolz) grote broer(s) of zus(sen) mogen uiteraard niet ontbreken. Verder lezen we hoe lang en hoe zwaar het kind is (om te benadrukken wat voor prestatie het voor mama was om die kolos eruit te persen?). Traditioneel staat op het geboortekaartje wie de peter en meter (Du. Patenonkel/Patentante) zijn en het adres (thuis of in het ziekenhuis) waar we de baby mogen komen bewonderen. Veel ouders organiseren, zoals ik onlangs schreef, een babyborrel die ze op een apart kaartje aangekondigen.

Duidelijk is: bij Nederlandse en Belgische ouders is bezoek van harte welkom (terwijl ik soms het idee heb dat Duitse ouders hun pasgeboren baby liever afschermen voor het publiek). Je wordt wél verondersteld een cadeau mee te brengen, en niet zomaar een rompertje (Du. Strampelanzug) van de Hema. Veel Belgische geboortekaartjes vermelden een ‚vrijblijvende cadeautip‘: meestal kun je een cadeautje kiezen van de geboortelijst die de ouders bij een bepaalde (online) winkel hebben samengesteld. Ook gebruikelijk is de pamperrekening: een rekening (Du. Konto) waarop je een bijdrage levert voor baby’s pampers (Du. Windeln) of zijn/haar eerste spaarcentjes. Niet voor niets zijn Belgische gezinnen de rijkste van Europa.

Tempo doeloe

Nederlanders noemen Belgische sojascheuten (Sojasprossen) taugé, heeft u onlangs gelezen. Dat is niet zo verwonderlijk gezien het koloniale verleden (Nederlands-Indië). Taugé is ontleend aan het Maleise tauge, dat op zijn beurt uit het Chinese dialect Hokkien komt: tau gé, van tau (boon) gé (spruit).

We blijven nog even in de keuken en herinneren aan het woord ketjap (Sojasoße): ontleend aan het Maleise kechap, ontleend aan het Hokkien ketsiap. Verwant overigens aan ketchup.

Een klapperaap met jong, West-Sumatra (Foto: J. Jongejans, CC-BY-SA-3.0)

En zo zijn er nog wel meer woorden van Maleise oorsprong die ingang hebben gevonden in de Nederlandse taal.

Laten we beginnen met de klapperboom (ajoen, ajoen, in die hoge klapperboom). Dat klinkt toch behoorlijk Nederlands, zult u zeggen. Maar klapper is afgeleid van het Maleise kelapa (kokospalm). Ik heb zelfs een Duitse Klapperbaum gevonden. En zo kennen we ook een klappernoot, klappermelk en een klapperaap. Deze aap was opgeleid om voor baasje de klappernoten uit de klapperboom te halen.

Een klamboe is ontleend aan het Maleise kelambu en gelijkwaardig aan (zelfs gebruikelijker dan) het muskietennet.

Een woord dat minder positieve associaties oproept en in het Duits eveneens bekend is, is amok (Maleis: amuk – woede). Op de website van Man over woord wordt amok uitgelegd. En als u daar toch bent, klik dan ook even op de hangmat: Nederlandser kan het bijna niet, zou je denken. En toch komt dit woord van verre: het is van oorsprong Indiaans (Caraïbisch gebied) en is via het Spaans (hamaca) in het Nederlands terechtgekomen. (Het gaat om de filmpjes van 20 en 27 november 2012)

Tempo doeloe (Maleis d(ah)ulu) is die gute, alte Zeit. In de dikke Van Dale las ik dat in 1992 in de NRC te lezen viel: «à la recherche du tempo doeloe».

Indische Nederlanders en anderen die hun Indische heimat (dat lijkt wel een Duits woord) verloren hebben, denken dan aan Insulinde. En dat woord (insulae + Indië) hebben we aan Multatuli (Max Havelaar) te danken.

Groente en fruit – in België

Na de voorzet van mijn collega over groente en fruit, nog een paar aanvullingen vanuit de Belgische hoek van de redactie.

Obst und Gemüse (Foto: Walter57, CC)

Witlof is in België witloof en is ook een Belgische groente, die per toeval ontstaan is in kelders, als scheut op chicoreiwortels. In de Duitse naam Chicorée kan je die ontstaansgeschiedenis als het ware aflezen.

De klassieke manier om witloof te maken is met hesp en kaas in de oven (mit Käse und Schinken überbacken), recepten van dé Belgische televisiekok Jeroen Meus vind je hier, met een filmpje waarin het dagelijkse informele taalgebruik nog eens goed geïllustreerd wordt. Ja, in België is hesp het gebruikelijke woord voor ham.

Andijvie is in België andijf (Dt. Endivie). Voorgesneden en verpakt vind je het niet zo vaak. Ook wij eten het rauw en gestoofd, de stamppot laten we echter graag aan de Nederlanders over…

Er zijn nog meer groentes met een andere naam in Nederland dan in België. De andijvie van het noorden is in het zuiden een andijf, analoog is de selderij selder, de knolselderij is knolselder (Dt. Sellerie en Knollensellerie). Zonder aanspraak te willen maken op volledigheid, nog deze: knoflook is in België meestal look (Dt. Knoblauch). En een ui kennen we als ajuin. Dat is overigens niet alleen een groente, maar ook de bijnaam van de inwoners van de stad Aalst – vooral bekend om zijn groot carnavalfeest.

Ik heb wel al vaker benadrukt dat de Belgen meestal wel de beide varianten kennen, of hebben leren kennen. Niemand die een probleem heeft om een recept met knoflook en andijvie te verstaan. Dat zou wel eens anders kunnen zijn bij deze variant, die volgens mij alleen gastronomen en linguïsten echt goed kunnen onderscheiden: taugé is in België sojascheuten (Dt. Sojasprossen).

Voor Duitstaligen nog: opgelet! Dt. Sprossen zijn Nl. scheuten, Nl. spruiten zijn Dt. Rosenkohl. En Dt. Lauch, ook Porree is Nl. prei.

En voor fruit denk ik nog aan de sinaasappel in Nederland, die in België een appelsien is, de grapefruit die in België als pompelmoes bekend is – merk op dat die noord-zuidgrens doorloopt in het Duitse taalgebied, waar Orange/Apfelsine en Grapefruit/Pampelmuse ook als duo bestaan.

Groente en fruit

Obst und Gemüse – maar dan omgekeerd!
Een vrucht is eine Frucht ist een vrucht is eine Frucht…

Obst und Gemüse (Foto: Walter57, CC)

Fruit en Obst zijn verzamelnamen. Groente en Gemüse overigens ook. Hier meer over het verschil.

GROENTE
WITLOF (Chicorée) is een groente die in NL zowel rauw (als sla) als ook gekookt of met ham en kaas in de oven klaargemaakt, gegeten wordt.
ANDIJVIE, een groente die Nederlanders graag rauw in stamppot verwerken, is in Berlijn niet altijd te krijgen, laat staan (geschweige denn) voorgesneden verpakt. Ik reken dus 5 van die struiken af aan de kassa van de biomarkt: Jeh’n-Se Kaninchen füttern?
SCHORSENEREN (Schwarzwurzeln) heb ik pas in de mensa van de FU leren kennen en waarderen: lekker!

En groentjes?
Voor de zuiderbuur zijn dat groentes. Volgens Van Dale is dat Belgisch Nederlands (in 2010 voorlopig toegevoegd), naar het Frans: petits légumes. Voor Nederlanders zijn groentjes greenhorns / nieuwelingen – in een studentenvereniging bijvoorbeeld. Vandaar ook het woord ontgroening (das Inkorporieren).

FRUIT: te veel soorten om op te noemen. Over appels en peren hoef ik niets te zeggen – behalve dan dat de Europese appel in Suriname ijsappel heet. Een peer is daar geen vrucht maar een gloeilamp. Een Surinaamse vriend schreef: „De enige peervormige vruchten die we hier kennen zijn de pommerak en de guave. Allebei overheerlijk.“
Zonder Nederlandse kolonisatie zou een gloeilamp in Suriname dus pomerak genoemd worden.

De bes (Beere) misschien nog.
Er zijn bosbessen (Heidelbeeren), zwarte en rode bessen (schwarze und rote Johannisbeeren), kruisbessen (Stachelbeeren)… alleen die Erdbeere is geen bes maar een aardbei.

Er is geen dichter die met meer hartstocht de groente en het fruit bezongen heeft dan Drs. P. – klik gewoon eens op: Knolraap en lof, schorseneren en prei (Kohlrübe, Chicorée, Schwarzwurzeln und Porree) of de banaan.
Hier Drs. P. op de Belgische televisie met een lied over kropsla (Kopfsalat).

Der fliegende Holländer

Voetbal (Foto: Christopher Bruno, CC BY-SA 3.0)

Direkt nach dem gestrigen Sensationserfolg der Holländer gegen die Spanier twitterte der berühmte Historiker Simon Schama:

Amazed and relieved no one has called van Persie the Flying Dutchman (yet) or the whole game a Dutch Treat. But they will: Daily Mail?

— Simon Schama (@simon_schama) 13. Juni 2014

Ich weiss nicht, ob die Daily Mail dann tatsächlich eine solche Schlagzeile gebracht hat, aber viele deutsche Medien haben sich diese Chance nicht entgehen lassen. So zum Beispiel die Sportschau, die auf ihrer Website heute eine Fotostrecke zu Reaktionen auf das schöne Kopfballtor hat, und gleich anfängt mit: Van Persie – der fliegende Holländer (das dazugehörige Foto zeigt allerdings seltsamerweise nicht den Flug, sondern die Bauchlandung…). Oder auch das Hamburger Abendblatt („Ganz stark zeigte sich dabei der ‚fliegende Holländer‘ Robin van Persie“).

Auf Niederländisch gibt’s dafür übrigens auch den passenden Ausdruck: de inkopper oder het inkoppertje, was nicht nur im Fußball für die Flanke verwendet wird, die ’nur‘ noch ins Tor geköpft werden muss, sondern auch in übertragener Bedeutung, nämlich für eine ‚voor de hand liggende of clichématige reactie‘ (Van Dale). Bekanntermaßen sind Fußballreporter auf der ganzen Welt für solche naheliegenden und klischeehaften Metaphern und Kommentare berüchtigt. Sehr absehbar also, dass Schama recht behalten würde.

Babyborrel

Ooievaar (Foto: Carlos Delgado, CC BY-SA 3.0)

De inwoners van de Vlaamse stad Lokeren kunnen morgen gezellig naar een babyborrel (~ Du. Geburtsfeier). Inderdaad, daar is de ooievaar (Du. Storch) op bezoek gekomen (~ Du. der Storch hat sie ins Bein gebissen). Een borrel is, zoals we al hebben gezien, in Nederland „een gezellige bijeenkomst laat in de middag met drank en hapjes“. Bij de babyborrel is het de bedoeling dat de genodigden de kans krijgen om bij familie, vrienden of collega’s een pasgeboren baby’tje te bewonderen. Synoniemen zijn, volgens het groot woordenboek Van Dale, een geboortefeest, kraamfeest of babyfeest. De naam babyborrel is, in tegenstelling tot de ‚gewone‘ borrel, in België ingeburgerd. Ik heb tenminste al van heel wat Belgische vrienden een uitnodiging voor hun babyborrel ontvangen. De uitnodiging staat meestal op een apart kaartje dat bij het geboortekaartje (~ Du. Geburtsanzeige) wordt gevoegd. Over die mooie traditie vertel ik een andere keer!

De babyborrel is een recent fenomeen. Van Dale voegde het woord pas in 2009 toe. Waar is de tijd dat de visite aan huis kwam voor beschuit met muisjes (Du. Zwieback mit verzuckerten Anissamen) (Nederland)? Waar is de tijd dat collega’s met een cadeautje naar de kraamafdeling (Du. Entbindungsstation) kwamen (België)? Nee, vandaag kiezen veel kersverse ouders ervoor om alle familieleden en vrienden ineens uit te nodigen in plaats van iedereen apart. Liever een feestzaal huren met catering in plaats van dag in, dag uit koffiezetten voor collega’s en buren.

In Lokeren is er morgen een heel bijzondere babyborrel: daar is de ooievaar letterlijk gekomen en heeft zélf een stel jongen gekregen (DeRedactie). Helaas is moeder ooievaar bij een zware storm om het leven gekomen. De Lokeraars ontfermen zich (Du. erbarmen sich) nu over de kuikentjes alsof het hun eigen kinderen zijn. Hartverwarmend, toch?

Zijn daden benne groot

Voetbal (Foto: Christopher Bruno, CC BY-SA 3.0)

Voetbal in de vorige eeuw: in alle grote stadions klonk het lied van Piet Hein.

Maar eerst even iets over taal. Een makkelijk te vervoegen werkwoord is kennen, of ook rennen: ik ken, ik ren – in het meervoud kennen en rennen. Analoog daaraan onstond: ik ben en benne(n). Deze verbasterde meervoudsvorm zien we in het 19e-eeuwse vaderlandse Piet-Heinlied.

Piet Hein
Zijn naam is klein

Zijn daden benne(n) groot
Hij heeft gewonnen de zilv’ren vloot…

Hij heeft gewooooonnen de zilv’ren vloohoohoohoot…
Dit schalde als een wave (La-Ola-Welle) avant la lettre door de voetbalstadions wanneer een Nederlandse club of het Nederlands elftal speelde. Zoals Piet Hein, in dienst van de WIC en met een kaperbrief op zak (in feite dus een door de Republiek gelicenseerd zeerover), in de 17e eeuw de Zilvervloot van het machtige Spanje buitmaakte, zo zouden de voetballers uit het piepkleine (klitzekleine) Nederland de grote voetbalnaties wel eens even een spel laten zien waaraan die nog een punt konden zuigen (sich eine Scheibe von abschneiden).
Dat waren nog eens tijden.

Dit is hem: Piet Hein, het voorbeeld voor voetballende jongens van Jan de Witt (patente Jungs) in de laatste jaren van de 20e eeuw.

Het was Neerlands grootste rijmkunstenaar Drs. P. die het volgende gedicht schreef (ik citeer uit het hoofd):

Piet Hein
Stond midden op het Rode Plein
En zei treurig: „Niemand schijnt me hier te kennen
Of te weten hoe groot mijn daden bennen“


PS
Zo’n vierregelig gedicht met het rijmschema aabb dat begint met een naam en geen voorgeschreven metrum heeft, noemen we een Clerihew.

Ruzie met je schoonbroer

Reuzepompoen (Foto: Kenpei, CC-BY-SA-2.1-jp)

Een 73-jarige man woont naast zijn zus en haar partner. Er onstaat een hevige burenruzie (Du. Streit zwischen Nachbarn) omdat er pompoenen (Du. Kürbisse) van de ene tuin in de andere groeien. Geloof het of niet, maar zo’n ruzie ontaardde in een Belgisch stadje in de zogenaamde ‚pompoenmoord‘. DeRedactie meldde onlangs: „De man had 3 jaar geleden een zware ruzie met zijn schoonbroer over pompoenen en sloeg hem met een ijzeren staaf op het hoofd.“

Schoonbroer (Du. Schwager) is de naam die in België (en overigens ook in Suriname) meestal wordt gebruikt om te verwijzen naar de echtgenoot van je zus (of de mannelijke partner van je broer). Ook kun je ermee verwijzen naar de broer van je partner. In Nederland gebruikt men daar meestal het woord zwager voor (vgl. Du. Schwager). Dit woord bestond al in het Middelnederlands om te verwijzen naar een aangetrouwd mannelijk familielid (zie Etymologiebank). De vrouwelijke vorm zwagerin (Du. Schwägerin) is sterk verouderd. In het Surinaams-Nederlands wordt dan weer wel zwageres gebruikt. In Nederland en België is schoonzus (Du. Schwägerin) vandaag het gewone woord om te verwijzen naar de zus van je partner en naar de echtgenote van je broer (of de vrouwelijke partner van je zus).

Waarschijnlijk is woordvorming met schoon- gebaseerd op leenvertalingen van het Franse beau- en belle-, zoals in beau-fils ‘schoonzoon’, belle-mère ‘schoonmoeder’ enz.: in het Frans werd beau ‘mooi’ al vanaf de 13de eeuw gebruikt in aanduidingen voor aangetrouwde familieleden (zie Etymologiebank). In het Nederlands kunnen we vandaag met schoon- allerlei aangetrouwde familieleden aanduiden (zoals in het Duits met Schwieger-): schoonfamilie, schoonouders, schoonzoon, schoondochter, schoonvader, schoonmoeder, schoonzus. Nederland laat de zwager niet meedoen in dit rijtje. Vreemd, eigenlijk!

De Belgische man die zijn schoonbroer doodsloeg, moest verhuizen, kreeg vier jaar voorwaardelijk (Du. mit Bewährung) en moet nog 100.000 euro schadevergoeding aan zijn zus betalen. Waren de pompoenen al die ellende waard?!